width and height should be displayed here dynamically

Dirk Somers

Samenwerkingen kunnen cultureel waardevol zijn, maar net zo goed een bron van ergernis en tijdverlies. Essentieel is dat er voldoende gedeelde belangstelling is en genoeg raakvlakken zijn. Dat geldt in de verhouding tussen medewerkers en een zaakvoerder evenzeer als in de samenwerking tussen bureaus.

Binnen Bovenbouw doe ik mijn best om de opendebatcultuur in stand te houden: medewerkers moeten en mogen hun mening zeggen, hoewel het natuurlijk een hiërarchische verhouding blijft. Dat is het nadeel van alleen werken: op snelheid neem je soms slechte beslissingen, en dan heb je een team nodig om weerstand te bieden. Dat is heel belangrijk: het overeind houden van checks-and-balances. Dat is ook het verschil tussen een democratie en een dictatuur.

Je kan zeggen dat mijn medewerkers allerlei dingen uitproberen, en dat ik – zeker als er weinig tijd is – in die probeersels een soort ‘vonk’ probeer terug te vinden waaruit een project kan ontstaan. Bart Verschaffel heeft dat proces heel goed omschreven in onze monografie. Maar dat kan je, vind ik, moeilijk delegeren. Er zijn bureaus waarin auteurschap aan projectleiders of medewerkers wordt uitbesteed, maar in het oeuvre dat op die manier ontstaat, lijkt minder risico terug te vinden. Je kan geen receptuur schrijven voor een project. En het gebeurt soms, weliswaar minder vaak, dat een ontwerp niet in de juiste plooi valt. Het wordt dan soms toch uitgevoerd, maar daarna verdwijnt het naar de achtergrond, omdat het narratief of de punch ontbreekt.

Wat de uitwerking betreft is delegeren eenvoudiger, omdat medewerkers op de hoogte zijn van voorkeuren. Wat zich laat objectiveren laat zich ook makkelijk communiceren. We hebben een Word-document dat De Ezelsteen heet, en daar staan allerlei regeltjes in – negentig procent daarvan is heel pragmatisch of technisch, maar er staan ook handzame tips in die met ontwerpen te maken hebben. Voor architectonische compositie bestaan een hele hoop vuistregels, die ik onophoudelijk herhaal binnen het kantoor.

We werken vaak samen met andere bureaus, en dat is meer dan vroeger een vereiste om deel te kunnen nemen aan wedstrijden voor publieke projecten. Als opdrachtgevers moeten kiezen tussen blauw en rood, en ze krijgen plots rood-blauw gestreept aangeboden, dan is de keuze snel gemaakt. Selectiecommissies zitten vaak met veel mensen rond de tafel. Een portfolio met werk van verschillende bureaus kan meerdere mensen tegelijkertijd aanspreken en lijkt zo in het voordeel. Je moet als bureau ook referentieprojecten kunnen voorleggen: om een museum te mogen bouwen moet je al eerder een museum gebouwd hebben, dus vaak is het gewoon noodzakelijk om je te associëren. In ons geval is het zo dat hoofdzakelijk Britse en Nederlandse bureaus in ons een lokale partij zien voor wedstrijden in België. Omdat ik alleen een bureau leid, vind ik dat vaak verrijkend.

In sommige samenwerkingen ontwerpt ieder bureau een ander deel van een bouwblok. Samen één gebouw ontwerpen, wat we bijvoorbeeld doen voor de ombouw van het kantoorgebouw van Royale Belge in Watermaal-Bosvoorde met het Londense bureau Caruso St John, is heel intens en intiem. Dat kan je enkel doen met iemand met wie het ‘dik aan’ is. Samen een gebouw ontwerpen met iemand die een andere blik heeft op architectuur, dat is een marteling. Daar begin ik niet aan, dan gaat er te veel tijd en energie verloren aan discussies, en dat gaat ten koste van het eindresultaat.

Tijdens de pandemie zag je een heel andere dynamiek ontstaan in dit soort samenwerkingen. De grenzen vervagen tussen samenwerkende bureaus, vanwege de combinatie van virtuele platformen als Zoom, Miro en Slack, en door meer thuiswerk. Na verloop van tijd vergeet je een beetje wie voor welk bureau werkt. Dat is mooi!

 

Dirk Somers (1976) leidt het Antwerpse bureau Bovenbouw Architectuur en doceert aan de UGent en TUDelft. Hij was curator van Composite Presence, de Belgische bijdrage aan de Architectuurbiënnale van Venetië in 2021, die eind dit jaar wordt hernomen in Z33 (Hasselt). In 2019 liep in deSingel in Antwerpen de tentoonstelling Bovenbouw Architectuur. The House of The Explorer, en verscheen het boek Living the Exotic Everyday (Vlaams Architectuurinstituut).