Berlinde De Bruyckere. Khorós

In plaats van een klassieke en chronologische retrospectieve aan te bieden, gaat Berlinde De Bruyckere (1964) een dialoog aan met haar artistieke en intellectuele invloeden – het begin van de reeks Conversation Pieces van Bozar. Elf zalen lang verkent De Bruyckere haar praktijk als een polyfone structuur – een idee dat doorklinkt in de titel. Khorós verwijst naar de koorzang in de klassieke tragedie: een collectief dat reflecteert, commentaar levert en emoties versterkt.
De scenografie brengt een divers gezelschap samen, met werk van en referenties aan Pier Paolo Pasolini, Nick Cave, Patti Smith en ook kunstenaar Peter Buggenhout, de partner van De Bruyckere. Hindoeïstische ceremoniële objecten zoals lingam en yoni krijgen eveneens een plaats. Al snel wordt duidelijk dat deze polyfone stemmen een illustratieve en eerder passieve rol spelen in de tentoonstelling. Hun aanwezigheid lijkt vooral De Bruyckeres artistieke universum te verrijken, maar dan zonder diepere kritische bevraging van de sociale en politieke context waaruit ze voortkomen. Tegelijk toont De Bruyckere hoe oude meesters en christelijke iconografie haar werk beïnvloeden en hoe ze die zich opnieuw toe-eigent. Vrijwel elke zaal bevat een dialoog met bronnenmateriaal – een collage van kunst, reproducties, krantenknipsels en nieuwsbeelden van geweld en miserie – of met een compagnon de route.
De tentoonstelling opent met twee sleutelwerken. Invisible Love (2011) toont een afgehouwen, dooraderd, aan de muur genageld lichaam, zwevend tussen pijn en transcendentie, als een gekruisigde Christus. Daarnaast hangt Lost I(2006), een paardenkarkas, de kop naar beneden, ontdaan van alle uiterlijke kenmerken en dichtgenaaid: een monumentaal dier, tussen brute verstilling en poëtische ontbinding. De tactiele kracht van de sculpturen, met een bijna obsessieve aandacht voor textuur en detaillering, roept zowel afschuw als bewondering op. In dezelfde zaal presenteert De Bruyckere een bescheiden archief met filmstills van Pasolini, op postkaartformaat. Diens morbide esthetiek, vol geweld en vervormde lichamen, is als een spiegel voor haar beeldtaal. Ook in een zaal verderop, met Into One Another. To P.P.P.(2007), verstrengelt ze lichamen in een eerbetoon aan de cineast. Zo plaatst De Bruyckere zich binnen een traditie van kunstenaars die de fysieke en emotionele extremen van het mens-zijn onderzoeken. Waar Pasolini’s werk expliciet politiek en activistisch is, blijft haar benadering echter gestileerd en institutioneel ingebed.
Een andere dialoogpartner is Nick Cave: de titel van zijn song ‘City of Refuge’ (uit 1988, van het album Tender Prey) hanteerde De Bruyckere al eerder, bijvoorbeeld voor een solo in Venetië vorig jaar. In de gelijknamige werken balanceren boomfragmenten in was op gerecupereerde tafels. De tentoonstellingsruimte zelf wordt, volgens de toelichting, als een toevluchtsoord beschouwd, als een veilige haven te midden van de gewelddadige buitenwereld. Het lijkt eerder een symbolische projectie dan een kritische reflectie; de artistieke en institutionele realiteit is voor veel kunstenaars immers verre van vanzelfsprekend of veilig. De vraag rijst in hoeverre kunst werkelijk als toevluchtsoord kan functioneren zonder de structuren te bevragen die onveiligheid en uitsluiting creëren.
Hoewel de tentoonstelling geen expliciete politieke boodschap uitdraagt, verwijst de begeleidende tekst naar De Bruyckeres reflectie op de condition humaine. Ze belicht een fysieke en existentiële realiteit die vaak wordt genegeerd: een diep ingesleten sociaal systeem dat ons wereldbeeld bepaalt. In deze thematiek resoneert haar werk met dat van Louise Bourgeois, die de kwetsbaarheid en aftakeling van het lichaam onderzocht vanuit een psychologisch perspectief. Beide kunstenaars tonen hoe existentiële angst geen abstracte filosofische kwestie is, maar diepgeworteld zit in het vlees zelf. Waar Bourgeois’ werk vaak persoonlijk en introspectief blijft, omarmt De Bruyckere echter een archetypische beeldtaal van lijden − een bijna romantische esthetisering van pijn.
Maar niet alles is Thanatos, in Khorós wordt ook plaats gemaakt voor Eros. Kinderlijke nostalgie, passie, lust en seksualiteit – elementen die De Bruyckere zelf als onderbelicht beschouwt in de reacties op haar werk – krijgen nadruk. In de vierde zaal weerklinkt de bezwerende stem van Patti Smith, die voorleest uit haar boek Woolgathering (1992). Net als in haar poëzie komen schoonheid, fragiliteit en geschiedenis samen, maar dan bekeken door de ogen van een kind. Explicieter is de sculptuur Met tere huid (2022), die doet denken aan een monumentaal vrouwelijk geslachtsorgaan. Ook de hindoeïstische symboliek van lingam en yoni is aanwezig: de fallus die oprijst uit een vulvavormig schaaltje, als symbool van de vereniging van mannelijke en vrouwelijke energieën. De Bruyckere vond inspiratie in India, waar ze werd getroffen door de verering van Shiva, waarbij in een ritueel melk over een fallussymbool wordt gegoten. Het staat in schril contrast met de preutse katholieke visie op seksualiteit.
In de laatste zalen wordt de bezoeker geconfronteerd met Salomé met het hoofd van Johannes de Doper (ca. 1530) van Lucas Cranach de Oude. De elegante, ondoorgrondelijke Salomé houdt een zilveren schaal vast met een afgehakt hoofd. Haar blik is even afstandelijk als zelfverzekerd; een klein, onbestemd lachje rust op haar lippen. Haar glanzende sieraden en dieprode gewaad contrasteren met de brute gruwel die ze presenteert – alles ademt verfijning, behalve de trofee die ze zonder aarzeling toont. Deze ambiguïteit – tussen schoonheid en geweld, religie en eros – vormt de kern van De Bruyckeres praktijk. Net als Cranachs Salomé verleiden haar sculpturen, stoten ze af en confronteren ze de toeschouwer met de grimmige lichamelijkheid van het mens-zijn.
Berlinde De Bruyckere put inspiratie uit een breed scala van invloeden – christelijke iconografie, klassieke mythologie, tijdgenoten, Vlaamse meesters en culturele overleveringen – maar ze blijft bovenal een kunstenaar van haar tijd. Haar werk verweeft deze historische referenties met thema’s als geweld, universeel lijden en de condition humaine. Toch blijft de vraag of haar thematiek, en dan vooral de aanpak ervan, werkelijk universeel is. Wat in westerse tradities als collectief lijden wordt voorgesteld, is vaak diepgeworteld in Europese ervaringen en perspectieven, zonder een bredere geopolitieke context te erkennen. De existentialistische ideeën van Sartre en Camus, die absurditeit en vrijheid als fundamenten van het menselijk bestaan zien, weerspiegelen een historische crisis, eerder dan een allesomvattende en tijdloze waarheid. Welke stemmen blijven ongehoord, net als in de klassieke tragedies?
Met Khorós blikt Berlinde De Bruyckere terug op de voorbije kwarteeuw in een samenhangend, imposant geheel. Als dirigent van een khorós verweeft ze verleden, heden en toekomst tot een gelaagde vertelling over de menselijke conditie. In een wereld die steeds verder vervreemdt, schuilt misschien juist in die spanning een oproep tot een diepere, meer omvattende empathie.
• Berlinde De Bruyckere. Khorós, tot 31 augustus, Bozar, Ravensteinstraat 23, Brussel.