width and height should be displayed here dynamically

De wereld als markt en medium

Il y a deux types de pollution, il y a la pollution des substances, la pollution de l’air, de l’eau, de la faune, de la flore… Ça, c’est l’écologie verte. Et il y a la pollution des distances, ce que j’appelle la pollution de l’écologie grise. L’écologie grise, c’est-à-dire que tout progrès dans la vitesse réduit à rien l’intervalle de temps et d’espace du champ du monde. Donc le monde se réduit, et il se réduit pour moi concrètement. Bien sûr que l’Atlantique continue de faire quatre cent mille kilomètres, mais ces kilomètres sont disqualifiés. D’une certaine façon, la pollution des distances ne dégrade pas la nature, comme c’est le cas quand une forêt est abîmée par les pluies acides. Elle dégrade quelque chose qui est peut-être plus important pour l’homme que la nature, elle dégrade la grandeur nature, c’est-à-dire la dimension même du monde. [1]

Paul Virilio

 

One world, one card [2]

Globalisering komt (naar) ons toe. In de loop van de twintigste eeuw is de wereld een evenement geworden dat over de hele aarde plaatsvindt, en vanaf willekeurig welke locatie te bezoeken of op afstand bij te wonen is. [3] Mediatisering en mobiliteit kopiëren de wereld en verspreiden haar tot in de eigen uithoeken. Bovenop het feit dat de toerist voor hetzelfde bedrag naar Kreta, New York of Bangkok kan reizen, treft hij op elke bestemming ook nog eens dezelfde beelden aan. Naast de bekende internationale logo’s worden ook authentieke producten afkomstig van de ene locatie op elke andere aangeboden. Souvenirs van Kreta kunnen, getrouw aan het credo “one world, one card”, voor hetzelfde geld ook in Bangkok of New York worden aangeschaft, en vice versa. Niet alleen het Hard Rock Café, EasyEverything en Starbucks laten zich over de hele wereld met hetzelfde succes herhalen, ook de tempel van Knossos en Zakros olijfolie zijn mondiale producten geworden. [4] De wereld is één ruim gesorteerde wereldwinkel zonder sluitingstijden. Ervaringen worden net als objecten in grote hoeveelheden industrieel vermenigvuldigd en in real time verspreid, om tussen consumenten op verschillende locaties te kunnen worden gedeeld. Nieuwe gemediatiseerde evenementen bieden verschillende consumenten, die niet dezelfde ruimte bevolken maar dankzij een communicatienetwerk met elkaar verbonden zijn, dezelfde beleving aan. Zo’n directe verbinding maakt niet alleen passieve en individuele, maar ook interactieve en gedeelde ervaringen mogelijk. Door tegelijkertijd de gedachtenuitwisseling daarover te stimuleren, wordt de eigen ervaring intenser als een gemeenschappelijke ervaring beleefd.

 

Wereldhonger

De handel in wereldwaar adresseert en exploiteert alle werelddelen in gelijke mate. [5] Aanbieders van gelijk welke goederen en diensten nemen overal dezelfde winstmarges, verkoopargumenten en handelsroutes in acht. Ze peilen voortdurend de transculturele honger naar consumptieartikelen en ideeëngoed, en ze doorkruisen en verbinden daarbij doelgroepen, belangenverenigingen en geloofsgemeenschappen. [6] Commerciële media doen onophoudelijk een beroep op het exotische en avontuurlijke, en dragen eindeloos kapitaalkrachtige identiteiten aan om de ontwortelde consument een gezicht te geven – of beter, zoveel mogelijk gezichten, die de consumptie evenredig doen toenemen. Het adopteren (en afwisselen) van culturele identiteit is een consumptieve én expressieve, cultureel productieve praktijk geworden die dankzij intensieve marketing en de alomtegenwoordigheid van het evenement ‘wereld’ voor een voortdurende staat van opgewonden wereldwaan zorgt. Als één effect van de roep om globalisering genoemd moet worden, is dat de prompte mobilisatie van ons verlangen naar stijlvolle wereldbeelden. [7] De belangrijkste overwinning van de geglobaliseerde markt is het succes waarmee zij de wereld voor het product ‘wereld’ weet in te nemen.

Kolonisatie is het zich toe-eigenen, het geheel of gedeeltelijk bezetten en beheersen, door een kolonisator, van gebieden waarin hem, geredeneerd volgens een redelijke, ‘ethische’ verhouding tussen investeringen en opbrengsten – ‘loon naar werken’ – geen gewin toekomt. [8] Er wordt niet in de gebieden geïnvesteerd, ze worden alleen veroverd om geëxploiteerd te worden. Voorafgaand aan de eigenlijke kolonisatie delen kolonisator en gekoloniseerde in principe geen enkel cultureel, politiek of economisch geheugen. Kolonisatie is het verstoorde evenwicht tussen twee gebieden, waarbij de kolonisator bezit neemt van wat vanaf dat moment de kolonie heet. Na deze bezetting investeert de kolonisator alleen maar voorzover dat strookt met de oorspronkelijke reden om te koloniseren. Hij introduceert infrastructurele en industriële verbeteringen in het tijdperk van handel en industrie, infrastructurele en mediale verbeteringen in het informatietijdperk. De kolonie wordt gedwongen om inheemse gewassen en grondstoffen uit te putten, of uitheemse goederen te produceren die door de kolonisator als een belangrijke vooruitgang op de lokale traditionele productie worden gezien. In het informatietijdperk zien we naast de kolonisatie van gebieden ook steeds duidelijker, en op vele niveaus, vormen van culturele kolonisatie, zoals het opleggen van nieuwe culturele, sociale en economische normen en productievormen, bijvoorbeeld die van de eerder genoemde identiteiten. Kolonisatie kent vele schalen, niveaus en strategieën. Ze bestaat niet alleen als historisch intercontinentaal imperialisme, maar tevens op de intieme schaal van meer overzichtelijke sociale processen, in het gezin of de buurt, of in andere culturele belangengemeenschappen.

In de loop van de twintigste eeuw koloniseerden de media het westerse huishouden. Onder het mom van de modernisering van communicatie, kennis en ontspanning, werd de lokale productie daarvan in het gezin, de buurt, de school en het verenigingsleven overgenomen door de uitzendgemachtigden. Met een toenemende schaalverfijning formuleerde de communicatie-industrie behoeften en doelgroepen, om een grootschalige consumptie van kennis en ontspanning op gang te brengen. Natuurlijk heeft dat de kennis van de consument daadwerkelijk verrijkt, zeker in kwantitatief opzicht. Op een niveau en schaal die moeilijk juist kunnen worden ingeschat, omdat ze onderhevig zijn aan ideologische interpretatie, veranderden zowel het object als het gebruik van kennis en ontspanning. [9] Intieme traditionele verbanden tussen spel en productie, tussen kennis en recreatie, tussen initiatie en volwassenheid, tussen het private en het openbare, worden ontwricht wanneer ze onder invloed komen van alternatieve en nieuwe opties, die krachtig en met geraffineerde middelen worden gepropageerd; maar ze herstellen zich ook weer. Leerprocessen passen zich aan de leerstof en -methodiek aan, waarbij authentieke leergierigheid, inclusief het bijhorende onderscheidingsvermogen, tot op zekere hoogte intact blijft. Ik laat de koloniserende dwang van fysiek en psychisch geweld hier buiten beschouwing. Waar het om botte en verfijnde gewelddadigheid gaat, laten verschillende perioden en vormen van kolonialisme zich moeilijk vergelijken, temeer omdat lichamelijk en geestelijk geweld niet aan elkaar afgemeten kunnen worden, maar altijd in hun onderling verband moeten worden bekritiseerd. In het algemeen reikt de koloniserende macht weinig tot geen instrumenten aan die de gekoloniseerde in staat stellen de traditionele en de nieuwe doelen en methoden met elkaar te vergelijken. Als we al van een leersituatie kunnen spreken, is gekoloniseerd worden een harde les, zelfs als men het aantoonbare geweld buiten beschouwing laat.

 

Wereldbeeld

De vorm van kolonisatie die de laatste jaren onder het keurmerk van de ‘globalisering’ wordt aangeboden, introduceerde een nieuwe wereldwaan: de behoefte aan de wereld als product. Een wereld die op de crisis van Virilio’s écologie grise uitloopt, wordt daadwerkelijk door de media gekoloniseerd. Daarbij doet de productie van informatie die aan de consument wordt opgelegd, in niets onder voor de traditionele vormen van productieve ‘vernieuwing’ die de kolonisator afdwong bij de gekoloniseerde. Net zoals de economie van het industriële tijdperk afhankelijk was van grondstoffen en goedkope arbeid in de overzeese ‘gebiedsdelen’, ontstaat de nieuwe economie van een informatiemaatschappij onder de dwingende voorwaarde van de productie van informatie door de consument. Ik kom hier in het onderstaande op terug. De technologische en mediale voorwaarden waaronder de consument op zijn of haar beurt tot producent van informatie wordt, laten ook de keuze open van een andere vorm van wereldproductie of globalisering, met een geheel andere wereld als product: niet één-wereld-waar-ook-ter-wereld, maar een grenzeloze diversiteit aan werelden die zich tot elkaar verhouden op basis van gedeelde kennis, ervaring en interessen. Dit is het perspectief van een alternatieve globalisering, die recht doet aan de overdaad aan informatie die de wereld is, in plaats van haar tot een eenduidig product te vertalen of comprimeren.

 

Wereldtaal

[…] a language which has maximum compression would actually be completely unsuited to conveying information beyond a certain degree of complexity, because you would never find out whether a text is right or wrong. [10]

Onder invloed van een toenemende vraag naar stijlvolle wereldbeelden, worden informatie, goederen en mensen opgenomen in een rusteloze mobiliteit. Van crucialer belang dan de benodigde infrastructuur, die tot stand komt met behulp van een reusachtig kapitaal dat over de hele wereld vergaard en geïnvesteerd wordt, is de compressie terwille van een snel transport. Informatie, goederen en mensen reizen in pakketjes. Om pakketjes zo transportabel mogelijk te maken, moeten ze worden geconcentreerd. Bij informatieverwerking gaan onherroepelijk data verloren. Bij het inpakken en op oneindig veel locaties weer uitpakken van een wereld (door middel van de thematisering van informatie, goederen, mensen) verliezen we de details. Analoog aan het bovenstaande citaat van wiskundige en informatietheoreticus John von Neumann, kunnen we van een gecomprimeerd ingepakte wereld na het uitpakken niet meer achterhalen of het uitgepakte een juist of onjuist beeld biedt. Als het uitgepakte een hele, zij het niet altijd even gedetailleerde, maar op zich stijlvolle, coherente wereld te zien geeft, dan wordt het al snel aanvaard. Wanneer die op willekeurige locaties uitgepakte werelden echter minder stijlvolle details vertonen, of wanneer er zich onder de samenstellende pakketjes enkele bevinden met informatie die volgens de ontvanger incoherent is, wordt de zending letterlijk aan het verkeerde adres gericht geacht en de afzender om een nieuwe wereld verzocht. Om een wereldbeeld retour te zenden, zou men het op zijn minst weer moeten comprimeren, om het in te kunnen pakken. De productiemiddelen daartoe verschaffen de (massa-)media in de regel niet. Bovendien stelt de afzender zich maar in beperkte mate ontvankelijk op. Voor de media-industrie is het binnen de huidige informatisering voordeliger om een gloednieuw wereldbeeld te verzenden dan om afgewezen beelden te laten terugsturen en in reparatie te nemen. Ondertussen is het reclameren van producten bij de industrie uitermate informatief. De consument investeert informatie bij de producent, waarop deze steeds betere, want meer herkenbare beelden produceert. De gemeenschappelijke wereldtaal van producent en consument wordt steeds clichématiger en verliest op den duur alle details die ware werelden kenmerken. Hoe een en ander zich recentelijk op de problematische beeldvorming van migratie en culturele diversiteit laat toepassen, en op de productie van een populistische politiek op basis van publieksinformatie, waarbij thematisering zowel ter linker- als ter rechterzijde onherroepelijk tot grotesk mediavertoon leidt, laat ik graag ter lering en vermaak aan de lezer over.

 

Wereldhandel

Om zelf werelden en wereldbeelden te kunnen produceren, comprimeren en verzenden, staat de consument tegenwoordig een heel arsenaal aan digitale media ter beschikking. Met name op het gebied van beeld en geluid komt daarin een nieuwe wereldhandel op gang. Uitgerust met professioneel inpak- en uitpakgereedschap, handelt de consument er naar hartelust op los. De informatie die daarbij vrijkomt, is bij de leverancier van het gereedschap (de producent van consumentenelektronica) en bij de bemiddelaar van de inhoud (de muziek- en beeldindustrie) niet bepaald welkom. Maar de zogenoemde ‘prosument’, de producerende consument, is uit de fles, en de media-industrie heeft zich aan te passen. Het onderscheid tussen consumptie en productie zal nooit meer eenduidig zijn; evenmin zal er tussen product en consument nog een heel apparaat van marktcontrolerende bemiddelaars en adviseurs nodig zijn. Consumenten leren elkaar steeds beter kennen en vertrouwen, áls producent en bemiddelaar, en gaan zo een eigen informatie-industrie vormen. Het gemak waarmee pakketjes informatie vanaf iedere plek bewerkt en gereproduceerd, verzonden en ontvangen kunnen worden, is evengoed van toepassing op het transport en de mobiliteit van goederen en mensen. In die zin is informatisering niet gewoon een volgende modernisering van onze communicatie en kennisverwerving, maar een radicale breuk met het afgelopen tijdperk. De nieuwe mobiliteit heeft een ongekende verspreiding van werelden en wereldbeelden tot gevolg.

Zoals we zagen verliezen gecomprimeerde werelden (informatie, goederen, mensen) detaillering. Dat verlies valt echter te compenseren. De interactie tussen producerende en bemiddelende consumenten levert een heel ander wereldbeeld op dan dat van de monopoliserende media-industrie. Deze laatste voegt geen waarde toe aan haar producten, al probeert zij de consument te peilen om hem zo goed mogelijk te bedienen – ten koste van de taal die zij spreekt en het product dat zij levert. De toegevoegde waarde van de informatiehandel tussen ‘prosumenten’ berust in het veel zorgvuldiger afstemmen van direct beleefde behoeften en interessen. Bovendien drukken op deze nieuwe wereldhandel niet de kosten van een industrieel productie- en bemiddelingsapparaat. Wereldconsumptie en -productie naar het model van de media-industrie maakt de wereld kleiner, eenduidiger, clichématiger, verteerbaarder, ontspannender en vertrouwder. Wereldproductie en -consumptie naar het model van de producerende en (onder)handelende consument maakt haar groter, diverser, leerzamer, soms ontoegankelijker, verontrustender en onbekender; maar dankzij een grote hoeveelheid toegevoegde waarde uiteindelijk ook rijker en waarachtiger.

 

Wereldwaar

Van een indrukwekkende verzameling via institutionele en commerciële bemiddeling ontsloten plekken en situaties veranderde de wereld in een nerveus geprogrammeerde opeenvolging van toeristische evenementen die zelf mobiel zijn en, in wereldwijde distributie, gelijktijdig alle lokale kermissen en theaters aandoen. Voor onze oriëntatie in deze nieuwe wereldorde hebben we, in plaats van een gedetailleerde topografische kaart, een per seconde bijgewerkte evenementenagenda nodig. De geografische werkelijkheid wordt volkomen leeggeplunderd; vervolgens wordt haar oneindig gevarieerde rijkdom in de infografische ruimte opgeslagen, bewerkt, opgewaardeerd, uitgestald en verhandeld. Een alles en iedereen omvattende migratie naar de ruimte van de informatienetwerken kan mogelijk nieuwe voorwaarden scheppen voor een wereldruimte, opgevat als plaats voor diversiteit en productieve intelligentie, en een alternatieve globalisering produceren. Volgens de oude wet van de grote mogendheden lijkt de media-industrie voorbestemd om de ultieme koloniserende macht te worden. De nieuwe media bieden echter uitzicht op een alternatieve agenda voor globalisering, die in geen enkel opzicht op kolonisatie lijkt, en waarbij lokale intimiteit en identiteit juist zeer precies geformuleerd en gekoppeld kunnen worden. [11] De onbegrensde functionaliteit van een alles en iedereen verbindend informatienetwerk plaatst elke topografische en ideologische identiteit in een context van uitwisseling en onderhandeling. Deze nieuwe bewegingsvrijheid hoeft niet te resulteren in platgetreden paden langs opgepoetste ruïnes van historische beschavingen, hoewel ook zulke attracties natuurlijk in onbelemmerde hoeveelheden zullen worden aangeboden. Tegenover de bezetting door onverbeterlijk sjacherende wereldveroveraars dient zich de mogelijkheid aan van een ingrijpende dekolonisatie van het cultureel geheugen, waarbij individuele en persoonlijk gesitueerde cultuurproductie een alternatief kan gaan vormen voor de monocultuur van de brand media.

 

Werelddelen

Swadeshi is that spirit in us which restricts us to the use and service of our immediate surroundings to the exclusion of the more remote. […] In the domain of politics, I should make use of the indigenous institutions and serve them by curing them of their proved defects. In that of economics, I should use only things that are produced by my immediate neighbours and serve those industries by making them efficient and complete where they might be found wanting. [12]

We moeten twee soorten globalisering onderscheiden. Beide danken hun bestaansmogelijkheid voor een belangrijk deel aan de hierboven beschreven mediatisering en commercialisering, en maken optimaal gebruik van onbegrensde communicatie- en distributiemogelijkheden. Verder houdt iedere vergelijking op. Globalisering 1 is een koloniserende globalisering; globalisering 2 een dekoloniserende. De eerste installeert (de wereld als) één wereld over de hele wereld, ‘one world, one card’; de tweede verbindt zoveel mogelijk werelden met zoveel mogelijk andere werelden. De eerste is een autoritaire monocultuur, de tweede ontwikkelt zich in onbegrensde en onbelemmerde diversiteit. De eerste wordt, op basis van onze voorkeuren, op geraffineerde wijze samengesteld en bezorgd door een media- en informatie-industrie, de tweede maken we voor een groot deel zelf, in onze eigen omgeving, met en voor onze naasten, die in het informatietijdperk niet meer alleen in onze topografische maar in toenemende mate in onze infografische nabijheid aanspreekbaar zijn.

De twee vormen van globalisering verhouden zich niet tot elkaar zoals traditionele tegenbewegingen zich verhielden tot een consensusmaatschappij, waarbij ze in de marges van die maatschappij opereerden. Er is geen sprake van twee antagonistische opties, van een burgerlijke cultuur en haar tegenpool. Dankzij de toenemende diversificatie en profilering van belangengemeenschappen breiden identiteiten zich eindeloos uit. Het promiscue engagement van de individuele consument ‘kleedt’ zich voortdurend in andere identiteiten. De consument laat zijn communicatie- en consumptiepatroon beïnvloeden door een grote variëteit aan behoeften. Overlappende interessen zorgen er voor, dankzij intensieve informatie-uitwisseling, dat voortdurend nieuwe belangen ontstaan. In het informatietijdperk zijn zulke belangen tenslotte veel besmettelijker en interactiever en hun begrenzingen veel opener dan in enig historisch tijdperk. Alleen in systemen die radicale kolonisaties te verdedigen hebben, worden verschillen nog hardnekkig in gewelddadige geschillen uitgevochten.

 

Wereldmachten

DIY. Do It Yourself. Met de mythe van de noble amateur stevig in het culturele geheugen genesteld, viert elk tijdperk zijn eigen droom van de creatieve intelligentie en sociale vaardigheid van de leek, de ‘amateur’ – een liefhebber die zijn of haar diepe interessen en vitale overlevingsdrang op originele en communicatieve wijze productief maakt en met naasten deelt. Zodra deze droom opgenomen wordt in een academische of politieke agenda, ontstaan de bekende populistische, zonder uitzondering paternalistische beleidsvoornemens en -maatregelen. Zodra in onze sociale organisatie een vitale impuls een recht wordt, overstemt de wetmatigheid van het recht de aanstekelijke promiscuïteit van de originele impuls, belemmert deze in zijn communicatie en daarmee in zijn verspreiding, verfijning en groei.

“Radio Auxerre vous écoute!” hoor ik mijn lokale radiostation over de ether jinglen. Ondertussen stem ik af op KPIG radio, kpig.com, een station dat mij dankzij mijn Internetverbinding bereikt. Globalisering 1 kent zijn klanten en zoekt een optimaal evenwicht tussen enerzijds de behoefte aan exotiek en unieke belevingen, anderzijds de afkeer van sociaal isolement en discommunicatie, of een diepgewortelde xenofobie. Het product van globalisering 1 is een opwindende maar risicoloze exotiek. De zich gestaag verbeterende informatieuitwisseling met het klantenbestand, dat zich daarmee steeds beter laat lezen als een verzameling individuele consumenten met specifieke voorkeuren, maakt het mogelijk te meten, te weten en te cateren. Consumptie-patronen informeren de producent en leverancier van goederen en diensten. Globalisering 1 streeft met succes naar een gevarieerd wereldaanbod dat individuele voorkeuren en de paradoxale verhouding tussen het verlangen naar exotiek en een fundamentele xenofobie in acht neemt. Het aanbod wordt voortdurend afgestemd en zoveel mogelijk geïndividualiseerd. Zoals de term reality tv al suggereert, geldt globalisering 1 als universele werkelijkheid. De media zijn inderdaad een dagelijkse realiteit geworden waarin andere delen van dezelfde werkelijkheid worden gepresenteerd, gerepresenteerd en gestuurd.

Globalisering 2 is zijn klanten, en vindt zijn afzet voornamelijk bij de producerende/consumerende deelnemers. Hiermee vervalt meteen de illusie van een centrale redactie van de nieuwe geïnformatiseerde wereldorde. Het netwerkkarakter van globalisering 2, waarin ‘meten, weten en cateren’ een praktijk is die in principe door elke individuele deelnemer in het netwerk wordt beoefend, genereert een individueel aanbod, waarvan de beperking uitsluitend wordt gevormd door de mate waarin deelnemers interessen met elkaar delen. Globalisering 2 verlangt dat consumptie en productie in balans blijven en elkaar als voorwaarde voor verfijning en precisering erkennen. Alleen onder deze ‘prosumerende’ voorwaarde kan de inhoud van gedeelde interessen ook daadwerkelijk een maximaal aantal geïnteresseerden bereiken en verrijken. Volgens de wet van de informatie-uitwisseling, waarbij men alleen door zijn interessen daadwerkelijk te publiceren nieuwe informatie ontsluit die deze interessen aanspreekt, moet men produceren om te kunnen consumeren en consumeren om te kunnen produceren. Met andere woorden: het proces van selectie en redactie in het netwerk van globalisering 2 geschiedt niet op basis van een goed geïnformeerde catering door partijen die de productiemiddelen beheren en de productie door de consumptie laten sturen, maar in een peer-to-peer of person-to-person uitwisseling van kennis en ervaring, waarbij productie en consumptie één informatieve (onder)handeling vormen, die tussen het private en publieke bemiddelt.

Globalisering 1 en 2 vormen twee kanten van de informatiseringsmedaille. In welke mate ze werkelijk competitief en volwaardige alternatieven zijn, zal de culturele en economische praktijk van de komende decennia moeten uitwijzen. Globalisering 2 vormt een radicalere breuk met het tijdperk vóór de informatisering en benut de fundamentele mogelijkheden van de netwerkstructuur om daadwerkelijk alternatieven voor gecentraliseerde organisatie en productie te onderzoeken. Globalisering 1 moet de oude afhankelijkheid tussen consument en producent zien te handhaven, onderwijl optimaal profiterend van het profiel dat de consument de producent biedt, om diens productie richting te geven. Globalisering 1 is een oefening in zakelijke efficiëntie – voor critici de efficiëntie van een kapitale onderdrukking, voor optimistischer gestemden de efficiëntie van een ecologisch en economisch verantwoorde balans tussen investering en gewin. Globalisering 2 is een oefening in zelfregulatie en experimentele informatie-economie.

 

Wereldorden

Die große Aufgabe der massenmedialen wie der diskreten Informationstechnologien kommt erst in dem Blick, wenn wir uns den neuen Aggregatzustand einer inklusiven menschheitsweiten Weltgesellschaft mit einem hinreichend tief angesetzten grundbegrifflichen Ernst vor Augen führen. Der Ausdruck Weltgesellschaft impliziert das Programm, extrem verschiedene regionale Kulturen mit höchst eigentümlichen und unübertragbaren Vergangenheiten in einem gemeinsamen Weltzeithorizont zusammenzuführen, durch welchen hindurch und aus dem heraus die verschiedenen Vergangenheitsströme in eine gemeinsame Zukunftsbewegung zusammengeführt werden könnten. [13]

Tussen de banale exotiek van globalisering 1 en de exotische alledaagsheid van globalisering 2 liggen de eindeloze nuances van een mondiale culturele diversiteit. Een consumptief producerende wereldburgerij biedt de wereldmachtige industrie van globalisering 1 een op maat gemaakte stok om mee te slaan: het krijgt het wereldbeeld dat het verdient, onder de voorwaarden van een nieuwe kolonisatie door de media en informatie-industrie. Voor een productief consumerende burgerij is globalisering het wederzijds ter kennisname en ter onderhandeling aanbieden van de eigen interessen en verlangens, in een vrije informatie-uitwisseling waarin elk beeld een ander beeld bemiddelt en lokale verschillen door middel van onbeperkte toegevoegde waarde worden gedetailleerd. Globalisering 1 en 2 zijn utopieën en, in de hierboven geschetste vorm, onbereikbare idealen. In plaats van deze of gene ‘zuivere’ globalisering staat ons de conflictueuze en dus zeer informatieve wereldwanorde van een klassiek gevecht om kennis, cultuur, en economisch en ideologisch gewin te wachten. De hier geschetste principes van twee soorten globalisering, van een wereld als markt en een wereld als medium, zullen daarbij in vele onvoorziene vormen zichtbaar worden en om een antwoord vragen.

 

Noten

[1] Paul Virilio, L’ère du gothique électronique, in: Louise Poissant (red.), Esthétique des arts médiatiques, Sainte-Foy, Presses de l’Université du Québec, 1995.

[2] Leus van Mastercard uit de jaren negentig.

[3] Zie natuurlijk Guy Debord, La societé du spectacle (1967) en Commentaires sur La societé du spectacle(1988), maar ook Paul Virilio, Le musée de l’accident, in: id., Un paysage d’événements, Paris, Galilée, 1995, pp. 115-116: “[…] l’espace de l’exposition aurait lui-même perdu de son intérêt, de son attrait muséographique, au profit d’un temps d’exposition, d’une profondeur de temps comparable à celle des plus vastes horizons, des plus vastes paysages: paysages d’événements qui remplacerait ainsi les anciennes salles d’exposition; espace architectural disqualifié d’une part, par leur géométrie orthogonale, d’autre part par les nécessités d’une projection d’urgence des phases de l’accident. Projection publique qui n’a évidemment rien de commun avec un quelconque ‘accrochage’ d’oeuvres graphiques ou photographiques, une quelconque exposition d’objets ou d’ouvrages industriels.”

[4] http://www.localflavour.co.uk/products.html

[5] Naomi Klein, No Logo: Taking Aim at the Brand Bullies, New York, Picador, 2000.

[6] Ibid., pp. 110-111: “[…] many of our demands (in de universiteit, JK) for better representation were quickly accomodated by marketers, media makers and pop culture producers alike – though perhaps not for the reasons we had hoped. […] Once we’d embarked on a search for new wells of cutting-edge imagery, our insistence on extreme sexual and racial identities made for great brand-content and niche marketing strategies.”

[7] De recente monografie van ontwerper Bruce Mau heet Life Style en wordt geleverd in acht verschillende gebonden edities (London, Phaidon Press, 2000).

[8] ‘Koloniaal’ komt van het Engelse colonial, geïntroduceerd door politicus Edmund Burke (1729-1797), naar het Latijn colonia (volksplanting) en colonus (boer, kolonist), van colere (de grond bewerken).

[9] Zie bijvoorbeeld Herbert I. Schiller, Culture Inc.: The Corporate Takeover of Public Expression, Oxford, Oxford University Press, 1989.

[10] John von Neumann in een lezing in 1949, geciteerd in: Jeremy Campbell, Grammatical Man; Information, Entropy, Language and Life. The Story of the Modern Revolution in Human Thought, London, Penguin Books, 1987.

[11] George Gilder, Life after Television. The Coming Transformation of Media and American Life, New York/London, W.W. Norton, 1992: “The medium will change from a mass-produced and mass-consumed commodity to an endless feast of niches and specialities… A new age of individualism is coming and it will bring an eruption of culture unprecedented in human history.”

[12] Mahatma Gandhi, On Economics and Bread Labour, 1916-1925. (http://meadev.nic.in/Gandhi/economics.htm)

[13] Peter Sloterdijk, Technologie und Weltmanagement, in: id., Medienzeit, drei Gegenwartsdiagnostische Versuche, Karlsruhe, Staatliche Hochschule für Gestaltung, 1993.