Cindy Sherman

In het Fotomuseum in Antwerpen loopt een dubbele tentoonstelling van de Amerikaanse kunstenaar Cindy Sherman (1954). Early Works 1975-1980 bevat, op de eerste verdieping, experimenten uit haar beginperiode, waaronder de iconische Untitled Film Stills (1977-1980). Op de twee bovenste verdiepingen volgt de expo Anti-Fashion, al in 2023 te zien in de Staatsgalerie Stuttgart, en gevuld met vaak reusachtige werken waarvan de kleuren alle kanten op spatten. Vormelijk staan de getoonde werken uit de twee fasen (de stills en de portretten) ver van elkaar, maar samen tonen ze de kern van Shermans oeuvre, die haar lichaam inzet als een canvas waarop veelzijdige personages samen met hun verhaal ‘geschilderd’ worden – van clichématige actrices uit Hollywood over huisvrouwen tot afschrikwekkende clowns. Sherman kent geen grenzen. Haar fenomenale beelden blijven uitdagen.
Untitled Film Stills toont verschillende vrouwelijke personages. Het gaat om zwart-witfoto’s van klein formaat, in Antwerpen nauwkeurig samengebracht in een donkerblauwe ruimte. De dames maken deel uit van filmscènes, of zo lijkt het althans. In werkelijkheid gaat het om sterk geënsceneerde, stilstaande beelden die spelen met genderstereotypen uit de Hollywoodfilms van de jaren vijftig en zestig. De beelden suggereren ongemak en beklemming, maar het exacte script valt niet af te lezen. De onconventionele camerastandpunten dragen nog meer bij tot een gevoel van vervreemding. Untitled Film Still #17, bijvoorbeeld, toont een vrouw vanuit kikvorsperspectief. Ze kijkt letterlijk en figuurlijk op de toeschouwer neer. Aan de materialiteit en de artistieke keuzes van Sherman wordt in het FOMU echter weinig aandacht besteed: de nadruk ligt op het beeld zelf, op het overbrengen van het mysterie dat in elk van de stills aanwezig is.
Subtiele gezichtsuitdrukkingen die spanning verraden in een verder alledaagse setting – het is een contrast dat Sherman uitspeelt in haar hele oeuvre, ook in de door mode en advertenties geïnspireerde beelden die te zien zijn op Anti-Fashion. Dit werk toont vaak bizarre personages met dito rekwisieten, terwijl de meer recente beelden eigenaardigheden ontlenen aan digitale experimenten. Hoe opzichtig en explosief de outfits ook zijn, het blijven vooral de valse glimlach en de indringende ogen die de portretten beangstigend en destructief maken. Alle normen binnen de portretfotografie worden onderuitgehaald. Zo werkt Sherman met bekende modebladen als Vogue en Redbook, in een reeks triptieken met als titel Cover Girls (Mademoiselles) (1975-2011). Een eerste afdruk toont telkens de originele omslag van het modeblad. In een tweede beeld heeft Sherman het gezicht van het model vervangen door dat van haarzelf en toont ze haar onwaarschijnlijke talent voor mimicry. De derde afbeelding is een parodie met uitvergrote gelaatsuitdrukkingen. Het zijn kleine aanpassingen met een grote impact: een mondhoek naar omhoog haalt de geloofwaardigheid van het tijdschrift meteen naar omlaag. Sherman spot – schaamteloos – met de stereotiepe afbeelding van vrouwen en schoonheid.
Toch neemt ze zelf ook deel aan de mode-industrie. In 1983 maakt ze reclamefoto’s voor de bekende fashionista Dianne Benson, die verschillende modewinkels in New York uitbaat. Deze beelden tonen Sherman in onconventionele poses met warrige haren. Haar foto’s voor Dorothée Bis, een Frans modehuis, gaan nog een stuk verder omdat ze ook speelt met de grenzen van het lichaam. Niet alleen poseren de vrouwen onelegant, ze tonen littekens, bloedvlekken en kneuzingen. Op de tentoonstelling worden deze beelden omschreven als ‘dreigend en duister’, maar ze zijn meer dan dat. Conventionele ideeën rond lichamelijkheid worden erdoor uitgedaagd, en de kwetsbaarheden van het vrouwelijke lichaam worden met een satirische glimlach getoond. De integriteit van de vrouwen wordt zelfs aangetast. In Untitled #302 (1994) is het lichaam een plastieken pop geworden: ledematen zitten karig vast aan de romp en het bepleisterde gezicht glimlacht op een pijnlijke manier. Lichamelijke afbraak gaat vervolgens samen met mentale degradatie. Shermans recentere serie voor Harper’s Bazaar uit 2016 toont hulpeloze dronkaards en junkies, desondanks in luxekledij. Toch verschillen deze figuren niet zo heel sterk van de personages in de weliswaar subtielere Untitled Film Stills. In beide reeksen grijpt geweld in op het vrouwelijke lichaam, hoewel dat geweld in de zaalteksten in het FOMU weinig of niet aan bod komt.
Op vele manieren wordt verwezen naar Shermans kritiek op de mode-industrie, maar andere, meer complexe aspecten van haar werk dreigen zo onderbelicht te raken. Thema’s als gender, zelfdestructie en identiteit zijn een integraal deel van dit oeuvre. Cosmo Cover Girl (1990-1991) voor Cosmopolitan toont bijvoorbeeld het moederschap en al de verschrikkingen ervan: losgescheurde kledij en vettige haren, in combinatie met een allesbepalende en vastberaden blik. Zo wordt niet alleen de mode-industrie in het vizier genomen, maar worden ook bredere maatschappelijke verwachtingen rond gender en identiteit bevraagd. In de serie Men (2019-2020) poseert Sherman in mannenkledij voor ontwerper Stella McCartney en bespeelt ze de grens tussen normatieve mannelijk- en vrouwelijkheid, niet alleen dankzij de kledij, maar ook door de poses van de modellen. Bovendien zijn de beelden digitaal bewerkt, waardoor er telkens koppels afgebeeld worden, als een paar dat uit twee varianten van Sherman bestaat, al dan niet conform de heteroseksuele standaarden. Ook deze queer thema’s blijven onderbelicht in de toelichting die het FOMU geeft.
Wat in de tentoonstelling ook opvalt, is de grote spanning tussen commerciële modefotografie en fotografie als kunstvorm. Reusachtige portretten – als autonome kunstwerken – kijken letterlijk en figuurlijk neer op de modebladen die in vitrines uitgestald liggen. Sherman reageert moeiteloos op kunsthistorische tradities. Zo verwerkt ze bijvoorbeeld de antieke pose van de hurkende godin Venus, al in de zeventiende eeuw gebruikt door Peter Paul Rubens, in Untitled #120A (1984). Horizontaal gepositioneerde personages doen dan weer denken aan de sensuele liggende vrouwen uit de renaissance. De schokgolf die Édouard Manet met het ‘ordinaire’ Olympia (1863) veroorzaakte, vindt een pendant in Shermans bevreemdende cameraperspectief en in de glinsterende kledij van de modellen. Ook dergelijke kunstzinnige bewerkingen van aloude thema’s zijn van belang voor een goed begrip van haar oeuvre, maar in het FOMU gaan de korte zaalteksten grotendeels voorbij aan de boeiende samenhang tussen de traditionele beeldvorming van het vrouwelijke lichaam en hedendaagse debatten.
Het oeuvre van Sherman overspant tijdperken: van de jaren tachtig en negentig, waarin vrouwelijke stereotypen gepropageerd werden in modebladen, tot het huidige tijdperk, waarin digitale bewerking en verwerking normen en waarden verspreiden. Terwijl Sherman de externe, lichamelijk dwang vanuit de mode-industrie in vraag stelt, dwingen jongeren elkaar vandaag in nieuwe schoonheidsidealen die verspreid worden via algoritmen en sociale media.
• Cindy Sherman, tot 2 februari, FOMU, Waalsekaai 47, Antwerpen.