width and height should be displayed here dynamically

Daniël Buren in Leuven

Onder de Vlaamse universiteitssteden kent Leuven veruit de hoogste concentratie aan studenten. Tijdens de week bruist de stad van activiteit, maar op vrijdagavond keert de rust terug. Dit gespleten imago zit de stad dwars. Leuven wil meer zijn dan een provinciale studentenstad. Naast de grootschalige stedenbouwkundige ingrepen rondom het station wordt er fors geïnvesteerd in het cultuurbeleid, en in het bijzonder in de culturele beeldvorming van de stad. Kunstencentrum STUK kreeg een nieuwe behuizing, aan de Jan Van Eyck Academie voerde een team van vormgevers een onderzoek naar een cultureel communicatieplan voor Leuven en op het terrein van het stedelijk museum Vander Kelen-Mertens, de voormalige stadsbibliotheek en de oude stedelijke academie wordt er druk getimmerd aan de uitbouw van een museumsite. Deze plek moet “een ontmoetingsplaats voor kunst en cultuur, een dynamische plek in de stad en een raakvlak tussen oud en nieuw” worden. Op basis van een studie onder leiding van Jan Hoet werd er gekozen voor een tegelijk schrandere en modieuze mix van heden en verleden, van productie en presentatie. Erfgoed en hedendaagse kunst moeten er een prikkelende ‘ambiance’ creëren, die van een artistiek ‘broeinest’. En zoals het wel vaker gaat in Vlaanderen, werd voor dit ambitieus project meteen een architectuurwedstrijd georganiseerd. Glimmende maquettes creëren nu eenmaal grote verwachtingen, en kunnen de onzekerheid omtrent de financiële en beleidsmatige toekomst van een project verdoezelen (denk maar aan de strategische tentoonstelling van de resultaten van de wedstrijd voor het nieuwe KunstenForum De Krook in Gent). De architectenbureaus van Stéphane Beel, Neutelings-Riedijk, De Smet-Vermeulen, Robbrecht-Daem en Driessen-Meersman-Thomaes werken momenteel aan een ontwerp. Ondertussen blijft Leuven zelf niet bij de pakken zitten. Men stelt alles in het werk om het toekomstige beeldende kunstenplatform alvast te ‘verankeren’ in de stad. De Franse kunstenaar Daniel Buren – reeds decennia lang bekend voor zijn in situ installaties – kreeg de opdracht om een permanente ingreep in de publieke ruimte van de stad te realiseren, meteen zijn eerste commissie in België. In het Sint-Donatuspark installeerde Buren het werk Le Jardin Imaginaire. Op achttien punten in het licht glooiende parklandschap plaatste hij een stalen raamwerk, gevuld met acht afwisselend doorzichtige en gekleurde glaspanelen, en voorzien van zijn gekende strepenpatroon. De kaders staan telkens op de rand van de verschillende plantsoenen en zijn op gelijke afstanden geplaatst. Buren heeft doorheen zijn hele carrière werken in en voor de openbare ruimte gemaakt – van de illegale plaksessies van gestreepte posters in de straten van onder meer Bern, Parijs en New York aan het eind van de jaren ‘60 (Affichages Sauvages, 1969-71), over de talloze werken die balanceren op de grens tussen museum en stad (Within and Beyond the Frame, 1973), tot de latere grootschalige publieke opdrachten uit de jaren ‘80 en ‘90 (Les Deux Plateaux,1986). Zijn werken bevinden zich echter zelden of nooit ‘buiten de perken’. Buren verkiest sites die cultureel geconditioneerd zijn, zoals gebouwen, straten, pleinen of parken. Deze plekken zijn tot op zekere hoogte openbaar, wat een vorm van (publieke) zichtbaarheid garandeert, maar natuurlijk is dat publieke karakter nooit zo vanzelfsprekend als in een institutionele context. Daardoor wordt het werk verplicht zijn openbare status te bevragen. Het strepenpatroon of “outil visuel” van Buren zinspeelt steevast op de wijze waarop – politieke, institutionele of maatschappelijke – structuren onze blik ‘ergens’ kaderen, beïnvloeden en beperken, door de ‘kritische limieten’ van dat ‘ergens’ te markeren en aan de orde te stellen. Doorheen de jaren heeft die strategie echter belangrijke veranderingen ondergaan. In zijn latere werk lijkt Buren vaak voor een omgekeerde aanpak te kiezen. De werken komen steeds vaker los van hun context en beginnen als een omlijsting an sich te fungeren. Dit manifesteert zich het duidelijkst bij de serie Cabanes Eclatées die Buren aanvat in het midden van de jaren ‘80. Elke ‘hut’ zet zich in de ruimte, installeert zijn eigen ruimtelijke structuur en kadreert zélf de blik op de omgeving. De Cabanes schrijven zich niet in een plek in, maar gaan ermee in confrontatie. De specifieke conditionering en constitutie van een plek wordt niet langer gevat noch blootgelegd, maar ‘in de kijker’ geplaatst. Het werk werpt er ‘een andere blik’ op. Daarmee trapt Burens werk vreemd genoeg in de val die het ooit zelf heeft uitgezet. Veel zogenaamd ‘site specific’ werk stelt vandaag nog zelden de verhouding tot het institutionele kader scherp, maar fungeert slechts als een artistieke voetnoot, een esthetische verbijzondering. Het trekt de aandacht en laat de plek voor korte of lange tijd als ‘uniek’ verschijnen. Dat is dan ook ongeveer het enige wat Le Jardin Imaginaire in het Leuvense stadspark uitricht. Het verrijkt het mistroostige park met een veelkleurig kijkdispositief dat vooral door kinderen gesmaakt wordt. Die voelen zich het meest geroepen om “te experimenteren met de nieuwe gezichtspunten op het landschap” die door het werk worden gecreëerd.

Het zou al te genereus zijn tegenover Daniel Buren om dit werk te lezen als een kritiek op de officiële agenda van de stad Leuven. Daarvoor gaat Le Jardin Imaginaire te nadrukkelijk in op de dubbele vraag van het stadsbestuur. Het verrijkt het stadsbeeld met een werk in de publieke ruimte en schroeft aldus het culturele imago van de stad op. Leuven wilde ‘een Buren’ en die heeft het gekregen. Niet meer en niet minder.

 

• Le Jardin Imaginaire van Daniel Buren staat permanent opgesteld in het Sint-Donatuspark van Leuven. Samen met de onthulling van het werk opende een ander project ‘op locatie’. In de nieuwe campusbibliotheek Arenberg in Heverlee, een gebouw van de Spaanse architect Rafael Moneo, realiseerde curator Luk Lambrecht de tentoonstelling Footnotes & context, met werk van Panamarenko, Gilberto Zorio, Leo Copers, Anne-Mie Van Kerckhoven, Peter Rogiers en Marc Horemans. De tentoonstelling wordt begeleid door een web-catalogus op www.wbib.kuleuven.ac.be/footnotesandcontext, een lezing door Franz Kaiser (26 oktober, auditorium Arenberginstituut, STUK, Naamsestraat 96), een educatief luik en een reeks gesprekken tussen kunstenaars en professoren op donderdagavond om 20.00 uur in de bibliotheek (op 21 oktober Marc Horemans & Luc Verpoest; op 28 oktober Leo Copers & Hilde Heynen; op 18 november Peter Rogiers & Jan Baetens; op 2 december Anne-Mie Van Kerckhoven & Hilde Van Gelder). De tentoonstelling loopt van 9 oktober 2004 tot 18 december 2004 in campusbibliotheek Arenberg, de Croylaan 6, 3001 Heverlee.