Uitnodiging aan de stad
In de stadsfotografie tekent zich sinds de jaren ’80 een invloedrijke evolutie af die nu algemeen erkend en geprezen wordt. Deze nieuwe benadering brengt doorgaans de posturbane stad en stedelijkheid in beeld, met een schijnbaar neutrale registratiewijze en een weergave op groot formaat als makkelijkst aan te duiden uiterlijke kenmerken. Er heeft zich inmiddels een internationale vloedgolf van dergelijk foto- en videowerk ontketend, en een beetje van dat alles is nu dankzij Brussel 2000, culturele hoofstad van Europa, in een tentoonstelling gegoten. Maar liefst 37 kunstenaars zijn er vertegenwoordigd en op basis van die ruime selectie kan de tentoonstelling Uitnodiging aan de stad als een kennismaking met de actuele stadsrepresentatie in de fotografie begrepen worden. Los van de individuele kwaliteiten van de getoonde werken en de kunstenaars, stelt de tentoonstelling inhoudelijk evenwel grondig teleur.
Tentoonstellingsmaker Anne Wauters ontwaart in haar oogst twee polen die ze elk op een andere verdieping in het voormalige Vanderborght-gebouw belicht. Op de ene verdieping verzamelde ze werk dat de stad als materieel fenomeen bekijkt, terwijl de andere verdieping beelden toont over de conditie van het individu in de stad. Foto’s zonder mensen of foto’s met mensen, daar lijkt het op neer te komen en dat is natuurlijk een even gemakkelijke als simplistische opdeling. Dit is nochtans de enige structurering waarmee we het moeten doen. Het is nochtans niet moeilijk om in te zien dat bijvoorbeeld Andreas Gursky’s bekende gevelzicht van een immens modernistisch flatgebouw in Montparnasse evenveel over ‘het menselijk landschap’ als over ‘het stedelijk landschap’ gaat, wat bovendien aanleiding kan zijn om meer complex denkwerk te ondernemen. Dat zou de inleidende catalogustekst ten minste gevrijwaard hebben van het eendimensionale gewauwel over het individu dat anoniem, gekneld en geïsoleerd zijn identiteit verliest in de metropool en de al even ergerlijke aansporing om de stad te herwinnen “waarin de mens volop zijn plaats weer opneemt”. Deze muffe, achter de feiten aanhollende opvattingen lijken aan te sluiten bij de beweging voor de reconstructie van de traditionele stad die de Brusselse stadsvernieuwing momenteel zo jammerlijk domineert. Ze doen echter ook vermoeden dat men eigenlijk niet begrijpt wat men precies tentoonstelt.
Stadsafbeeldingen zoals die van Andreas Gursky, John Davies, Jan Kempenaers of Lucas Jodogne tonen de sublieme aantrekkingskracht van de postindustriële stad en de poëzie van het alledaagse stedelijke leven. Aanvankelijk, toen deze benadering een voortrekker was in de belangstelling voor nieuwsoortige stedelijke ruimten, had ze een enorme impact in het onderzoeksveld van architecten en stedenbouwkundigen. Vandaag lijkt die luciditeit af te nemen, vermits deze posturbane beelden zich alsmaar vermenigvuldigen, tot een genre dreigen te vervallen en aan scherpzinnigheid inboeten. Is er geen nood aan reflectie over de status van dit soort werk? In elk geval is er geen behoefte aan meer tentoonstellingen over de nieuwe stadsfotografie, wel aan betere tentoonstellingen. Men had kunnen verwachten dat de opdracht van Brussel 2000 daarvoor geknipt was en met een uitgesproken concept voor de dag zou komen. Dat blijkt een gemiste kans. Uitnodiging aan de stad harkt veel stimulerende werken bijeen maar doet er niets mee. Er is geen inzet, geen uitspraak, geen kader. De catalogus stelt dat vacuüm pijnlijk aan het licht door de kunstenaars te presenteren volgens een nietszeggende ordening: alfabetisch.
• Uitnodiging aan de stad loopt nog tot 4 juni in het gebouw van Brussel 2000, schildknaapstraat 50, 1000 Brussel (02/214.20.00).