Einde en begin

Aan alles komt een eind, dus ook aan het European Media Art Platform (EMAP), een van de oudste en grootste netwerken voor mediakunst in Europa. Sinds de oprichting in 1995 heeft dit interdisciplinaire platform meer dan 320 kunstenaars ondersteund en een cruciale rol gespeeld in het bevorderen van samenwerkingen op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie. Het bracht mensen samen, stimuleerde innovatie en alternatieve toekomstvisies. De vrijheid en autonomie van kunst werd gegarandeerd, om kritisch te kunnen reflecteren op de invloed van technologie op onze samenleving. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de Europese Unie juist nu, in een tijd van toenemende zorgen over polarisatie, democratische erosie en de dringende behoefte aan duurzame oplossingen, heeft besloten om dit netwerk niet langer te ondersteunen.
Niettemin toont iMAL, het Brusselse centrum voor nieuwe media en digitale kunst, de kracht van dit netwerk. Einde en begin, gecureerd in samenwerking met Ismini Kyritsis, brengt een selectie van kunstwerken waarvan het merendeel werd gerealiseerd met de steun van EMAP. Het resultaat is een indrukwekkend overzicht dat uitnodigt tot kritische reflectie op de groeiende invloed van digitale technologie. Nu deze technologie steeds meer littekens achterlaat, groeit tegelijkertijd de behoefte om de vooruitgang ervan te vertragen, of alleszins diepgaand te bevragen.
De tentoonstelling opent met werk van Vivien Roubaud (1986). In de entreehal hangen tekeningen van cirkels die doen denken aan mandala’s, symbolen van de vergankelijkheid. Op de vloer ligt een tekening in wording: een robot print, zonder onderbreking, een alsmaar groeiende spiraal van woorden. De tekst is die van het gedicht ‘Einde en begin’ van Wislawa Szymborska, een gedicht over de ingrijpende nadagen van de oorlog. In de vertaling van Gerard Rasch: ‘De bruggen moeten terug / en de stations opnieuw. / Van het opstropen / gaan mouwen aan flarden.’ Het einde gaat gepaard met verlies en verwoesting, maar ook met het aanbreken van een nieuwe periode, waarin herinneringen langzaam vervagen en zich een nieuwe toekomst begint af te tekenen. De cyclische beweging die in het gedicht zo treffend wordt beschreven, vindt een directe uitbeelding in het werk van Roubaud zelf. De printer zet zijn route autonoom voort, ogenschijnlijk gevangen in een eindeloze cyclus. Het is een krachtig begin van de tentoonstelling, die niet alleen haar titel aan dit gedicht ontleent, maar ook de essentie ervan verbeeldt.
In de volgende zaal is Refractions (2022) te zien van Rosa Menkman (1983). Deze verhalende film begint met Paul Klees Angelus Novus uit 1920, door Walter Benjamin geïnterpreteerd als de engel van de geschiedenis. Terwijl het gelaat van de engel naar het verleden is gericht, vliegt ze onverzettelijk richting de toekomst. Al zwevend door een landschap van verouderde technologieën, bevraagt ze het verleden: zijn we blind voor het feit dat technologieën voortkomen uit compromissen, de noodzaak van standaarden en generaliserende perspectieven? Laten we toe dat deze beperkende technologieën de toekomstbeelden van onze samenleving gaan bepalen? Opnieuw wordt de onophoudelijke drang naar vooruitgang ter discussie gesteld. Menkmans film maakt een krachtige analogie met de Germaanse oppergod Wodan, die voor zijn blik op de toekomst een oog opofferde en verderging als cycloop, half verblind. Vooruitgangsgeloof en technologisch determinisme kunnen ons zicht vertekenen en zelfs verblinden.
Ook het Weense kunstenaarsduo T(n)C, in 2017 opgericht door Agnes Varnai (1990) en Tina Kult (1991), toont een dystopisch toekomstbeeld in Retraining Laziness (2022). In deze film, die zowel met digitale beeldtechnieken als met echte acteurs tot stand is gekomen, zijn mens en machine in een concurrentiestrijd verwikkeld over wie er het meest productief is. Een dialoog tussen een menselijke werknemer en een slecht functionerende robot legt de productieomstandigheden verder bloot. Er wordt teruggeblikt op naïeve utopieën uit het verleden, waarin automatisering werd gezien als de voorbode van een wereld waarin mensen niet langer hoefden te werken. Hier wordt echter een tegenovergesteld doemscenario geschetst: een wereld waarin door het kapitalisme de onstilbare drang tot werken en consumeren de norm geworden is. Sociale contacten dienen efficiënt te worden gepland om te voorkomen dat ze je leven overnemen. De angst om niet goed genoeg te zijn of als nutteloos te worden beschouwd is alom aanwezig, maar wordt waar mogelijk onderdrukt. Werk geeft namelijk niet enkel voldoening, het bepaalt ook je identiteit. Ondertussen toont de film een samenleving waarin mensen als radertjes onderdeel zijn van een groter geheel, maar zonder met elkaar of hun omgeving in contact te staan. De vereenzelviging met machinale prestaties is een allesbehalve sociaal model. Menselijk contact is opgeschort ten behoeve van effectiviteit en optimalisering.
De behoefte aan contact en communicatie keert terug, maar dan met een andere wending, in het werk van de in Londen gevestigde Studio Above&Below, geleid door Daria Jelonek (1988) en Perry-James Sugden (1992). Hier leidt technologie niet tot isolatie, maar worden er juist nieuwe relaties door tot stand gebracht. Studio Above&Below is in het bijzonder geïnteresseerd in de communicatie tussen de mens en anders-dan-menselijke levensvormen, zoals schimmels, microben en planten. Het werk Meditative Cohabitation (2022) komt voort uit artistiek onderzoek dat gehoor wenst te geven aan niet-menselijke stemmen. Aan de hand van scans en bio-akoestische opnames wordt de communicatie tussen de soorten in het moeras en biotoop ‘Le marais Wiels’, vlak naast het Brusselse kunstencentrum, vastgelegd en vertaald naar een organisch, virtueel landschap. De immersieve installatie, bestaande uit een viertal schermen en een indrukwekkende soundtrack, plaatst de bezoeker in een verhouding met diverse levensvormen. Hoe kunnen we een stem geven aan alles wat leeft? Wat wil het niet-menselijke vertellen? En hoe kunnen levensvormen elkaar in balans houden? Ook door deze vragen biedt de tentoonstelling een polyfone kijk op technologische vooruitgang – zowel op de mogelijkheden als de gevaren ervan.
• Einde en begin, tot 16 februari, iMAL, Art Center for Digital Cultures and Technology, Koolmijnenkaai 30, Brussel.