width and height should be displayed here dynamically

David Claerbout. At the window

David Claerbout. At the window, Kasteel van Gaasbeek, 2025, foto Alex Shlyk, We Document Art

In het hart van het Pajottenland staat het Kasteel van Gaasbeek, een indrukwekkend gebouw, gedeeltelijk middeleeuws, waarin momenteel een overzichtstentoonstelling van videokunstenaar David Claerbout (1969) wordt georganiseerd. Negen werken zijn te vinden in de verschillende ruimtes van het kasteel, naast en tussen stukken uit de collectie.

Claerbout experimenteert veel met filmische technieken. Kenmerkend is zijn gebruik van extreme vertraging waarmee hij fotos in videos lijkt te veranderen, of videos juist als fotos tot stilstand brengt. Een rode draad is melancholie, een soort triest verlangen dat vrijwel al zijn werken doordringt. De gekozen onderwerpen lenen zich daar goed voor, zoals kinderen, zwijgende vrouwen, pianomuziek en standbeelden. Het gevoel wordt versterkt door de traagheid van zijn beelden. In de beide fotos van Untitled (Boy at a Window) (2004) kijkt een blond jongetje weg richting een raam – ziet hij zijn eigen spiegeling? – en wordt vervolgens gespiegeld in de andere foto. De personages in zijn werk kijken wel vaker weg, worden voyeuristisch bekeken, of kijken juist zwijgend naar de toeschouwer. Ook deze blikken creëren afstand en suggereren melancholisch verlangen.

Long Goodbye (2007) toont een vrouw die voor een zonnig groot huis extreem vertraagd koffie of thee serveert en vervolgens naar de kijker zwaait. Haar sjaal glijdt soms een beetje af en onthult een sensueel decolleté. Terwijl de camera langzaam uitzoomt, komt de kijker erachter dat de wereld om haar heen – bomen, zon en wolken – zich met een onmogelijk grote snelheid voortbeweegt. Alleen zij zit dus passief gevangen in de langzame dimensie. De verlangende blik verraadt in dit geval een male gaze of een mannelijk perspectief. Melancholie is niet universeel − niet iedereen verlangt naar dezelfde dingen − en het werk sorteert dus niet bij iedereen hetzelfde bitterzoete effect.

Het is opmerkelijk dat de werken door het hele kasteel verspreid zijn. Als interventies verstoren ze samen met enkele andere hedendaagse toevoegingen, zoals een fotoportret door Erwin Olaf, op een interessante manier de historisch coherente ervaring van het kasteel. Die is deels een illusie. De ogenschijnlijk middeleeuwse inrichting komt van de negentiende-eeuwse Markiezin Visconti, arm geboren als Marie Peyrat, die door een huwelijk met een Italiaanse markies opeens in het bezit kwam van meerdere kastelen. Het kasteel is in haar opdracht ‘gereconstrueerd’ in de renaissancestijl, teruggebracht naar een vorm die nooit als dusdanig heeft bestaan (zie ook De Witte Raaf, nr. 225).

Boven in de kasteeltoren bevindt zich een grote projectie van het nieuwe, technisch ambitieuze The Woodcarver and the Forest (2025). De film toont een grote, modernistische villa in het midden van een bos, waarin een houtsnijder op een krukje lepels zit te snijden. Af en toe kijkt hij peinzend uit het wandvullende raam dat hem van het bos scheidt. De camera volgt het proces nauw en je hoort het raspende geluid van elke krul die van het blok hout wordt gesneden. Als er weer een lepel klaar is, loopt de houtsnijder naar een achtergelegen ruimte, waar lepels aan draden zijn opgehangen, en voegt hij de nieuwe lepel toe. Daarna volgt het vegen van de vloer, meer gepeins en shots van het bos en de villa. Dit herhaalt zich, ogenschijnlijk tot in de oneindigheid.

Het rustgevende effect van het ambachtelijke houtsnijden staat in contrast met het verontrustend steriele karakter van de modernistische villa. Je kan je voorstellen dat de houtsnijder een kunstenaar is in een exclusieve artist-in-residency, afgesneden van de dagelijkse realiteit. De houten lepels komen in een installatie terecht, niet in een pan. Het bos en het beeld zijn afgewerkt met generatieve artificiële intelligentie, wat het resultaat ongemakkelijk perfect maakt. Ook de houtsnijder, een jonge witte man met baardje, is verontrustend glad, met een vlekkeloze leren schort, hippe pet (zonder klep!) en splinternieuwe wandelschoenen. Een lege performance van authenticiteit, die van de realiteit vervreemd is.

In de context van het oeuvre van Claerbout kan dit werk op verschillende manieren gelezen worden. Met opnieuw de nadruk op melancholie en tijd lijkt The Woodcarver and the Forest een meditatieve bespiegeling over natuur, ambacht en kunst. Het geluid van het houtsnijden werkt als ASMR (autonomous sensory meridian response), geluiden waar luisteraars als vanzelf rustig van worden. De houtsnijder (als stand-in voor ‘de mens’) is door het raam afgesneden van de natuur waaruit hij ooit tevoorschijn kwam, wat een nostalgisch verlangen oproept. Het langzame verloop van de tijd brengt de toeschouwer terug naar die verloren roots en herinnert aan de noodzaak om rust te nemen.

Een meer kritische kijker zou uit de film kunnen opmaken dat oude ambachten, net als de ‘natuur’ en de zintuiglijke genoegens ervan, ‘authentieke’ fenomenen zijn waar wij in onze moderne cultuur naar verlangen, terwijl ze al lang vervangen zijn door commerciële kopieën die niets meer met het origineel te maken hebben. Het verlangen naar authenticiteit dient alleen nog om de verkoop aan te zwengelen. De natuur waar de houtsnijder geen toegang toe heeft bestaat allang niet meer. Voor een dergelijk kritische kijker is het dan ook moeilijk om op te gaan in de ‘innerlijke rust’ die door het programmaboekje wordt beloofd.

Een belangrijke strategie van Claerbout is de onthulling of het omslagpunt. De toeschouwer realiseert zich bijvoorbeeld dat de sculptuur in Angel (Engeltje) (1997) subtiel beweegt, of beseft tijdens het kijken naar Study for a Portrait (Violetta) (2001), een videoportret van een vrouw met zachtjes wapperende haren, dat er ook in het echt een ventilator staat te draaien. In Piano Player (2002) is het zover wanneer blijkt dat de muziek van de pianist in de film aanzwelt met strijkers die niet in de film zelf terug te vinden zijn. Het kan als een gimmick aanvoelen, vooral omdat ‘effect’ centraal staat, maar er zit ook plezier in die ontdekkingen, als een beloning voor het kijken naar deze soms erg langzame werken. Ook in The Woodcarver and the Forest zit een verrassing verstopt: zeer geleidelijk verdwijnen de bomen en de vogelgeluiden uit het (artificiële) bos. Het maakt de film tot een allegorie van de klimaatverandering. ASMR sust ons in slaap, terwijl de natuur in brand staat.

Claerbout mixt en matcht het verlangen naar authenticiteit met een kritiek op dat verlangen. Het resultaat is – opnieuw volgens het programmaboekje – een ‘wisselspel tussen genot en verdriet’. Het is nog maar de vraag hoe haalbaar die combinatie is. Ofwel kan je echt van dit werk genieten, door bijvoorbeeld zonder problemen de artificiële beeldbewerking te aanvaarden, ofwel kijk je kritisch naar hoe deze films in elkaar zitten, om er een diep cynische boodschap uit te puren. Urenlang hou je dat in beide gevallen niet vol, zelfs niet als je weet dat er een verrassing aan zit te komen.

 

David Claerbout. At the window, tot 16 november, Kasteel van Gaasbeek, Kasteelstraat 40.