width and height should be displayed here dynamically

WTC A Never-Ending Love Story

Lietje Bauwens, Wouter De Raeve (431), WTC A Never-Ending Love Story, 2023

Lietje Bauwens en Wouter De Raeve maakten twee films over de tijdelijke invulling en de toekomst van de WTC-torens in de Brusselse Noordwijk, voltooid in 1972 en 1976. WTC A Love Story uit 2020 opent met beelden van acteurs die hun rol aanleren van de protagonisten in het ‘echte’ verhaal. De eigenaar-ontwikkelaar, de architect, de Brusselse Bouwmeester, de politicus en de consultant passeren de revue, net als de activist, de social designer, de socioloog, de gemeenschapswerkers en sociaal werkers, maar ook de woordvoerder van de vluchtelingen in het nabijgelegen Maximiliaanpark en de filmmakers zelf.

Het levert grappige situaties op, zoals wanneer acteur Kris Cuppens de verantwoordelijke bij ontwikkelaar Befimmo verveeld en ongelovig aanhoort, om vervolgens zijn rol met de grootste overtuiging te spelen. Worden de personages karikaturen, dan is precies dat de opzet van de film, om de posities in het spel dat stadsontwikkeling heet explicieter te maken. In WTC A Love Story komen twee soorten scènes voor: ofwel vertolken de acteurs hun rol, ofwel figureren de echte protagonisten als zichzelf. Soms benoemen de acteurs wat de protagonisten niet durven uit te spreken: de acteur die Bouwmeester Kristiaan Borret speelt, wenst dat hij niet altijd zo vriendelijk zou zijn voor iedereen, en de actrice die Ans Persoons vertolkt, schepen van Stedenbouw in Brussel-Stad, vermoedt achter diens voorzichtige uitspraken een angst dat het hele herbestemmingsproject, net als vijftig jaar eerder, zal mislukken. Opvallend genoeg blijven de architecten van de transformatie, het Brusselse 51N4E, haast onzichtbaar, en het wordt nooit echt duidelijk waar het bureau voor staat. Ze worden verondersteld bij te dragen tot ‘een betere buurt’ en samen met de consultant en de social designer de tijdelijke invulling van de WTC-torens vorm te geven, maar uiteindelijk werken ze voor en worden ze betaald door de ontwikkelaar van de site, die eigen doelen nastreeft.

Ontwikkelaar en architect beschouwen de voorlopige bestemming als de voorbode van de stedelijke plek die de Noordwijk moet worden, met stadslandbouw op daken, foodtruckfestivals tijdens de ramadan, een architectuurschool en ruimte voor kunst, uitgedrukt in een taal waar de huidige wijkbewoners geen snars van begrijpen. De hippe, creatieve klasse moet naar de Noordwijk gelokt worden, vanuit het idee bij te dragen aan een sociaal-artistiek project voor een inclusievere buurt, en om zo het uiteindelijke project te legitimeren. Borret noemt de ontwikkelaar een professional buddy, en bij momenten lijkt de Bouwmeester de enige die het gesprek over de toekomst van de torens echt gaande wil houden. De vraag blijft: met welk doel? Waarover gaat dit gesprek, en vooral: voor wie wordt het gevoerd? De grond van de zaak wordt – althans in de fictie – nooit echt benoemd.

Volgens Borret gaat het om ‘ruimtelijke kwaliteit’, maar veel concreter dan een aantal clichés als mixité wordt het niet, terwijl de invulling van een dergelijk begrip geenszins neutraal is. Het is veelzeggend dat in de film niet iedereen in de wijk mee rond de tafel zit: noch wie leeft in de sociale woningen, noch de vluchtelingen die een onderkomen zoeken in het Maximiliaanpark, nemen deel aan het gesprek over de toekomst. Ans Persoons ziet ‘het vluchtelingenprobleem’ niet als een onderwerp voor die bewuste tafel, maar als een tijdelijke kwestie waar elders en door andere, hogere overheden een oplossing voor gevonden moet worden – alsof het niet de realiteit is van deze wijk, naast een van de grootste treinstations van het land.

Het bredere gesprek met alle belanghebbenden is een conversatie die voortdurend beloofd werd, maar die nooit plaatsvond. De werkelijke beslissingen, zo klonk het verwijt na de vertoning van WTC A Love Story in 2020, werden niet rond de tafel in Brussel genomen, maar op de MIPIM-vastgoedbeurs in Cannes. Ook Rudi Vervoort, minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, was niet te zien in de film. Om al die ontbrekende gesprekspartners draait het in WTC A Never-Ending Love Story, de vervolgfilm die Bauwens en De Raeve draaiden samen met Daan Milius, en die in 2023 in première ging. Het centrale thema deze keer is verzet. In de eerste film noemde de Bouwmeester stadsontwikkeling een spel van onderhandelen, van geven en nemen. Maar welke macht hebben sociale werkers die zelf aangeven hun taal, hun gedrag en hun eisen aan te passen aan wat aan de andere kant van de tafel als acceptabel wordt beschouwd, uit angst om niet au sérieux genomen te worden? En wie heeft het recht om de belangen van de wijkbewoners te vertegenwoordigen, en welke positie wordt er dan verdedigd?

Waar in de eerste film uit 2020 veel humor zit, sarcasme en spot, toont de tweede film vooral onmacht. Enkel de eerste scène, waarin de acteur die zijn rol moet opnemen geen speld krijgt tussen het enthousiaste pleidooi van Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw Pascal Smet, ontlokt hilariteit. Vurig neemt Smet de verdediging van het project voor de Noordwijk op. Een tram, nieuwe pleinen, een uitbreiding van het park: wie kan daar tegen zijn? Vervolgens schakelen de filmmakers naar de sociale werkers, die zich na de eerste film georganiseerd hebben: kunnen zij een extra stem aan de tekentafel vertolken? Geen van hen lijkt overtuigd. Voor de een is een gesprek met ‘de onzichtbare’ Rudi Vervoort, met Smet of met Brussels burgemeester Philippe Close een fictie, wat deze hele oefening zinloos maakt; de ander pleit voor een bredere coalitie, waarin ook handelaars, ordediensten en iedereen die dagelijks met de Noordwijk geconfronteerd wordt, mee kan spreken. En moet er een woordvoerder, een coördinator of een animator worden aangeduid? De meningen zijn verdeeld, het contrast met de stelligheid waarmee Smet zijn betoog hield des te groter. Wat de gedeelde visie moet zijn, raakt niet benoemd: veel verder dan sociale cohesie en cohabitatie gaat het niet. Is het überhaupt mogelijk om vanuit miserie een wervende visie voor de toekomst te formuleren? Niemand wil gecast worden als de pleitbezorger, aan de tekentafel, van de status quo.

Het is inderdaad niet vanzelfsprekend om vanuit het dagelijkse sociale werk met mensen en gezinnen te komen tot gecoördineerde en collectieve actie, en om te wegen op het complexe proces van stadsontwikkeling. Dat bewijst ook een terugblik op het protest begin jaren zeventig, toen de volkse buurt moest wijken voor de torens van het Manhattanplan. Het marxistische Action Schaerbeekoise bekritiseerde het verzet van de welzijnswerkers en andere actievoerders als oplapwerk en pleitte voor een radicale revolutie, waar echter geen van de wijkbewoners op zat te wachten. Vandaag is de voorman van Action Schaerbeekoise, zo vertelt een toenmalige actievoerder in WTC A Never-Ending Love Story, eigenaar van een kunstgalerij.

Als de sociale werkers en activisten onmachtig lijken om een plaats rond de tafel af te dwingen voor de wijkbewoners en om zelf ook gehoord te worden, vergaat het gevestigde drukkingsgroepen in het Brusselse stadsontwikkelingsdebat dan beter? Organisaties als ARAU, BRAL of IEB hebben tijd en de middelen, maar ook zij opereren voortdurend in een spanningsveld. Liever gaat men stilzwijgend voorbij aan afhankelijkheden tussen partijen. Georganiseerd protest tegen overheidsbeleid heeft een prijs, want vaak is het de overheid die betaalt. Soms gebeurt het dat twee partijen in het ene stadsdossier tegenover elkaar staan, terwijl ze partners zijn in een ander. De relaties zijn complex, rommelig, conflictueus.

Het uitgangspunt voor een dialoog over stadsontwikkeling is vandaag: breng iedereen rond de tafel, voer het gesprek, en als we voldoende luisteren, zullen we tot een uitkomst komen waar iedereen tevreden over is. Dat draait in de praktijk, zo tonen beide films, altijd anders uit. Waarom? Omdat het een illusie is te denken dat elk project al het goede kan brengen voor iedereen. Ruimte invullen is allesbehalve neutraal, maar het gaat erom keuzes te maken die niet waardevrij zijn, en die keuzes zullen altijd de een meer ten goede komen dan de ander. Dat durven erkennen, het waardenkader durven expliciteren: ook dát is stadsontwikkeling.

WTC A Love Story liet ruimte voor twijfel, WTC A Never-Ending Love Story is emotioneler. De afstand van de filmmakers ten opzichte van hun onderwerp is weg, ze zijn zelf personages geworden. Aan het eind lijkt het alsof er niets veranderd is, wat de kijker verslagen kan achterlaten. Niemand kan bij een stadsproject als de Noordwijk aan de kant blijven staan, zo lijkt de film te zeggen, en de filmmakers kiezen resoluut de kant van het verzet. ‘Nous on reste là, on ne bougera pas,’ zongen de leden van de Belgische Groupe d’Action Musicale in 1974. De nieuwe generatie activisten maakt niet langer protestliederen, maar films.

 

WTC A Never-Ending Love Story, 8 september, Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel.