width and height should be displayed here dynamically

Edith Dekyndt. L’origine des choses

Edith Dekyndt. L’origine des choses, Fondation Pinault Bourse de Commerce, Parijs, 2023

De Bourse de Commerce is een cirkelvormig gebouw uit 1767 met een doorsnede van 122 meter, aan de rand van het Quartier des Halles in Parijs. Tot het eind van de negentiende eeuw werden in de verkoopruimtes vooral tarwe, maar ook andere goederen verhandeld, en tot het eind van de twintigste eeuw vonden er beursactiviteiten plaats. In 2017 werd het bouwwerk aangekocht door de stad Parijs, maar meteen in concessie gegeven aan zakenman en kunstverzamelaar François Pinault, die in 1962 zijn carrière begon in de houthandel. Na het Palazzo Grassi en de Punta della Dogana in Venetië liet Pinault ook de Bourse de Commerce verbouwen door zijn huisarchitect Tadao Ando, bekend door de grijze wanden in ter plaatse gestort beton – waarin de gaten waar de spindels van de bekisting zaten nog zichtbaar zijn.

De Parijse vestiging van de Fondation Pinault opende in 2021, en ook hier liet Ando heel wat beton aanvoeren: de centrale hal werd tot een tentoonstellingsruimte omgevormd dankzij een imposante wand met een cirkelvormig plan. In de gang tussen die wand en de buitenste ring van het beursgebouw staan 24 vitrines die voor het eerst gebruikt werden tijdens de Parijse Wereldtentoonstelling van 1889, om koloniale ‘verworvenheden’ in te exposeren. De eerste kunstenaar die deze kijkkasten mocht vullen was de Franse beeldhouwer Bertrand Lavier, en daarna was het de beurt aan Anri Sala. Sinds begin dit jaar wordt er werk in tentoongesteld van de Belgische kunstenaar Edith Dekyndt (1960), onder de titel L’origine des choses.

Het motto in de zaaltekst komt uit Das Passagen-Werk van Walter Benjamin: ‘Met het opschudden van de markteconomie beginnen we de monumenten van de bourgeoisie als ruïnes te beschouwen nog vooraleer ze instorten.’ Het is een citaat dat op sarcasme kan worden onthaald, zoals dat ook in het Zwitserse tijdschrift Bilan is gebeurd, door kunstcriticus Etienne Dumont: ‘Hier! Bij François Pinault! In de Bourse de Commerce! Knijp eens in m’n wang!’ Het is inderdaad zo dat de stichting van Pinault, als eenentwintigste-eeuws monument van de schatrijke bourgeoisie, niet bepaald op instorten staat, en in dat licht is het citaat van Benjamin misplaatst. Toch is het nog maar de vraag of Dekyndt institutionele kritiek wil bedrijven, of – integendeel – abstractie maakt van de chique tentoonstellingsplek waarin haar werk zich bevindt. L’origine des choses is, met andere woorden, niet site-specific. De ervaring van Dekyndts werk, zoals ook Xavier Douroux en Dirk Snauwaert schreven in de catalogus van Ombre indigène, de tentoonstelling die in 2016 in Wiels en Le Consortium in Dijon te zien was, bevindt zich ‘in een meer uitgebreide ruimtelijkheid en tijdelijkheid, zowel abstracter als concreter, die van de stroom van complexe energieën van het organisme die het ecosysteem van de wereld vormen’.

De vormgeving of de esthetiek van al de driedimensionale stillevens in Parijs, deels ingegeven door de laatnegentiende-eeuwse vitrines, verwijst naar de sfeer van een decennialang vergeten en verwaarloosd natuurhistorisch museum, ook te beschouwen als een ruïneus ‘monument van de bourgeoisie’. Het werk van Dekyndt heeft wat dat betreft wel wat gemeen met dat van Berlinde De Bruyckere, hoewel elke verwijzing naar dierlijke of menselijke lichamen ontbreekt. In de meeste vitrines, op poten van ongeveer 120 centimeter hoog, staan voorwerpen of sculpturen die uit verschillende materialen zijn gemaakt, en die meestal ‘fictief’ of verzonnen zijn, als objecten die geen tegenhanger hebben in de echte wereld. In de zaaltekst wordt vervolgens de origine van de gebruikte materialen onthuld, samen met de ontstaanswijze van de voorwerpen.

In de eerste vitrine vlak na de ingang staat bijvoorbeeld, rechtop, een rol die op een tapijt lijkt: één stukje is zichtbaar want ‘ontrold’ en toont zo de binnenkant van het materiaal. De korte toelichting maakt duidelijk dat het gaat om koperfolie uit de mijn van Rheinbreitbach in Noordrijn-Westfalen, aangebracht op een ondergrond van geweven en gevilte natuurlijke wol. De oorsprong van deze wol wordt níét in de zaaltekst onthuld, net zomin als het (door de kunstenaar gemanipuleerde) productieproces. Dat gebeurt wel bij een groot gestreept stuk textiel dat bijna de hele vitrine vult en in onregelmatige plooien rust op het blad van de kijkkast. Het hangt in het midden nog slechts met rottende rafels aan elkaar. Hier gaat het om een type zijde afkomstig uit het ‘Indische subcontinent’ dat ‘tijdens de kolonisatie’ over de hele wereld verspreid raakte. Meer nog: ‘Dit stuk textiel bracht een winter door begraven in de bergen van Belledonne, bij Grenoble, in de Franse Alpen.’ De minst subtiele toonkast bevat een opgerolde lasso uit Texas, samen met een ingekaderde tekening van een bolvormig voorwerp, gemaakt op ruitjespapier, in ‘menselijk bloed’.

Waar de dingen vandaan komen, om de titel letterlijk te nemen, is dus niet altijd even duidelijk – of liever: er is sprake van uiteenlopende manieren om objecten en hun oorsprong of bestemming te begrijpen. In de zaaltekst wordt Latour genoemd, maar dat stuk rottend textiel is vast niet, als volwaardige actor, vanzelf een jaar lang onder de grond gaan zitten. Naar Glissant wordt ook verwezen, maar diens deels utopische concept van ‘creolisatie’ is toch vooral op taal (en op mensen) van toepassing, en het is zeker vreedzamer van aard dan de kolonisatie waar Dekyndt geregeld naar verwijst. Of is origine van geen enkel belang meer in een geglobaliseerde wereld – of zou dat het geval moeten zijn? In één vitrine staat – een conceptuele uitzondering – een televisiescherm waarop Ombre Indigène (Part. 2, Martinique) te zien is. Deze film van Dekyndt uit 2014 toont een vlag gemaakt uit lang zwart haar, wapperend aan een eenvoudige houten stok. Ook dit werk is bedoeld als een hommage aan Glissant, omdat de film gedraaid werd vlak bij diens geboorteplaats in Martinique. Eind vorig jaar ging juist deze video viraal om de protesten in Iran te ondersteunen; volgens digitale activisten betrof het een vlag die recent gemaakt was door Iraanse vrouwen van hun eigen haar, in reactie op het gewelddadige overlijden van Mahsa Amini – iets wat vervolgens door factcheckers als fake news werd ontmaskerd. Verdwijnen de dingen als ze eenmaal online komen te staan, of verliezen ze hun betekenis? In de zaaltekst wordt het, behendig maar toch ook glad, aangegrepen als bewijs voor de ‘polysemische kwaliteit’ van het gehele oeuvre van Dekyndt.

 

• Edith Dekyndt. L’origine des choses, tot 31 december, Bourse de Commerce, 2 rue de Viarmes, Parijs.