width and height should be displayed here dynamically

Blinky Palermo

Elk zichzelf respecterend Duits museum heeft naast Sigmar Polke en Gerhard Richter – zijn academievrienden in Düsseldorf – ook Blinky Palermo in huis. Zo ook het Kunstmuseum van Bonn. De vaste Palermo-collectie wordt er momenteel in de tijdelijke tentoonstellingruimtes zelfs met een ruim overzicht aangevuld. Daar hoort bijvoorbeeld de serie “To the people of New York City” bij, die Palermo net voor zijn dood in 1977 afrondde en nu door het Dia Art Center tijdelijk in bruikleen gegeven werd. Voor men naar dit magnum opus toegaat, overloopt men best eerst het werk dat Blinky Palermo in de jaren ’60 verwezenlijkte. Stelselmatig verfijnt hij in die periode zijn kleurenpalet, tast hij het vlak af, verandert hij zijn picturale middelen en stemt hij ze af op de ruimte.

Malevitchs suprematisme en Mondriaan mimeert hij naar de geest. Wie echter Beuys’ lessen – waarin schilderkunst niet echt je dàt was – bijwoont of met Richter en Polke in hechte vriendschap leeft, gaat wellicht onvermijdelijk sleutelen aan zijn beeldende middelen. Zo zijn er bijvoorbeeld de T-vormige constructies met houten latten; op zich een erg architecturaal gegeven, maar het objectkarakter van de latten verdwijnt onder een laag verf, het immaterialiseert. Palermo werkt dit verder uit met andere meer labiele vormen, zoals de combinatie schijf en lat naast elkaar. Rustend tegen de muur versmelten ze niet echt met de ondersteunende wand. Ze distantiëren er zich zelfs enigszins van, dankzij de minimale diepte van het object.

De “Stoffbilder” zijn geometrisch abstracte werken, bekomen door het horizontaal over een spieraam spannen van industrieel vervaardigd textiel. Haast klassieke, immateriële energetische velden worden door deze beelden opgeroepen en tegelijk houden ze je met beide voeten op de grond.

Uit de collectie van het Kunstmuseum werd ook documentatiemateriaal opgediept over Palermo’s wandschilderingen. Het blijft bij een indruk, maar ook hier kan je je afvragen in hoeverre de wanden voor Palermo als occasionele drager functioneerden. Hij ontkende het bestaan van de wand als drager niet. Hij wilde evenmin de dragende muren in hun bestaan accentueren. Neen, hij voegde een merkwaardig element toe, opvallend genoeg maar ook weer niet storend. In deze voortdurende onderlinge spanning schuilt de subtiliteit van Palermo’s ingrepen.

 

• Tot 29 janauri in het Kunstmuseum, Friedrich-Ebert-Allee 2, 53113 Bonn (0228/77.62.60).