width and height should be displayed here dynamically

We Are The World

We Are The World is an artistic statement championing the qualities of a multicultural society.” Een jaar na de opkomst en ondergang van Pim Fortuyn en diens trawanten vindt een Nederlandse overheidsdienaar weer de moed om zijn land voor het oog van de wereld te presenteren als het multiculturele paradijs dat het ooit geweest moet zijn. Het betreft Rein Wolfs, hoofd presentatie van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, die deze zomer in opdracht van de Mondriaan Stichting optreedt als curator van het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Wie op grond van deze krachtige intentieverklaring rekende op een tentoonstelling van onbekende kunstenaars uit Turkse en Marokkaanse achterstandsmilieus, komt bedrogen uit. Onder het zelfverzekerde motto We Are The World bracht Wolfs het werk van Alicia Framis, Carlos Amorales, Meschac Gaba, Jeanne van Heeswijk en Erik van Lieshout naar Venetië. Deze vijf wonen en werken in Nederland, maar drie van hen zijn afkomstig uit andere delen van de wereld.

De in de titel besloten verwijzing naar de charitatieve kitsch uit 1985 is ironisch bedoeld, zo wordt ons op het hart gedrukt. Wie een internationale groepstentoonstelling in een nationaal paviljoen anno 2003 nog als een radicaal politiek gebaar wil voorstellen, moet dat inderdaad met de nodige ironie doen om geen onderdrukte geeuw op te roepen. Het zou getuigen van cynisme of anders van grote wereldvreemdheid om te suggereren dat de keuze voor een Spaanse, een Mexicaan, een Beniner en twee witte Nederlanders – alle vijf behendige netwerkers met volle agenda’s, afgestudeerd aan de juiste carrière-instituten – ook maar enige relatie heeft met het lot van achtergestelde bevolkingsgroepen in probleemwijken.

We Are The World verliest al direct veel van zijn polemische kracht doordat de tentoonstelling bestaat uit een tamelijk brave presentatie van vijf losse projecten. Elk van de deelnemende kunstenaars kreeg een eigen plekje om zijn of haar spullen uit te stallen; van een onderlinge relatie of beïnvloeding lijkt geen sprake. Meschac Gaba bouwde een halfronde bar waar gemberwodka wordt geschonken, naar een recept van hemzelf. Jeanne van Heeswijk plaatste in het paviljoen een grote zandbak waar bezoekers landjepik kunnen spelen. Carlos Amorales richtte een leerwerkplaats in, naar het voorbeeld van Mexicaanse maquiladoras (werkplaatsen waar tegen lage kosten producten en onderdelen voor de Noord-Amerikaanse markt worden gemaakt). Alicia Framis presenteert haar project anti_dog, waarvoor ze jurken van kogelwerend materiaal liet maken, bedoeld om vrouwen met een donkere huid te beschermen tegen agressie en geweld. Erik van Lieshout toont in een houten schuurtje een videoclip in de stijl van de Beastie Boys, waarin hijzelf op zoek gaat naar een vriend voor zijn homoseksuele broer en in de sombere tochtgaten van Rotterdam Marokkaanse hangjongeren provoceert. Het hok, dat buiten voor de ingang van het paviljoen staat, is voorzien van krukkig nagemaakte Rietveldstoelen.

Rein Wolfs presenteert deze vijf als politieke kunstenaars, maar dan van een speciale, ‘lichte’ soort. Landjepik als kritiek op de landenconcurrentie van de Biënnale, dat is inderdaad bijzonder licht. “They cannot be called political artists per se, since they are not verbalising political statements nor trying to express themselves in clearly defined ideologies. Their use of politics is also in some way a kind of politics lite. Basically this is because they explicitly keep working as artists, not as professional politicians”, aldus de verbijsterende vondst van Rein Wolfs in de catalogus.

We Are The World is een tentoonstelling met een hoog hartstikkeleukgehalte. Bezoekers worden uitgenodigd om hun afstandelijke houding op te geven en gezellig mee te doen: hier kun je lapjes leer snijden, hier kun je in een krotwoning kruipen, hier kun je exotische cocktails drinken, hier kun je het Oudhollandse spelletje landjepik spelen. Onder deze ludieke deklaag zijn de schimmen zichtbaar van oude linkse hamerpunten die in het neoliberale keertij van de jaren negentig kopje onder zijn gegaan: de arbeider moet beschermd worden tegen uitbuiting; discriminatie mag niet; nationalisme is fout; je moet solidair zijn met de ander; materiële rijkdom moet gedeeld worden enzovoort. De politieke betekenis van de tentoonstelling moet derhalve op een onbewust niveau worden gezocht. Wat er deze zomer in het Nederlands Biënnalepaviljoen te zien valt, vormt niet zozeer een speelse allegorie van de multiculturele maatschappij, als wel een dubbelzinnige karikatuur van de sociaaldemocratische verzorgingsstaat, in haar huidige staat van achterstallig onderhoud en verval. Waren het tot de jaren tachtig welzijnsambtenaren die de zwakken en minderbedeelden in de samenleving beschermden tegen de krachten van markt en kapitaal, nu staan er beeldend kunstenaars klaar om – weliswaar in symbolische vorm en dus voor een fractie van het oorspronkelijke budget – het spelletje van de (internationale) solidariteit te spelen. Dat We Are The World daarbij onvermijdelijk een tentoonstelling van en voor insiders blijft, is op zichzelf geen bezwaar; maar het roept wel de vraag op of deze karikatuur van een pseudo-democratische boodschap (“Iedereen mag meedoen, we sluiten niemand uit”) niet met een tikje minder aplomb voor het voetlicht te brengen was.

De onderlinge verschillen tussen de kunstenaars stijgen in deze context nauwelijks uit boven een verschil in leefstijl of temperament: Gaba charmeert, Framis dramatiseert, Amorales mobiliseert, Van Heeswijk enthousiasmeert en Van Lieshout fabuleert. Lief zijn deze kunstenaars allemaal; en dat hun hart van goud is, staat wel vast. Waar het hen aan ontbreekt is vooral de nodige zelfkritiek. Met de allereerste ingeving lijken ze al tevreden; ze menen klaar te zijn nog voordat het echte werk is begonnen. Bovendien zijn hun dubbele bodems niet dubbel genoeg en hun metaforen te zwak om niet direct in didactische schema’s om te slaan. Hun ‘radicaliteit’ en ‘speelsheid’ volgen uitsluitend standaardpatronen.

Dat de ‘sociale sculpturen’ van deze kunstenaars het niveau van Joseph Beuys niet halen, om maar eens een naam te noemen, valt hen niet persoonlijk aan te rekenen; daarvoor zijn de objectieve historische condities misschien ook al te veel veranderd. Maar het probleem is juist dat ze van historische veranderingen geen enkel benul hebben, waardoor ze ongegeneerd en zelfverzekerd een rol als maatschappelijk geweten kunnen claimen.

 

• De Biënnale van Venetië loopt nog tot 2 november 2003. Informatie over de Nederlandse bijdrage is te vinden op www.wearetheworld.nl; algemene informatie op www.labiennale.org.