width and height should be displayed here dynamically

Karel Martens. Unbound

Karel Martens. Unbound, Stedelijk Museum Amsterdam, 2025, foto Peter Tijhuis

Voor het eerst in zijn leven heeft de éminence grise van het Nederlandse ontwerpersgild, Karel Martens (1939), een solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Zijn oud-student Thomas Castro, curator grafische vormgeving, stelde de expositie samen. Op de eerste verdieping van de nieuwe vleugel neemt Karel Martens. Unbound drie ruimtes in beslag. De eerste is de grootste. Eén wand lijkt een inspiratiemuur die zo uit Martens’ studio komt, vol snippers, losse papieren, drukvormen, probeersels, lettervormen, foto’s, collages. Aan de drie andere wanden hangt twee- en driedimensionaal werk dat Martens de afgelopen zestig jaar produceerde, van collages en papierreliëfs uit de jaren zestig tot recente neonbelettering en digitaal geproduceerde posters. Midden in de ruimte staan acht glazen vitrines met stellingkasten. Ook deze constructies zijn geïnspireerd op de rekken in de werkkamer van de vormgever. Als een driedimensionaal ontwerpraster brengen ze structuur aan in het getoonde werk. Het eerste rek laat zien hoe dit oeuvre al vanaf het vroegste begin (Martens studeerde af in 1961 aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem) bepaald werd door een combinatie van systeem, spel en aleatorisch onderzoek. De economie van middelen, het spel met herhaling in vorm, kleur en ritme en het speelse gebruik van druktechniek – principes die hier al zichtbaar zijn – blijven tot vandaag zijn werkwijze bepalen.

Ze komen tot uiting in de talloze boekcovers die Martens ontworpen en uitgevoerd heeft. Een representatief staal daarvan is verzameld in het tweede rek, met onder meer typische jarenzestigontwerpen voor de uitgeverijen Van Loghum Slaterus en Paul Brand (denk: een monochroom vuilwitte achtergrond met zwarte geometrische figuren als beeldelement, naast de zo herkenbare hoofdletterloze titelbelettering). Niet toevallig werd Martens vaak gevraagd voor de vormgeving van reeksen, zoals de bekende Vijfde Meridiaanreeks van uitgeverij Manteau eind jaren zestig. Mooi om in Amsterdam Jeroen Brouwers’ Groetjes uit Brussel en Walter van den Broecks Lang weekend tentoongesteld te zien. Het beste voorbeeld van Martens’ boekontwerpkunde is wellicht het architectuurtijdschrift OASE, dat hij al sinds 1990 vormgeeft. Alle afleveringen staan uitgestald in weer een andere stellingkast. Bij het ontwerp koos hij om economische redenen voor een verhouding van 17 bij 24 centimeter, omdat daarmee een standaard drukvel van 70 bij 100 centimeter maximaal benut kan worden. Dit formaat staat dankzij Martens in de grafische wereld intussen bekend als het ‘Arnhems formaat’.

Arnhem is immers de stad waar Martens opgeleid werd en decennialang doceerde. Vanaf 1977 was hij verbonden aan de kunstacademie, van 1998 tot 2014 leidde hij de Werkplaats Typografie. Veel van zijn latere oeuvre kwam tot stand in samenwerking met studenten. Daarnaast was hij een tijdlang betrokken bij de Jan van Eyck Academie in Maastricht en gaf hij 25 jaar les aan de Yale School of Art. Het is te lezen in de vitrine gewijd aan het thema ‘Leren en samenwerken’, met ontwerpen, schetsen, posters en monoprints die in het kader van de lesopdrachten tot stand zijn gekomen, van de hand van Martens zelf of van collega’s of medestudenten.

De monoprints vormen het onderwerp van een aparte vitrinekast. Martens maakt ze al zijn hele carrière lang. Platte metalen voorwerpen die hij op straat vindt, fungeren als drukplaat. Hij inkt ze in één of twee kleuren en drukt ze af op eerder bedrukt of beschreven papier. Dat levert visueel aantrekkelijke en uiterst betekenisrijke prints op, waarin ordeningssystemen over elkaar heen liggen. In ‘Monoprint on Receipt from Tokyo Paper’ (2019) is een geel-rood vierkant op een witte cirkelvorm gedrukt, over een Japanse rekening. Geometrische vormen keren terug in het papier en in de monodruk – twee gedrukte objecten, het ene functioneel en zonder artistieke ambitie, het andere als kunstzinnige intrusie in de gerasterde wereld van categorisering, rekenkunde en administratie.

Tegenwoordig maakt Martens ook digitale monoprints, zoals ‘Digital Monoprint On A Spread of Vents Nuages et Tempêtes’ (2025). Zodra de computer in de jaren negentig zijn intrede deed in de ontwerppraktijk, maakte Martens gebruik van de nieuwe mogelijkheden die de digitale werkwijze met zich meebracht. Dat wordt getoond in de voorlaatste vitrinekast. Zoals de ‘dot’, het punt, de basiseenheid is van de offsetdrukmachine, zo is de pixel de basiseenheid van het scherm en het icoontje van de gebruikersinterface. Computers zijn bovendien erg bedreven in het produceren van reeksen en het toepassen van algoritmes – twee ordenende principes waar Martens al gebruik van maakte.

Het laatste stellagerek laat zien dat zijn ontwerpen intussen hun weg hebben gevonden naar allerhande dragers. Patronen laten zich fijn verwerken voor gebruik op theedoeken en bagagetassen, op wandtapijten en muurtegels. De handdoeken die hij in samenwerking met het textielmerk SUITE702 ontwierp, maken gebruik van het kleur- en tekensysteem dat Martens in 2017 ontwierp voor de vijfhonderdste verjaardag van Le Havre. In het project Couleurs sur la plage smeedde hij via een aantal encryptieoefeningen en rekenkundige bewerkingen de tekst van de stichtingsakte van de stad om in een beeldtaal, die bestaat uit zes streepbreedtes in tien mogelijke kleuren. Elk van de 714 cabines op het strand van Le Havre kreeg acht strepen. Op die manier vormden de uniforme witte cabines plots een uniek beeldalfabet, dat het grijze keienstrand van de Noord-Franse havenstad opvrolijkte, terwijl het ook naar de geschiedenis van Le Havre verwees. In de tweede zaal van Karel Martens. Unbound staat een van die cabines als illustratie, maar het wandvullende streeppatroon met de tekst van de stichtingsakte erbij toont pas echt hoe fraai Martens taal hier in beeld heeft omgezet.

In de video die in de derde expozaal de tentoonstelling afsluit, komt de man zelf aan het woord in zijn studio. Hij noemt zichzelf meer laborant dan kunstenaar. Het draait om nieuwsgierigheid naar dingen, naar fysieke objecten. Een van zijn oud-studenten zegt: ‘Karel Martens kijkt met de blik van een kind.’ Karel Martens. Unbound laat zien dat systemen geen beperkingen hoeven te zijn, maar juist als hulpmiddel kunnen dienen om nog speelser te creëren.

 

Karel Martens. Unbound, tot 26 oktober, Stedelijk Museum, Museumplein 10, Amsterdam.