width and height should be displayed here dynamically

El Hotel Eléctrico – Kamers beschikbaar

‘Complet’ lezen we in weerwil van de ondertitel boven de ingang van het M HKA. De glanzende neonletters van Yann Sérandour vormen een speelse introductie op een tentoonstelling die is opgebouwd volgens de logica van een hotel. Volgens curator Edwin Carels is elk museum als een hotel. Het is een plaats waar de bezoeker tijdelijk te gast is en achter elke hoek een onverwachte ontmoeting schuilt. Her en der verspreid staan deurpanelen met een plattegrond van de respectieve zaal. Zij geven de bezoeker al snel een idee van de heterogeniteit aan werken die Carels verzamelde rond animatie.

In El Hotel Eléctrico wordt animatie losgemaakt van het filmdoek en in een museale context behandeld, binnen een strak conceptueel kader. Dat hoeft niet te verbazen. De tentoonstelling maakt deel uit van Carels’ doctoraatsonderzoek Animation Beyond Animation, dat hij recent verdedigde aan HoGent/KASK. De media-archeologische benadering van het proefschrift ligt aan de basis van de tentoonstelling. Media-archeologie onderzoekt de genealogie van media met een uitgesproken reserve tegenover lineaire, teleologische opvattingen van media-evoluties.

De opzet van El Hotel Eléctrico is geïnspireerd door de gelijknamige stop-motionfilm van Segundo de Chomó uit 1908. Daarin komt een koppel terecht in een spookachtig hotel met bewegende objecten. Met RE-ENACTMENTS This Comb Does Not Work at Random (2014) maakten The Quai brothers een opmerkelijke remake van een fragment uit het origineel van De Chomó. Hun immersieve installatie bestaat uit een maquette van een hotelkamer in de vorm van een met spiegels beklede rotonde. Het blijkt tegelijkertijd een miniatuurversie van de ronde zaal van het M HKA, die voor de gelegenheid ook met spiegels bekleed is. Door het optische spiegelmechanisme wordt de bezoeker deel van het surrealistische universum van het excentrieke kunstenaarsduo. Het spel met de positie van de beschouwer en zijn waarneming is een centraal gegeven in de tentoonstelling.

De geselecteerde werken haken zonder uitzondering in op de cognitie van het kijken. Kenschetsend is Matt Mullicans animatievideo [Untitled] (Animated Fictional Details: Dying Stick Figure) (2002) waarin een lucifermannetje rechtop gaat staan, wankelt en ten slotte dood neervalt. Mullican illustreert ons vermogen om in enkele lijnen figuratieve patronen te herkennen. Leonardo Da Vinci noemde dit vermogen destijds ‘de macht van de troebele vorm’. Een muur met vochtplekken, stenen met onregelmatige kleuren, patronen in de wolken: het zijn volgens hem creatieve prikkels voor de geest. We herkennen er zonder al te veel moeite een silhouet, ruimte of landschap in. De vermaarde kunsthistoricus Ernst Gombrich had het in de jaren zestig over de psychologie van het beeld, wanneer hij stelde dat een beeld vóór alles ontstaat in het oog van de beschouwer. De werken in El Hotel Eléctrico thematiseren op expliciete wijze dit begrip van het kijken. Ze zoeken er de grens van op door het principe van animatie bloot te leggen of binnenstebuiten te keren.

Die benadering impliceert een erg brede definitie van animatie. De tentoonstelling put uit artistieke genres en disciplines die op het eerste gezicht zelfs weinig met animatie te maken hebben, of toch met wat we gemeenzaam onder die noemer verstaan. Veel werken zinspelen op het genre in zijn vroegste gedaantes, alvorens het de vormelijke conventies van film integreerde. In een vitrine net naast de infobalie staan de spiegels, lenzen en wetenschappelijke instrumenten waarmee Léon Foucault (1819-1868) de lichtsnelheid voor het eerst kon meten. De waarneming van licht, tijd en beweging vormt de rode draad door de expositie, en wordt door sommige werken nadrukkelijk gethematiseerd in een spel van lijnen, kleuren en patronen. Wie lang genoeg kijkt ziet de beelden tot leven komen. Sprekend in dat verband is Bart Prinsens Denkbeeld voor een restruimte (iets voor onderweg) (2009-2013), een stadssilhouet in drie dimensies uit staaldraad waar de bezoeker door kan wandelen. Andere installaties veraanschouwelijken het principe op abstracte wijze. Sara Van der Heide toont in Art History (2004) dia’s van gekleurde vlakken, vlekken en stippen zodat nabeelden op het netvlies ontstaan.

Een centrale rol is weggelegd voor het werk van Robert Breer. In de plaats van zijn animatiefilms A Man and his Dog out for Air (1956-57) en Recréation I (1977) verkoos Carels de oorspronkelijke tekeningen en de tussen plexiglas gemonteerde 35mm-filmframes te tonen. Het zijn artefacten die getuigen van het ontstaansproces van de films. Ingrijpend in dat opzicht zijn ook Breers Floats (1965-2009). Hier wordt het basisprincipe van animatie omgekeerd. Normaal gesproken nemen we beweging waar door de snelle opeenvolging van stilstaande beelden. Breers minimalistische objecten en muren bewegen zo langzaam door de ruimte dat we die beweging nauwelijks opmerken. We merken slechts het resultaat van de beweging, wanneer het object plots op een andere plaats blijkt te staan. Ook Julien Maire onderzoekt het temporele aspect van het kijken door te spelen met de verhouding tussen kijktijd en leesduur. Met Reading Back (2013) ontwikkelde hij drie leesmachines die volautomatisch en willekeurig drie schetsboeken doorbladeren. Analoog aan het dwingende ritme van filmbeelden moet de lezer noodgedwongen het tempo van de machine volgen.

Niet alle werken in de tentoonstelling echter zijn gebaat bij het strakke conceptuele kader. Philip Newcombes alledaagse objecten ogen ietwat verloren. Ook het verband tussen Tommy Simoens’ schaalmodel van een Pixar-animatiefilm Model (WTWTA) (2006), Luc Tuymans’ muurschilderij Simulation (2007-14) en Javier Téllez’ installatie Snow White doesn’t live here anymore (2010) is enkel inzichtelijk voor wie in het bijhorende flipboekje leest dat de kunstenaars een kritische fascinatie voor Walt Disney delen.

Dat neemt niet weg dat het de moeite loont om het conceptuele spel van de curator te aanvaarden. In de uitgekiende compositie krijgen de vele mooie kunstwerken een poëtische zeggingskracht. Carels zelf spreekt van een visueel essay, niet van een groepstentoonstelling. In relatie tot elkaar vertellen deze werken een gedeeld verhaal dat tot leven komt in het oog van de beschouwer.

 

El Hotel Eléctrico. Kamers beschikbaar, tot 11 mei in het M HKA, Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen (03/260.99.99; www.muhka.be).