width and height should be displayed here dynamically

UN Studio / UN Fold

Na hun doorbraak halverwege de jaren negentig met grote infrastructurele werken als de Erasmusbrug in Rotterdam en de Piet Heintunnel in Amsterdam, besloten Ben van Berkel en Caroline Bos in 1998 hun architectenbureau voortaan onder de naam UN Studio te laten opereren. UN Studio/UN fold, hun eerste overzichtstentoonstelling, toont behalve de topstukken van het duo ook ontwerpen uit het prille begin van hun samenwerking. Het Nederlands Architectuurinstituut heeft niet alleen erg uiteenlopende projecten geselecteerd, het tracht ook de gelaagdheid van de ontwerpen en de werkwijze van het bureau bloot te leggen. Die manier van werken werd in de loop van de jaren negentig steeds gecompliceerder, en precies dat heeft de architecten tot hun naamsverandering geïnspireerd. UN staat daarbij voor ‘united network’, wat zoveel betekent als het netwerk van specialisten op het gebied van architectuur, stedenbouw, infrastructuur, logistiek en computertechnologie, die per opdracht in steeds wisselende teams worden ingezet.

De tentoonstelling speelt zich af in negen lichtblauwe en immens hoge paviljoens die de grote zaal van het NAi volledig in beslag nemen. Ieder paviljoen toont een of twee sleutelprojecten: de Erasmusbrug heeft een eigen paviljoen gekregen, het ontwerp voor het Mercedes-Benz Museum in Stuttgart deelt er een met het ontwerp voor de herinrichting van het havengebied van Genua (beide ontwerpen zijn winnende prijsvraagontwerpen). Eén paviljoen is volledig gewijd aan een indrukwekkend aantal nog uit te voeren ontwerpen, zoals de uitbreiding van het Wadsworth Atheneum Museum of Art in Hartford (VS) en het Kantoor Dada in Firenze (Italië). Enkel hier worden ontwerpen getoond die onder de nieuwe naam UN Studio zijn gemaakt. Ze laten zien dat Van Berkel en Bos tegenwoordig op grotere schaal en steeds vaker in het buitenland werken.

In een introductiepaviljoen zijn alle uitgevoerde én niet uitgevoerde ontwerpen van UN Studio te zien in chronologische volgorde. Interviews met Van Berkel en Bos, geprojecteerd op flatscreens die in de wand zijn gemonteerd, lichten het complete oeuvre toe. Op diezelfde wand staat, in de krachtige typografie van Anthon Beeke, de nodige uitleg bij typische UN-fenomenen als ‘deep plan’, ‘continuous difference’ en ‘crossing point’. Op de wanden van het middelste paviljoen verduidelijken citaten van Aaron Betsky, directeur van het NAi en de ontwerper van de tentoonstelling, nogmaals het doel van dit alles: ‘Unfolding the Forms of UN Studio’.

De sleutelprojecten worden steeds op dezelfde manier gepresenteerd, met maquettes van uiteenlopende kwaliteit, plattegronden en doorsneden, snelle schetsen op calque, door de computer vervaardigde diagrammen, foto’s en films van de gebouwde werkelijkheid; maar ook met gemanipuleerde foto’s die op groot formaat zijn afgedrukt en flatscreens waarop suggestieve opeenvolgingen van beelden – bijvoorbeeld van pareloesters en kledingdetails – te zien zijn. Dat associatief gekozen beeldmateriaal moet de gelaagdheid en de vormentaal van de ontwerpen verduidelijken.

Eén motief staat in de sleutelprojecten centraal: beweging – of het nu gaat om de complexe verkeersstromen van het stationsgebied van Arnhem, de vierentwintiguurscyclus van slapen, wonen, werken van een gezin in het Möbiushuis, of de elektrische wisselstromen in de elektriciteitsstations in Amersfoort en Innsbruck. De architecten hanteren de analyse van de verschillende vormen van beweging in ruimte en tijd als uitgangspunt van hun ‘deep planning’. Maar UN Studio beschouwt architectuur niet enkel als een complexe organisatorische opgave. De architect heeft ook een culturele verantwoordelijkheid; architectuur leidt een bestaan ergens tussen ‘art & airports’, aldus Van Berkel en Bos. Om die reden besteedt de tentoonstelling ook volop aandacht aan de esthetische dimensie van de ontwerpen.

Over de hele tentoonstelling gezien balanceert de presentatie van de sleutelprojecten voortdurend tussen het artistieke en het logistieke uiterste. Bij Museum Het Valkhof in Nijmegen ligt het accent volledig op het esthetische; de presentatie wordt helemaal gedomineerd door de prachtige maquette van deze ‘omgevallen koelkast’ – zoals de Nijmegenaren hun museum noemen. In het masterplan voor het stationsgebied in Arnhem, een van de omvangrijkste en meest complexe ontwerpopgaven in deze tentoonstelling, wordt voluit op de logistieke problematiek gefocust – geen enkel sleutelproject illustreert zo duidelijk wat ‘deep planning’ is als deze overstapmachine. De wijze waarop de sleutelprojecten getoond worden, is dubbelzinnig. Enerzijds wordt de werkwijze van UN Studio tot in alle details geanalyseerd; diagrammen, schetsen en maquettes maken de verschillende fases van het ontwerpproces en de gelaagdheid van de ontwerpen inzichtelijk. Anderzijds worden de projecten echter door de isolerende werking van de paviljoens haast autonoom, hetgeen nog versterkt wordt door de onduidelijke routing: nadat je het introductiepaviljoen hebt bezocht, is helemaal niet meer uit te maken welk parcours je moet volgen – en het valt zelfs niet mee om de ingangen van de paviljoens te vinden.

Binnenin de paviljoens voegen de reusachtige, door Van Berkel gemanipuleerde foto’s maar weinig toe, terwijl ze wel het gevoel versterken dat men zich in een galerie bevindt, met kunst aan de strakke witte muren en hier en daar een vrijstaand object. Van Berkel en Bos zelf concludeerden dat architectuur zich ergens tussen kunst en vliegvelden beweegt. In het NAi oogt het werk van UN Studio vooral als kunst. Architectuur lijkt er vooral een culturele opgave.

 

• De retrospectieve UN Studio – UN fold. Ben van Berkel/Caroline Bos 1987-2002 loopt nog tot 29 september in de Grote Zaal van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), Museumpark 25, 3000 AE Rotterdam (010/440.12.00; info@nai.nl).