width and height should be displayed here dynamically

Jennifer Tee. Still Shifting, Mother Field

Jennifer Tee. Still Shifting, Mother Field, Kunstinstituut Melly, Rotterdam, 2023 foto Ernst van Deursen

In het oeuvre van Jennifer Tee (1972) vormt de huidige tentoonstelling in Kunstinstituut Melly, vorig jaar te zien in Secession in Wenen, een hoogtepunt. Er is veel nieuw werk, bijvoorbeeld de Crystalline Floorpieces (2022), die bestaan uit twee grote wollen, handgebreide, netachtige ‘vloerstukken’, gelardeerd met geglazuurde keramische vormen en een aantal keramische wandobjecten uit de serie Tao Magic (2022). En de serie Transient Shroud/Being Less Human (2022): zeven assemblages van zachte sculpturen, gedroogde planten en keramische vloer- en wandobjecten, die in Melly twee keer per week de omgeving vormen van een verstilde performance, uitgevoerd door zeven dansers, in een samenwerking met choreografe Miri Lee.

Daarnaast is de serie tulpenbladcollages Tampan Tulip in haar geheel bijeengebracht. De eerste van de nu twaalf collages maakte Tee in 2016, tijdens het werk aan een achttien meter lang werk van honderdduizend tulpenbloembladen, waarvan een digitale afdruk de ingang siert van het Noord-Zuidmetrostation onder het Amsterdamse Centraal Station. De opdracht destijds was om Nederland met de wereld te verbinden. Het eerste beeld dat bij Tee opkwam was dat van tulpenvelden, een beeld dat ook aansloot bij haar eigen familiegeschiedenis. Haar grootvader van moederskant was tulpenkweker. De lange migratiegeschiedenis van de oorspronkelijk in het Midden-Oosten groeiende ‘typisch Nederlandse’ tulp – in de zeventiende eeuw uit Turkije geïmporteerd als ultiem statussymbool – komt in de tentoonstellingscatalogus aan de orde. Tee kiest historische tulpensoorten voor haar collages, enkel nog gekweekt bij de Hortus Bulborum in Lisse. Voorbeelden zijn een tulp met fluweelzwarte blaadjes, en de zeldzame Rembrandttulp, met een vlammend geel-rood patroon, veroorzaakt door een virus.

Tee wilde de tulp verbinden met een beeld uit een volstrekt andere wereldregio. Eerder onderzoek had haar interesse gewekt in traditioneel textiel uit Indonesië – waar wortels van haar eigen familie liggen, gevormd door de Nederlandse koloniale aanwezigheid en de daaruit voortvloeiende migratiestromen. Haar vader, geboren in de Chinese gemeenschap op Java, emigreerde in de jaren vijftig noodgedwongen met zijn familie per boot naar Nederland. Tee kwam uit bij tampans en de iets grotere palepai: handgeweven ‘scheepjesdoeken’ uit de provincie Lampung in Zuid-Sumatra. Het symbolische hoofdmotief van de ceremoniële tampan is een schip dat mens- en dierfiguren vervoert naar een andere wereld. De mast van dat schip is een symmetrische levensboom – de meeste composities zijn gespiegeld doordat een tampan meestal over een voorwerp hing. De geometrische vormentaal is gedicteerd door het weefgetouw.

De tulpenblaadjes worden in een op tampans geënt diagram geplaatst en vervolgens gescand. Het productieritme van de collages wordt bepaald door de levenscyclus van de tulpen. Verse bloemblaadjes kunnen in de lente maar enkele dagen worden geplukt tijdens het oogstseizoen en ze verwelken snel, waardoor Tee slechts twee grote collages per jaar kan maken.

Van een afstand bekeken vertoont de serie Tampan Tulip een coherent kleurpalet van zwart, donkergeel en een aantal tinten rood, oranjerood, roodbruin en donkerpaars. Wanneer je dichterbij komt, zie je dat de kleuren niet uniform zijn maar levendig, met een grote variatie in kleurschakeringen en patronen op elk afzonderlijk bloemblaadje. Bij het bekijken van een afzonderlijk werk volgt het oog de symmetrische decoratieve patronen, zoals bij de arabesken op een Perzisch tapijt. Net als die tapijten zijn Tees collages omrand met decoratieve banden. Nu alle werken bij elkaar hangen, trekt bij een vergelijkend kijken ineens de ‘migratie’ van iconografische elementen in de serie de aandacht. Zo transformeert een schip dat zielen vervoert (Ship of Souls), en dat symmetrisch is gespiegeld langs een horizontale as die symbolisch de boven- en onderwereld scheidt, tot een andersoortig vehikel voor levende wezens in twee werken getiteld Womb of Time. Alle motieven lijken ten slotte samen te komen in Tampan World Mountain, Tree of Life (2021). Op de onderste helft van het werk bevindt zich een prauw boven een rechte band van zeewezens. Op de prauw staat een symmetrische boomstructuur, die op de bovenste helft als het ware doorgroeit in een compositie van planten, mensfiguren en een vogel.

Deze laatste collage vormde het startpunt voor het assemblage- en performancewerk Transient Shroud/Being Less Human. Het centrale element bestaat uit zeven sculpturale netachtige gewaden. De stugge, geometrische gewaden liggen uitgestald op een laag podium, verspreid over vier open ‘kamers’. Samen vormen ze zeven shrouds oftewel omgevingen. Tijdens de performance omhult elk gewaad het lichaam van een liggende danser, terwijl bij afwezigheid van de performers de draperieën van de netsculpturen (afwezige) menselijke lichaamsvormen suggereren. Naast elk gewaad liggen, als armstukken, twee banen gekleurd plantaardig materiaal waarin decoratieve plantvormen zijn uitgesneden, die corresponderen met de geometrische vormentaal van de tampans. In elke ‘kamer’ liggen ook een gedroogde, vertakte plant en meanderende keramische slangvormen. Aan de wand hangen geglazuurde keramische halve bollen, als (gehalveerde) hemellichamen.

In dit syncretische universum bevraagt Tee het mens-zijn in relatie tot de diepe tijd – waarmee een geologische tijdspanne wordt bedoeld. De horizontaliteit van het werk refereert ongetwijfeld aan de gelaagdheid van de geologische vorm van de aarde. Symbolisch staat het voor het doorkruisen van lagen in de tijd. De performance boort een bestaanslaag aan die net onder het mens-zijn ligt (Being Less Human). Met gesloten ogen woelen de liggende dansers een uur lang in vertraging onder de doorzichtige cocon van de netsculpturen. Hun trage bewegingen lijken op de manier waarop we ons bewegen tijdens de slaap, maar suggereren ook zich ontpoppende wezens. Af en toe komt er langzaam een arm onder een open gewaad uit om te interageren met de andere sculpturale elementen op de vloer. De performance is niet verhalend, al kent ze wel een duidelijk einde, in de vorm van een langzaam ontwaken of, wanneer de dansers zich uit de netsculpturen werken, het afleggen van een huid. De verstilde choreografie is prachtig om te zien. De herhaling van bewegingen, de gedroogde planten en de keramische hemellichamen roepen een cyclische tijd op, de tijd van de seizoenen en getijden. Tegelijk is het een voormenselijke tijd: de kleine geometrische glasvormen op de gewaden doen denken aan fossielen.

Iedereen kent wel de specifieke tijdservaring van ziek zijn en genezen, waarin een ander ritme heerst dan dat van de westerse productiviteitsdwang. Mooi is dat Tees tentoonstelling uitnodigt tot verschillende vormen van zowel tijdsbeleving als participatie, en zelfs, zo hoopt de kunstenaar, een vorm van genezing van het gevoel verdwaald te zijn in de wereld – door haar benoemd als The Soul in Limbo.

Terwijl de Transient Shrouds worden geactiveerd door dansers, mag het publiek op gezette tijden hoofd en schouders laten rusten op de wollen Crystalline Floorpieces, luisterend naar fragmenten voorgedragen ecopoëzie. Met hun grote open breisteken en geometrische vorm refereren deze stukken, zoals de titel al zegt, aan kristallen. Fascinerender nog dan de kristalvorm is het kleurenspel in de dikke strengen wol, waarin kleuren in elkaar overvloeien. Het ene palet is oceanisch (Deep Ocean Snake), het andere vulkanisch (Volcan-Sedimento-Pensamiento).

Heerlijk om je even wat minder mens te voelen door de onderdompeling in de diepe tijd van Tees kosmologie. De performance geeft een heilzaam, vertraagd ritme aan, en mag – ook om esthetische redenen! – niet worden gemist.

 

• Jennifer Tee. Still Shifting, Mother Field, tot 21 mei, Kunstinstituut Melly, Witte de Withstraat 50, Rotterdam.