width and height should be displayed here dynamically

Rosemarie Trockel

Het oeuvre van Rosemarie Trockel wordt in solotentoontellingen voortdurend vanuit wisselende invalshoeken belicht. Soms wordt gekozen voor mediumspecifieke overzichten (videowerk, tekeningen) die van een simpel selectiecriterium uitgaan, zoals de retrospectieve van tekeningen die nu in De Pont loopt (en die is overgenomen van het Centre Pompidou). Ze bestaat voor het merendeel uit iconografisch homogene groepen tekeningen, die verdeeld zijn over de kleine hokken aan de rand van de centrale grote ruimte. Eén van de hokken is gewijd aan afbeeldingen van mannen en mannetjes met potsierlijke fallische neuzen; in een ander kabinet domineert een prachtige reeks tekeningen van dieren die een soort handpoppen over hun poten hebben gestulpt – en die met hun menselijk speelgoed de gebruikelijke relatie tussen mens en dier lijken om te draaien. Gewoonlijk projecteert de mens zijn eigenschappen op dieren, maar hier is het dier kennelijk de actieve partij. Het zou mooi zijn om deze tekeningen te combineren met Trockels Tierfilme-video, die al veelvuldig in De Pont te zien is geweest. Trockel brengt daar het antropomorfisme in de menselijke weergave van dieren hilarisch in beeld. Ook de prachtige reeks tekeningen van apenkoppen (Hoffnung, 1984) had het goed gedaan in combinatie met de Tierfilme.

In plaats van de Tierfilme wordt in een ander kabinet een recente video getoond die niet onmiddellijk lijkt thuis te horen tussen al deze tekeningen. Manus Spleen 3 (2001) is misschien hooguit nog met de fallusneuzen verwant — het werk toont een zwangere buik die een ballon blijkt te zijn, en die op een feestje met veel jolijt wordt doorgeprikt. De aanwezigheid van deze video ondermijnt de idee van een ‘zuivere’ tekeningententoonstelling, en ook daarbuiten blijkt het selectiecriterium ‘tekening’ hier niet zo eenduidig: in De Pont zijn ook foto’s, zeefdrukken en fotokopieën te zien. Die laatste zijn soms bewerkingen van bekende kunstwerken, waarbij Trockel het geslacht van de afgebeelde figuur heeft getransformeerd. Warhols Mao, die er toch al als een drag queen uitzag, is nu daadwerkelijk in een opgetutte vrouw veranderd. ‘Tekenen’ betekent hier voor Trockel het ver-tekenen van bestaande beelden. Maar de tekening kan ook als ‘voor-beeld’ dienen, zoals in de installatie Kinderspielplatz (1999), een werk uit de collectie van De Pont dat officieel geen deel uitmaakt van de tentoonstelling. Aan de muur hangen schetsen voor de fantasievolle autootjes die ernaast zijn opgesteld: Wollauto, Schrottkiste enzovoort. Hier wordt duidelijk dat men Trockels tekeningen ook op een andere manier had kunnen presenteren. Men had ze met name nadrukkelijk – en niet zomaar halfslachtig – in verband kunnen brengen met verwante werken in andere media. Dat had de tentoonstelling van een (schijnbaar) gemakkelijk selectieprincipe beroofd, maar het zou de dwarsverbanden in haar werk meer recht hebben gedaan.

De tekening wordt traditioneel verheerlijkt als het medium waarin de oorspronkelijke inspiratie van de kunstenaar en diens unieke handschrift direct ervaarbaar zijn. Daardoor is de tekening in de afgelopen decennia ook in toenemende mate een vluchtheuvel geworden voor estheten die moeite hebben met veel vormen van hedendaagse kunst. De vaak gehoorde opmerking dat Beuys een ‘fenomenale tekenaar’ was, verbergt meestal de opvatting dat men met de rest van diens werk niets kan beginnen. Verheerlijking van Beuys-als-tekenaar is dan een excuus om de netelige confrontatie met de rest van zijn werk uit de weg te gaan. Beuys definieerde de tekening echter als een plan, een blauwdruk, en hij zag ook schrijven als een vorm van tekenen; zijn grootste bijdragen aan de ‘tekenkunst’ zijn niet de veelgeprezen werken op papier, maar de schoolborden die hij bekrabbelde tijdens discussies en lezingen. De tekeningen voor Kinderspielplatz maken duidelijk dat ook Trockel belang hecht aan de tekening-als-plan. Niet al haar tekeningen zijn natuurlijk de aanzet voor iets anders; soms geldt zelfs het omgekeerde, en is de tekening een om- of uitwerking van iets dat er aan voorafging. Dat is niet alleen zo bij de gemanipuleerde fotokopieën, maar ook bij een recente reeks erotische tekeningen van slapende jongelingen, die overduidelijk op foto’s zijn gebaseerd. Behalve door hun uiterst onpersoonlijke uitvoering vallen deze werken op door hun erg groot formaat. Men kan hierin simpelweg de gigantomanie herkennen van de succesvolle kunstenaar. Anderzijds heeft Trockel in de afgelopen jaren (met name in de projecten met Carsten Höller) haar werk ook steeds een publieke status willen geven en het sociale karakter ervan benadrukt. Het lijkt erop dat zij in dit licht ook tegen het intieme karakter van veel van haar eerdere tekeningen rebelleert. Het connaisseurschap van het prentenkabinet lijkt haar stilaan tegen te staan.

In Parijs onderstreepte ze dat door een al wat oudere installatie, A Lady at Her Toilet (1991), een prominente rol toe te bedelen. Dit werk bestaat uit een eenvoudige tent waarin dia’s worden geprojecteerd van intieme ‘toiletscènes’ uit de westerse kunst van de Renaissance tot de negentiende eeuw. Naast de diaprojector staat een map met bewerkte reproducties van erotische tekeningen uit de achttiende eeuw, de periode waar ook de – aan Watteau ontleende – titel van het werk naar verwijst. Trockel alludeert ironisch op de historische connectie tussen tekenkunst en erotische voorstelling. Omdat de tekenkunst thuishoorde in de sfeer van privé-verzamelingen en connaisseurschap, kon de erotiek veel explicieter zijn dan bij de doorgaans meer publieke schilderkunst. Met haar slapende jongelingen lijkt Trockel echter, gebruik makend van erotische voorstellingen, juist tekenkunst te willen maken die zich niet laat opsluiten in de fijnzinnige bedomptheid van een cabinet d’amateur of in de daarnaar gemodelleerde prentenkabinetten van musea. Omdat A Lady at Her Toilet in Tilburg afwezig is (vreemd, want het werk speelt een belangrijke rol in de Franse catalogus, die door De Pont is overgenomen) komt deze tendens in Trockels werk echter niet goed uit de verf. De op de muur tegenover de tentoonstellingskabinetten aangebrachte ‘wandschildering’ (met een breimotief en twee afbeeldingen van soezende jongens) kan A Lady at Her Toilet niet vervangen. Het is prijzenswaardig dat De Pont als enige Nederlandse instelling al jarenlang het werk van Trockel verzamelt en tentoonstelt, maar dit is een tentoonstelling waar op vakkundige wijze de angel uit is gehaald.

 

• Rosemarie Trockel tot 26 augustus in De Pont, Wilhelminapark 1, 5041 EA Tilburg (013/543.83.00).