De Research Group. Een kunstenaarscollectief 1967-1972

Op 27 september 1969 zette een groep jonge kunstenaars het shoppingcenter van Genk op stelten – het eerste van België, een jaar eerder geopend. Midden in een gang plaatsten ze een zwarte wand, waarin de vorm van een hoofd uitgespaard was. Na protest van winkeliers werd het werk voortijdig afgebroken. ‘De Muur’ was de tweede van drie ‘atmosferisaties’ van de Research Group, een los-vast collectief dat het artistieke leven in Limburg op de wind van de sixties nieuw leven inblies. Een ‘atmosferisatie’ was hun eigen variant van de happening, die vanuit New York naar Europa was overgewaaid en steden als Antwerpen en Brussel aan het veroveren was.
Edith Doove (1963) schreef in 1989 aan de Universiteit van Leiden een licentiaatsverhandeling over de Research Group. Deze tekst ligt aan de basis van de catalogus bij een expo die liep van 21 september 2024 tot en met 5 januari 2025 in het Hasseltse Stadsmus. In het eerste deel van het boek situeert Doove het Limburgse collectief in de tijd. Op klassieke maar bevattelijke wijze legt ze de maatschappelijke context uit en presenteert ze de internationale stromingen die in de jaren vijftig en zestig opkwamen, van popart over ZERO tot Fluxus. In twee bladzijden draaft Doove door de belangrijkste kunsttendensen in Vlaanderen op dat moment, om ten slotte een korte geschiedenis van het kunstleven in Limburg na de Tweede Wereldoorlog te schetsen. Juist in die regionale focus schuilt een van de sterke punten van deze publicatie.
Pas in de jaren vijftig kreeg de provincie Limburg voor het eerst hoger kunstonderwijs. In 1955 werd in Hasselt de Provinciale School voor Ambachtelijke Kunsten en Bouwkundig Tekenen opgericht, die drie jaar later al werd omgevormd tot het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten. Pas op die plek is het verhaal van de moderne kunst in Limburg echt begonnen, met Vincent Van den Meersch als een van de docenten. Behalve als kunstenaar, evoluerend van expressionist tot constructivist, was hij actief als kunstpedagoog en ontwikkelde hij nieuwe onderwijsmethodes om kinderen te leren tekenen. Enkele oud-studenten van hem creëerden in 1967 de Research Group: Hugo Duchateau, Jos Jans, André Sprankenis en Jan Withofs. Hélène Keil was op dat moment nog studente, maar mocht er ook bij, net als Van den Meersch zelf, als kunstenaar én als inspirator van de jongere generatie.
Doove toont mooi aan hoe het braakland van het Limburgse kunstenlandschap stukje bij beetje ontgonnen werd. In 1966 werd in Hasselt galerij Karkant geopend, met een expo van de Tongerse beeldhouwer Raf Verjans. Hij onderhield contacten over de landsgrens heen, met de provoachtige, artistieke sociaalkritische beweging Luuks uit Maastricht. Leden als Kees Graaf, Ger Brouwer en Hans Mol waren ook in Belgisch Limburg erg actief, en hun ‘tijdschrift voor voetgangers’ Ontbijt op bed bood achtergrond voor de gretige jonge Belgen van de Research Group. De groep zelf manifesteerde zich voor het eerst tijdens een expo in het Hasseltse Provinciaal Begijnhof in december 1967. Johan Vanbergen had het in zijn recensie in De Standaard over een tentoonstelling ‘waarmee Limburg met beide voeten in de kunstaktualiteit is gesprongen’. Tijdens een groepsexpositie in galerie Helikon werd een klankband afgespeeld met een ‘auditief manifest’, opgesteld door de fictieve figuur H.R. Offergeldt. Niet het afgewerkte product is het belangrijkste in de kunst vandaag, beweert deze creatie van de leden van de Research Group, ‘maar wel de GEEST waaruit het produkt als het ware gefabriceerd werd’. De Research Group werd al snel ook buiten Limburg opgepikt: er kwamen expo’s in Brussel (galerie Caryatide), in het stadhuis van Roeselare en in de galerie van de Anhypbank in Kortrijk. In 1969 raakten de Limburgse hemelbestormers tot in de meest nabije musea voor hedendaagse kunst: eerst in Gent, dan in Eindhoven (Van Abbemuseum) en in Antwerpen (KMSKA). Toen in 1971 de deuren naar Nederland en Duitsland opengingen, met tentoonstellingen in Amsterdam (galerie Van Hulsen), Stuttgart (galerie Ortas) en Keulen (Kunst- und Informationsmesse), begon de groep al langzaam te versplinteren en stelden de leden steeds meer individueel tentoon. Op dat moment waren de artiesten van de Limburgse avant-garde doorgebroken naar de consecratiecentra. Jos Jans kreeg in 1972 de Prijs Jonge Belgische Schilderkunst; voor Hugo Duchateau en Jan Withofs was er, net als het jaar voordien, een vermelding weggelegd.
Behalve door de regionale focus onderscheidt deze catalogus zich door een tweede aandachtsgebied: het verband tussen de Research Group en het kunstonderwijs. In het slothoofdstuk vat Doove de verdiensten van Van den Meersch en zijn discipelen samen. Een afzonderlijke bijdrage aan de catalogus is van de hand van Eline Valkeneers en Marie Evens van PXL-MAD School of Arts. Zij leggen uit dat de expo en het congres over de kunstenaar-leraar en de verhouding tussen meester en leerling, die ze in november 2024 organiseerden, rechtstreeks geïnspireerd werden door de Research Group. Ook de onafhankelijke organisatie ‘The School’ in Hasselt, die zich richt op ‘stedelijk onderzoek via interdisciplinaire experimenten met het maken van ruimte’, draagt nog steeds dezelfde geest uit: niet toevallig heeft initiatiefnemer Pablo Hannon nog les gevolgd bij Hélène Keil en Jan Withofs. Tot slot noemt Doove het project ‘Artist Rooms’. Kunstleerkracht Sara Bosmans zette haar leerlingen van de kunsthumaniora ertoe aan contact te nemen met een aantal kunstenaars om op basis van gesprekken schaalmodellen te maken van hun ateliers.
De Research Group. Een kunstenaarscollectief 1967-1972 is niet alleen een kunsthistorisch document dat laat zien hoe de grote wereld vanaf de jaren zestig doorsijpelde tot in de periferie, maar ook een originele publicatie die aantoont hoe één moedige politieke beslissing (de oprichting van een kunsthogeschool in Limburg) een biotoop kan laten ontstaan waarin kunstenaars van diverse generaties kunnen groeien.
• Edith Doove, De Research Group. Een kunstenaarscollectief 1967-1972, Hasselt, Stad Hasselt & vzw Vrienden van het Stadsmus, 2024, ISBN 9789081554343.