Aglaia Konrad
Binnen de actuele landschaps- en stadsfotografie neemt Aglaia Konrad (°1960) een opmerkelijke plaats in. Elasticity, een boek met dezelfde titel als haar solotentoonstelling in de Brusselse Sint-Lukasgalerij van begin 2002, geeft een goed en breed overzicht van het werk en de artistieke carrière: honderdzeventig bladzijden met voornamelijk zwartwitfoto’s, vervolgens tentoonstellingslijsten en een inventaris met kleine reproducties van nog méér beelden en projecten.
Het is niet gemakkelijk om vandaag de wereld te fotograferen zonder te vervallen in conventionele ‘formats’: in dramatische landschapsbeelden die steeds opnieuw stad en rand, groot en klein, lichaam en beton tegen elkaar uitspelen, of in een vorm van genrefotografie die focust op stedelijke anekdotiek en de poëzie van de coïncidentie. Ook Konrad maakt, wellicht onvermijdelijk, dit soort beelden. Het gaat dan vooral om de foto’s die, schuin omhoog vanaf straatniveau, een smalle voorgrond met klein stedelijk leven projecteren – enkele voorbijgangers, auto’s, een lege stoep – tegen een licht chaotisch decor van hoogbouw of infrastructuur dat het beeld bijna geheel vult en boven slechts een kleine rand lucht laat. Verder zijn er interieurbeelden die het samen wachten of het elkaar voorbijlopen van personages in anonieme binnenruimtes vastleggen, en daardoor het toeval omvormen tot een ‘situatie’. Doordat de fotograaf net het moment kiest waarop iemand wegstapt of zich afwendt, wordt de situatie meteen als een gemiste ontmoeting gelezen.
Konrad slaagt er echter ook in om de bekende beeldformules te manipuleren en zich ervan los te maken. Zij doet dit, vooreerst, door te werken met series en variaties op enkele basisbeelden: de monotonie insisteert. De lijst van kleinbeelden aan het eind van het boek gaat hierin bijna té ver. De herhaling en de nadruk maken dat de beelden noodzakelijk of fataal lijken: alsof er geen andere mogelijk zijn. Haar meest eigen strategie, die hetzelfde betekeniseffect beoogt, is de schuine luchtfoto vanaf geringe hoogte. Vanaf deze hoogte heeft de foto geen voorgrond meer en verdwijnen alle verhalende details, zoals mensen of voertuigen. Doordat de foto, daar in de lucht, geen ‘standpunt’ heeft, is er geen lichaam meer om de maat aan te geven, en krimpen de verschillen tussen kleine en grote landschapselementen, tussen woningen en flatgebouwen. De hele wereld wordt homogeen klein of en miniature gezien. Een aantal foto’s lijkt bijna van modelbouwlandschappen of maquettes gemaakt. Door het vogelperspectief heeft het afgebeelde landschap geen horizon en geen lucht, en doordat de blik schuin staat, is het beeld niet statisch zoals op een satellietfoto of een landkaart, maar heeft het verschiet. De blik glijdt over het landschap naar de bovenrand van het beeld en vervolledigt het, buiten beeld, met méér-van-hetzelfde. De foto suggereert een still uit een scrollbeweging te zijn, of een detailopname van een weefsel. De strategie om een landschap te maken met een homogene middengrond die het hele beeld vult, zonder voorscène en zonder protagonisten, en zonder verte of lucht, is tevens die van de zestiende- en zeventiende-eeuwse boslandschappen, en sorteert ook hetzelfde effect: het imaginair eindeloos uitbreiden in alle richtingen van het segment dat door het beeld wordt uitgesneden. Zoals een eng boszicht op die manier een beeld wordt van De Wereld, zo toont Konrad beelden van een chaotisch landschap dat geheel met gebouwen en structuren is gevuld, en dat een functioneel gelijkmatig patroon vertoont en geen centrum heeft, alsof het Alles is.
Een beklijvende serie opnames – vooral kleurenfoto’s – uit 1992, met zichten van woningblokken in de Egyptische woestijn, heeft een prominente plaats in het boek gekregen. Ze zijn in een filmische serie aan het eind van het overzicht geplaatst, net voor de commentaarteksten en de overzichten met de tentoonstellingsinformatie. Op de eerste bladzijden ziet men in de verte een dunne strip van flatgebouwen in het midden van het beeld, met op de onderste beeldhelft zand en op de bovenste helft een wolkenloze blauwe lucht. De camera komt in de volgende beelden steeds dichterbij en toont op korte afstand de nieuwgebouwde maar onbewoonde woonblokken, met zwarte, lege gaten voor deuren en ramen. De beeldopbouw blijft echter identiek: in het midden bouwsels, zonder wegen of stoepen of straataanleg, met daarboven en daaronder gelijke delen van homogene natuurelementen: zand en lucht. De gebouwen zijn op de woestijn gezet als boten op het water. Uiteindelijk registreert de camera individuele gebouwen, maar ze toont deze steeds als een muur, op het zand en met een lege lucht, zonder doorkijk of horizon. De plaats wordt een lege toneelscène. Op het laatste beeld, verdeeld over twee pagina’s, wandelt een man dit landschap binnen; zijn kleine verschijning wordt tegen de woestijnstad uitgespeeld. Dit laatste beeld is té retorisch en overbodig. Maar de serie als geheel is sterk en laat zien hoe Konrad erin slaagt om, dit keer met die uitdijende leegtes van lucht en zand, en dus op een geheel andere manier dan met haar luchtfoto’s, uiteindelijk toch hetzelfde te zeggen.
• Elasticity van Aglaia Konrad, met teksten van Eran Schaerf, Antonio Guzman en Daniel Kurjakovic, werd in 2002 uitgegeven door NAi Uitgevers, Mauritsweg 23, 3012 JR Rotterdam (010/201.01.33; www.naipublishers.nl). ISBN 90-5662-273-0.