width and height should be displayed here dynamically

Beatriz Santiago Muñoz. Oriana

Beatriz Santiago Muñoz. Oriana, © de kunstenaar, Argos, Brussel, 2023

In eerste instantie leest de roman Les Guérillères (1969) van de Franse Monique Wittig (1935-2003) als een cliché van de tweede feministische golf: een vrouwenleger doodt alle mannen in een bloederige strijd, en tussendoor wordt er veel over de vulva georeerd. Bij een meer aandachtige lezing ontvouwt zich echter een experimentele tekst, die niet eens over oorlog gaat, waarmee Wittig binnen het genre van een epos zowel de narratieve orthodoxie als de genderconventies probeert te overstijgen. De installatie Oriana van de Puerto Ricaanse kunstenaar Beatriz Santiago Muñoz (1972) is een stoutmoedige poging om dit literaire experiment naar film – negen films om precies te zijn – te vertalen. Daarvoor werkte Muñoz samen met groepen performers, zelf ook kunstenaars, die de personages belichamen. Haar werk, dat performance, documentaire en fictie mengt, omvat vaker intensieve samenwerkingen, meestal in relatie tot historische, politiek heikele situaties. Dat maakt haar keuze om met Wittigs veeleer abstracte epos te werken des te verrassender.

Hoewel Wittig belangrijk is geweest voor het denken over gender en seksualiteit, onder meer door haar theorie over de ‘vrouw’ als heteropatriarchaal product (vandaar haar befaamde radicale uitspraak ‘Lesbiennes zijn geen vrouwen’), staat Les Guérillères ruim zestig jaar later niet echt meer in het brandpunt van de belangstelling in het Nederlandse taalgebied. De Nederlandse vertaling Vrouwenguerilla, die in 1973 bij Meulenhoff verscheen, is alleen nog antiquarisch te vinden. Toevallig bracht boekhandel rile*, de buur van Argos, in 2021 een bootlegprint uit van Wittigs werk, vormgegeven door Chloe Chignell, medeoprichter van rile*.

Hoewel het grootste deel van Oriana in 2020 gefilmd is, kwam Wittig al rond 2014 weer in beeld bij Muñoz. Er waren destijds in Puerto Rico grote protesten tegen femicide, en Muñoz hoorde in de protesten de boodschap: ‘Vermoord ons niet, laat ons leven!’ Ze vroeg zich af hoe ze deze defensieve houding zouden kunnen overstijgen. Een meer aanvallend, radicaal denken vond ze in Wittigs werk, dat nog steeds relevant bleek te zijn.

Wittig had een broertje dood aan genderessentialisme: aan het idee dat gender ‘natuurlijk’ is en dat gender en geslacht altijd overlappen. Les Guérillères overstijgt zulke reducties bijvoorbeeld door personages nooit aan de hand van hun uiterlijk of gevoelens te beschrijven. De hoofdpersoon is ‘elles’ (‘hen’), dus niet het in het Frans ‘neutrale’ masculiene ‘hen’ of ‘ils’. Soms wordt een personage plots met eigen naam benoemd – Marie-Agnes Smyrne bijvoorbeeld, of Clemence Maïeul – maar zonder ze verder te introduceren. In Oriana vertaalt Muñoz deze technieken naar film. De performers vormen de elles: een gemeenschap in en rond het water, in het bos, zingend, rituelen uitvoerend, iets bakkend op een vuurtje en rustend in een hangmat. Ze zijn een veeltallige aanwezigheid op de verschillende schermen in de ruimte.

Hoewel de camera hen aandachtig volgt, ontstaat er, net als in de roman, geen echt verhaal. Er is niet één hoofdpersoon, en de handelingen die de performers verrichten worden niet verklaard of gemotiveerd. Het beeld laat hen regelmatig opgaan in hun omgeving: de planten, de bloemen, het water. Net als in de roman krijg je geen toegang tot het innerlijk van de personages, ook niet (of juist niet) als de camera dichtbij komt. Muñoz laat je steeds subtiel voelen dat het beeld geënsceneerd is.

Muñoz vertelt dat ze uit haar ervaring met werken in openbare ruimte heeft geleerd dat ‘als je dingen aan het toeval overlaat, je eindigt met films die door mannen bevolkt worden’. In dit werk liet ze de performers ruimtes innemen waar ze normaal gesproken niet veilig zouden zijn, zoals de wouden en wateren in Puerto Rico, om zo een nieuw territorium voor hen te creëren. Als toeschouwer verhoud je je steeds tot deze gemeenschap, vooral op de bovenste verdieping, waar je door het tentoonstellingsontwerp vaak meerdere schermen tegelijkertijd ziet en dus steeds door de verschillende personages omringd wordt.

De roman is zeker niet rechtlijnig: de tekst is gefragmenteerd, met korte passages vol wisselende onderwerpen. Hoewel het verhaal zich in een niet nader omschreven toekomst afspeelt, verwijst het – als epos – ook naar een verleden. Er is ruimte voor mythes, rites en tradities, maar die worden net zo snel weer losgelaten door de vrouwen die niet ‘door ideologie gevangen’ willen worden. Er is geen sprake van een lineaire progressie naar een betere toekomst. De opstelling van de installatie volgt grofweg de indeling van het boek, beginnend bij de idylle en eindigend bij de (geabstraheerde) strijd. In Oriana loopt de tijd echter nog meer uit de pas, doordat de films van verschillende lengtes op negen verschillende schermen in een loop worden getoond, en iedere kijker zich steeds op een andere manier door de ruimte beweegt en de installatie zo telkens anders ervaart. De kleding van de performers biedt geen houvast qua datering. Eén personage draagt een hedendaagse bikini en haarklem, maar andere kostuums suggereren juist een sciencefictionsetting. Deze desoriëntatie dient om de suggestie van een utopisch eindstation te ondermijnen, door de tijd zich in verschillende richtingen te laten vertakken.

Er is voor Oriana hoofdzakelijk in Puerto Rico gefilmd en Muñoz baseerde zich daarbij op lokale geschiedenissen en inheemse mythologieën. Dat situeert Wittigs vagelijk exotiserende beschrijvingen – onbepaalde rites in een tropisch regenwoud – in een verrassend concrete context. Daarnaast werd er in de Elzas gefilmd, de regio waar Wittig vandaan komt. Muñoz ontdekte dat plekken en fenomenen uit het boek die ze als fictie beschouwde daar gewoon bestonden. De beschreven planten groeiden in het wild en een ‘echo in het meer’ bleek echt te bestaan: een uitgestrekt wateroppervlak zorgde ervoor dat de uitroepen van de performers resoneerden.

Muñoz’ filmpraktijk richt zich altijd naar de plekken waar haar werk vertoond wordt. De installatie in Argos is voor deze specifieke ruimte ontworpen, de soundtrack van de kunstenaar Joel Rodriguez en de Braziliaanse band Rakta werd ervoor aangepast. Muñoz blaast, door met ‘echte’ mensen op concrete plekken te werken, Les Guérillères nieuw leven in. Terwijl Wittigs experimenten om gender in taal te overstijgen een steeds hogere abstractiegraad kregen, landt dat gedachtegoed in Oriana weer in de (of een) wereld. Dit echoot de verschuiving van het feminisme van de tweede golf naar het intersectionele feminisme van nu: nog steeds wordt het immer dominante genderessentialisme bevochten, maar er is dankzij zwarte feministen meer aandacht voor het ‘situeren’ van kennis in lichamen en sociale omstandigheden, zonder die als ‘natuurlijk’ te beschouwen. Deze belichaming plaatst Les Guérillères in een hedendaagse feministische praktijk in plaats van in het antiquariaat.

 

• Beatriz Santiago Muñoz. Oriana, tot 7 mei, Argos, Werfstraat 13, Brussel.