width and height should be displayed here dynamically

Bloemen, platen en escapisme. ‘Modern Nature’ in La Becque

Wat gebeurt er als je een plek creëert met woon- en werkruimtes in de meest prachtige natuur, en kunstenaars uitnodigt om te leven en te werken op het snijvlak van natuur, milieu en technologie? Een dergelijke oase van rust en creativiteit is zich sinds vijf jaar aan het vormen aan het Meer van Genève: kunstenaarsresidentie La Becque. Hier kunnen zowel gerenommeerde kunstenaars als jonge talenten drie maanden lang een project uitvoeren waarvoor ze via een open oproep geselecteerd zijn. Ze kunnen in afzondering werken en tegelijkertijd in dialoog staan met een gelijkgestemde gemeenschap. De deelnemers leven in villa’s die uitkijken over het door bergen omgeven meer en maken gebruik van werkplaatsen, inclusief een geavanceerde geluidsstudio.

Mijn zomerse bezoek wordt gekleurd door geluidskunst en muziek. Zo vindt het multidisciplinaire programma Modern Nature plaats, met verschillende muzikale voordrachten, en zijn er in het nabijgelegen Lausanne gratis optredens van muzikanten en dansgezelschappen van wereldniveau tijdens de stadsfeesten. Aan de andere kant, ten oosten van La Becque, wordt het Montreux Jazz Festival georganiseerd. In La Becque zelf zijn verschillende vormen van geluidskunst te beleven. De New Yorkse geluidskunstpionier Marina Rosenfeld (1968) laat tijdens een studiobezoek bijvoorbeeld zien wat de negatieve ruimte van geluid is. Op haar bureau ligt een plastic zakje gevuld met een wollige substantie. De flinterdunne draden zijn het resultaat van duizenden uren afgespeelde muziek: de accumulatie van een minuscule hoeveelheid vinyl die door de naald uit de plaat gekrast wordt. In de haarscherpe foto’s van dit materiaal, tegen een witte achtergrond, doen de wolkachtige constellaties denken aan oervormen als de Venus van Willendorf. Het is alsof Rosenfeld muziek tastbaar maakt als materie, op de meest verfijnde manier. Videowerken tonen, ver ingezoomd, de interactie tussen een ronddraaiende elpee en de naald, met een, uiteraard, indringende soundtrack.

Ook voor de in Kosovo geboren en in Amsterdam wonende kunstenaar Astrit Ismaili (1991) maken geluid en muziek integraal onderdeel uit van een beeldende praktijk. Het resulteerde onlangs in een muziekalbum, The First Flower, waarmee Ismaili een alternatief evolutieverhaal vertelt, als metafoor voor vloeibare seksualiteit en zelfbeschikking. Aan de rand van het meer zingt Ismaili een nummer van het album, een glas met water en een bloem balancerend op het hoofd.

Ismaili gebruikt zelfbedachte en motorisch aangestuurde draagbare muziekinstrumenten en ‘lichaamsuitbreidingen’, die eerder te zien waren in het Stedelijk Museum Amsterdam. Het sluit aan bij La Becques focus op de kruising van kunst, natuur en technologie. Maar tijdens de residentie richt Ismaili zich op een geheel ander medium: tekeningen die de chaotische maar harmonieuze interacties tussen mensen, het bovennatuurlijke en machines uitbeelden. Figuren die in de performances terugkomen, leven nu in een wereld op papier, aangevuld met elementen die fysiek nog niet mogelijk zijn.

In een recent artikel op de website van Art Basel over Zwitserse kunstenaarsresidenties, wordt gevraagd of het niet romantisch en achterhaald is om inspiratie te zoeken in een vreemd land. Door te veranderen van werkomgeving vinden echter vaak ontmoetingen plaats die nieuwe ideeën kunnen opleveren en die invloed hebben op de manier waarop je je als kunstenaar door de wereld beweegt. Een residentie kan een verandering van tempo bieden, trager of sneller. De Braziliaanse kunstenaar Luana Vitra (1995) vertelt over wat het landschap, al dat water omgeven door bergen, met haar doet: ‘De stilte en het uitzicht bieden een ander perspectief en doen ook denken aan de beperking van onze perceptie. Als mensen zijn we heel beperkt in hoe ver we kunnen kijken: een landschap in de verte ervaren we als blauw.’

Blauw is een terugkerende kleur in het werk van Vitra, dit najaar ook te zien bij Kunstinstituut Melly in Rotterdam. De kunstenaar groeide op in een mijnbouwregio en maakt performances en installaties met materialen als koper en ijzer, waarmee ze de psycho-emotionele beleving van landschappen verkent. Te midden van het Zwitserse berglandschap werkt ze aan een installatie met blauwgekleurde ijzerkorrels en buizen, verbonden door magneten in plaats van door lasnaden. Bij godsdienstige gebruiken in Bahia, Brazilië, wordt blauw geassocieerd met de god van ijzer en technologie. Het is verwant aan het blauw dat Yves Klein gebruikte, het International Klein Blue: ‘Hij heeft dat blauw niet uitgevonden,’ zegt Vitra. ‘Het is een soort blauw dat hij niet kende in de Europese context, waar het blauw lichter is, zoals we hier zien als we naar de bergen kijken. Het is een kleur die hij buiten Europa zag.’ Of het nu gaat over grondstofwinning of kleurgebruik, Vitra werpt een kritische blik op toe-eigening, vroeger en nu.

Welke rol speelt grondstofwinning, met name fossiele brandstof, in de wereldorde en de daarvan afgeleide oorlogen en conflicten? Zijn wij als mensen niet steeds verder verwijderd en vervreemd van de natuur? Komt dit door de invloed van technologie op hoe we ons door de wereld bewegen? En hoe kijken we tegenwoordig naar onze biologie en identiteit? Is dit alles de moderne natuur?

Het jaarlijkse programma Modern Nature van La Becque is geïnspireerd op het oeuvre en de denkwijze van Derek Jarman (1942-1994), de Britse kunstenaar en filmmaker die streed tegen conservatisme en vóór acceptatie. De tuin van La Becque is een eerbetoon aan de tuin die Jarman maakte rond zijn cottage aan de ruige zuidkust van Engeland, in de acht jaar voor zijn dood door een aidsgerelateerde ziekte. De tuin was een levenswerk – nauwkeurig omschreven in zijn dagboeken uit 1989 en 1990, die onlangs bij Das Mag in vertaling verschenen. De tuin vormde het decor van Jarmans experimentele film The Garden uit 1990 met muze Tilda Swinton, en is nog altijd een bedevaartsoord voor liefhebbers van zijn films, boeken en tuinkunst. Tegenwoordig is het ook een residentieplek voor kunstenaars en schrijvers. De herinterpretatie van Jarmans tuin bij La Becque is, net als het origineel, een gesamtkunstwerk en een toneel voor makers en denkers. Principes die Jarman hanteerde, zoals werken met lokale en inheemse plantensoorten, het vermijden van muren of hekken, en het creëren van een scenografie op basis van gevonden elementen, worden ook hier toegepast.

In 2024 neemt Modern Nature water als uitgangspunt voor ‘vloeibaar denken’, als ruimte voor ‘grenzeloze verbeelding’. In de tuin van La Becque, een deel van het meer dat is drooggelegd, drijven we af naar een ‘breder, kolkend, verschuivend terrein’. Ook gaat deze editie volgens het programmaboekje uit van het vermogen van water om begrippen als grenzen op te heffen. Dat voelt als een wat romantisch idee van water en grenzen, dat past bij Zwitserland als land zonder kustlijn, als grondgebied afgesloten van schrijnende situaties (zoals in buurland Italië) wanneer mensen verdrinken op zoek naar een waardiger bestaan. 

Het programma begint sterk, met een lecture performance van mediëvisten Robert Mills en Clovis Maillet over waterachtige thema’s in Jarmans werk die zij in verband brengen met middeleeuwse literatuur, kunst en cultuur. Mills vertelt hoe Jarman stelde dat de middeleeuwen in zijn verbeelding een paradijs waren, geïnspireerd door een middeleeuwse tekst waarin menselijke belichaming in verband wordt gebracht met motieven zoals water en fluïditeit. De lezing, met het Meer van Genève op de achtergrond, roept een beeld op van de mogelijkheden en de vloeibaarheid van seksualiteit die tot uiting kwamen in zijn oeuvre.

Andere bijdragen gaan eveneens uit van de verbinding van water met veranderlijkheid, zoals van de Franse kunstenaar Salomé Chatriot (1995), het Braziliaanse geluidskunstenaarsduo Fronte Violeta en een aantal jonge, voornamelijk Zwitserse kunstenaars. Wat blijkt is het vermogen van Jarmans nalatenschap om generaties en geografieën te overstijgen. Van boven aan de helling, waar La Becques ‘villa’s’ zich bevinden, daalt Chatriot langzaam en geconcentreerd af naar de plek waar het publiek haar opwacht. In een gewaad van vissenschubben ademt ze een aantal minuten in een schelpvormige sculptuur die met allerlei draden is verbonden met een computer. Het klinkt als wanneer iemand te dicht in een microfoon ademt; komt het geruis uit de sculptuurmachine, of simpelweg van de contactmicrofoon op haar gezicht? Bij afloop lijkt ze tot in het water af te gaan dalen, maar ze loopt in plaats daarvan met een grote boog om het publiek heen tot ze uit het zicht verdwijnt.

Interessanter is de bijdrage van Fronte Violeta. Het duo gaat verder dan het creëren van een fotogeniek beeld. Ze laten, door onder andere geluid en geur in te zetten, een belichaamde uitwisseling ontstaan tussen henzelf, de natuurlijke omgeving en het publiek. Te midden van de bloemperken van de door Jarman geïnspireerde oase of tuin speelt het duo elektroakoestische muziek. Op de platen staat in het midden één enkele bloem, die door de draaitafel eindeloos om de as blijft draaien. In de tuin en tussen het publiek worden brokjes wierook geplaatst gemaakt van rozemarijn, ‘een kruid dat gebruikt wordt om doden te herdenken, maar dat ook op vele plekken ter wereld in tuinen groeit, waardoor het deze tuinen verbindt,’ zo zegt het duo achteraf. Een diepe bas laat de grond trillen, terwijl golven van het meer zacht tegen rotsen klotsen en in de microfoon ritmisch zinnen herhaald worden, zoals: ‘gentle rain falling; violent thunderstorms’.

Terwijl zwanen nieuwsgierig komen aanzwemmen, vervolgt de performer: ‘I worried it was something important. What was so important it needed remembering?’ Het zijn quotes uit Jarmans dagboeken en in combinatie met de muziek en de geuren is het alsof de woorden weergalmen tot in onze lichamen, de planten in de tuin en zelfs tot in het water. Een van de performers klimt over het muurtje dat de tuin van het water scheidt, en plaatst de microfoon in het water, met een hydrofoon als resultaat. Het duo laat de plaat met de roterende bloem langzaam uitspelen en de performance eindigt. Dan neemt een van hen het woord om te vertellen hoe Palestijnen in Gaza niet in de eigen zee kunnen en mogen zwemmen. Het lijkt een ongeplande voordracht, direct uit het hart.

Anders dan in de natuur, wordt in de tuin niet alles de vrije loop gelaten. Het doel is doorgaans om een vorm te behouden, in een proces van afbakenen, onderscheiden en categoriseren. In die zin is de tuin op te vatten als een aanslag op de zowel logische als natuurlijke processen, van enerzijds zich verplaatsen om te overleven en anderzijds tot bloei komen door onverwachte kruisbestuivingen. Dit gebrek aan bewegingsvrijheid en ‘laten leven’ doet denken aan het conservatisme en individualisme, en vooral de xenofobie en polarisatie, van het huidige Europa. Ook al is er meer emancipatie en acceptatie dan toen Jarman eind jaren tachtig Prospect Cottage creëerde, toch voelt het heden als een moment van achteruitgang. Zo is er een sterk opkomend homonationalisme waarmee geprobeerd wordt andere vormen van xenofobie te rechtvaardigen.

In 2016 vroeg Laurie Cluitmans zich in een essay over Prospect Cottage in De Groene Amsterdammer af of schrijven over een tuin niet een vorm van escapisme is. Ze concludeerde dat Jarmans levenswerk niet slechts een toevluchtsoord was en dat de tuin ook begrepen kan worden als een poging tot engagement met de complexiteit van de wereld en als een tijdelijke autonome zone om die wereld beter te doorgronden. Wat als we niet alleen de tuin, maar ook kunst en performance als tijdelijke realiteiten opvatten die gezamenlijk worden ervaren, en waarmee de wereld net anders kan worden gezien? De bijdragen van kunstenaars als Fronte Violeta onderschrijven het vermogen van performance om verbinding en resonantie op te roepen, en een tijdelijke gemeenschap te creëren dankzij momenten van gezamenlijke ervaring. Dat kan escapistisch zijn, maar het kan ook iets zeggen over de wrange realiteit buiten. 

Tijdens Modern Nature wordt het mogelijk te ervaren hoe het historische oeuvre van een kunstenaar weerklinkt in het werk van kunstenaars en denkers van nu. Het programma laat toe thema’s als fluïditeit, water en tuin op het spoor te komen, zeker in relatie tot de door grenzen en tegenstellingen gekenmerkte politieke realiteit. La Becque laat zien dat kunstenaars in staat zijn om alternatieve relaties met technologie, natuur en milieu in kaart te brengen. De realiteit, vaak wrang en troosteloos, kan soms ook betoverend zijn.

 

• Modern Nature. An Homage to Derek Jarman, Part Five, 5 tot 6 juli, La Becque, La Tour-de-Peilz, Zwitserland.