Delcy Morelos. Madre

Kunst die je eerder ruikt dan ziet: het is typerend voor het oeuvre van Delcy Morelos (1967). De grootschalige installatie Madre is haar eerste solotentoonstelling in Duitsland. Een bijna twintig meter brede berg geurende aarde wordt gepresenteerd in de Kleihueshalle van het Hamburger Bahnhof, vlak naast een permanente opstelling met werk van Joseph Beuys. Een dialoog die op z’n zachtst gezegd gecompliceerd is, gezien de receptiegeschiedenis van diens oeuvre. De eerste zin in de catalogus windt er geen doekjes om: ‘Ik ben niet de enige die aan lijken denkt bij de zevenduizend basaltblokken die Joseph Beuys in 1982 voor het Fridericianum in Kassel op elkaar stapelde,’ schrijft curator Catherine Nichols. ‘Ik ben niet de enige die de enorme, driehoekige stapel eeuwenoude stenen […] ziet als een beeld van de dood: als de lange schaduw van de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog.’
Het centraal stellen van zijn verleden als Luftwaffe-piloot, zijn door hemzelf gemythologiseerde redding door Tartaren toen hij neerstortte in de Krim en de verwerking van dat trauma in zijn werk: het is Beuys zelden in dank afgenomen. In het boek Critical Lives. Joseph Beuys uit 2017 legt Claudia Mesch de vinger op de zere plek door te laten zien dat de woede tegenover Beuys vooral is ingegeven door Duitse mannen met een intergenerationeel trauma die zich moeilijk tot dat verleden weten te verhouden, laat staan de ambiguïteit ervan erkennen. Beuys’ kunstpraktijk schort morele oordelen op, bevindt zich in een gebied tussen goed en kwaad, stelt ethische vragen en gaat over de mogelijkheid van transformatie. Mesch beschrijft het helder in haar uiteenzetting over zijn gebruik van ritualistische performances, de zogenaamde Aktionen: ‘hij markeerde […] een ruimte waarin – in tegenstelling tot de ruimtes van de alledaagse werkelijkheid – het potentieel van empathie, kritisch denken en sociale sculptuur zich manifesteert.’
Die sociale sculptuur – Beuys’ beroemde, alomvattende, collectief gedragen kunstbegrip ter verbetering van de samenleving – is de aanzet tot wat hem met Delcy Morelos verbindt. Het ‘transformatiepotentieel’ dat Beuys aan kunst toeschreef, raakt immers direct aan haar werk. Voor curator Nichols speelt Urobjekt: Erdtelefon (1967) een centrale rol – de klomp klei en stro die Beuys monteerde naast een zwarte telefoon op een houten plaat. Als samenvatting van een kosmopolitisch wereldbeeld – als het samengaan van een organisch en een anorganisch ‘Wij’ – streeft dit werk naar een herstel van de spirituele verbinding van de mens met de aarde. Erdtelefon ontstond in 1967, het jaar waarin Morelos werd geboren in een inheems-Colombiaanse familie. Ze groeide op in de stad Tierralta in Noord-Colombia, te midden van weelderige natuur, vervuld van de voorouderlijke cultuur. Het is echter een regio die ook een lange geschiedenis kent van gewapend conflict, ontheemding en strijd om land en grondstoffen. Het deed Morelos al vroeg beseffen dat geweld tegen mensen en geweld tegen de aarde onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Precies dat wordt benadrukt bij aanvang van de tentoonstelling. In de paar ton majestueus gemodelleerde aarde van Madre is aan de linkerkant een strak geometrische hoek uitgespaard, als ware het een negatief van een Fettecke van Beuys. Recht tegenover deze hoek staat zijn Strassenbahnhaltestelle. Ein Monument für die Zukunft (1976). Beuys baseerde dit werk op een vredesmonument gemaakt uit afgedankte wapens in zijn geboorteplaats Kleve, waarnaast hij als kind vaak zou hebben gewacht bij de tramhalte. Het opvallendste deel is een kanon waaruit het hoofd van Anacharsis Cloots steekt, een zelfbenoemde ‘redenaar van het menselijk ras’, die ook uit Kleve kwam en tijdens de Franse Revolutie campagne voerde voor universele mensenrechten. De hoek waarin het fallusvormige werk is geplaatst ten opzichte van de abstracte opening van Madre wekt een bijna agressieve indruk, maar het werk van Morelos kan wel tegen een stootje.
Haar installatie is namelijk niet van aarde gemaakt – daarin zou een koloniale mentaliteit weergalmen door land als exploiteerbaar te beschouwen voor eigen (artistieke) doelen – maar met de aarde tot stand gekomen. Zoals de titel aangeeft, duidt Madre op een diepe verwevenheid tussen moeder en materie. Naast de etymologische verwantschap is er de oude inheemse opvatting van de aarde als een bewuste, moederlijke kracht, bekend als Pachamama. Deze voelende ‘Aardemoeder’ is anders dan het westerse, passieve begrip van Moeder Aarde. In 2008 was Ecuador het eerste land dat de rechtspersoonlijkheid van Pachamama erkende en in 2010 werden in Bolivia de rechten van Pachamama als een levende entiteit wettelijk vastgelegd.
Madre gedraagt zich inderdaad als een persoonlijkheid. Ze beheerst als ‘warmtesculptuur’ – een ander begrip dat Beuys bezigde – de hele tentoonstelling. De aromatische aarde bestaat uit klei, stro, hooi, kaneel, kruidnagel, boekweit, chiazaad, tabak en honing, en dringt door tot in alle ruimtes. De natuurlijke materialen dragen net als de ‘oermaterialen’ van Beuys (vet, vilt, koper, honing en steen) een culturele, spirituele en politieke betekenis uit. Madre bouwt voort op het eerdere El Abrazo (De omhelzing) uit 2023: beide werken doen denken aan oude tempels en tombes, die op hun beurt geïnspireerd zijn op bergen. Het opvallend gewelfde lichtplafond van de Kleihueshalle functioneert op de expo als een dak, en wordt geherinterpreteerd als een verwijzing naar de heilige traditie van de zweethut, waarin mensen een reinigingsritueel ondergaan en een soort wedergeboorte ervaren. Madre heeft drie grote wigvormige inkepingen, zodat je op het diepste punt bijna ‘baarmoederlijk’ door aarde wordt omsloten. Uiterst rechts is er een driehoekige tunnel gemaakt waarvan je het einde niet ziet. Dit deel is Profundis (‘uit de diepte’), een terugkerend concept in het oeuvre van Morelos. Het beschrijft niet alleen de ruimte: de intieme, niet-betreedbare doorgang zelf, maar ook de aandacht voor die aarde van de mens die naar binnen tuurt.
Het is een symbolische afsluiting van deze dialoog. Morelos laat de centrale principes van de praktijk van Beuys weerklinken in Madre: de aandacht voor sjamanisme, het geloof in de sociale en spirituele transformatie die kunst teweeg kan brengen, zowel persoonlijk als collectief, en de aandacht voor het milieu eerder dan voor de mens. Hoezeer het werk van Morelos en dat van Beuys ook van elkaar afwijken – op het vlak van kunstenaarsmythe, achtergrond en benadering – toch spelen deze thema’s bij beiden een cruciale rol. Misschien is zelfs te stellen dat de tentoonstelling een eigen transformatie doorvoert – een bezwering van de receptie van Beuys door middel van de dominante, alle zintuigen aansprekende aanwezigheid van Madre. Het is curator Catherine Nichols die een omgeving creëerde waarin de resonantie tussen beide kunstenaars positief en integer doorklinkt. De lijn is nog altijd open.
• Delcy Morelos. Madre, tot 25 januari, Hamburger Bahnhof, Nationalgalerie der Gegenwart, Invalidenstrasse 50, Berlijn.



