width and height should be displayed here dynamically

Marc De Blieck. Standards

MONUMENT. ORIGINAL. De twee woorden die keienverzamelaar Facteur Cheval in de voorgevel van zijn zelfgebouwde Palais Idéal graveerde, duiden op de ambitie om zich met een eigen signatuur in de kunstgeschiedenis in te schrijven. UNESCO doet met de werelderfgoedlijst een poging om in die kunstgeschiedenis een hiërarchie aan te brengen, al devalueert ze de waarde van haar eigen kwaliteitslabel door al te veel zaken als werelderfgoed te klasseren. In de tentoonstelling Standards ensceneert fotograaf Marc De Blieck een selectie beelden van veelvuldig gefotografeerde kunstobjecten, monumenten en landschappen – veelal met het UWH-label (Unesco World Heritage). Hij gaat daarbij niet op zoek naar een uniek gezichtspunt, een aparte licht- of kleurintensiteit, een nieuwsfeit of een bevreemdende gebeurtenis die zijn foto’s van de vele andere zou kunnen onderscheiden. Ze maken zonder onderscheid deel uit van de overvloed aan digitaal beeldmateriaal die zich uur na uur met sprekend gemak over het net uitspreidt.

Het gemak waarmee beelden vandaag geschoten, opgeslagen, gekopieerd en gedeeld worden, contrasteert scherp met de technische beperkingen die fotografen in de negentiende eeuw tot een rigoureuze discipline en doorgedreven vakkennis dwongen om opnames te maken, negatieven te ontwikkelen en foto’s af te drukken. De beeldvorming zelf, het kadreren en de keuze van de onderwerpen, blijkt echter amper geëvolueerd. In de duizelingwekkende vermenigvuldiging van beelden op het net, verdwijnt bovendien veelal de informatie die het beeld duidt en die de context expliciteert waarin het gemaakt werd. De keuze om de tentoonstelling niet van legenda te voorzien – op een bijna onvindbare hand-out aan de kassa na, waarop echter slechts ‘UWH, France, 2013’ te lezen valt – echoot dit fenomeen.

Voor zijn tentoonstelling in Netwerk beperkt Marc De Blieck zich tot een tiental grote en een dertigtal kleinere beelden, die hij discreet aan drie wanden van de gelijkvloerse galerij heeft opgehangen. Een duivengrijs geschilderde scheidingswand splitst de tentoonstelling in twee delen op. De tint van alle afdrukken is gelijk, en herinnert aan het verzadigde sepia van negentiende-eeuwse fotografie – momenteel ook een populaire kleurenfilter in fotobewerkingsapplicaties van smartphones. Het grijs van de wand is hetzelfde als dat van de schutbladen in negentiende-eeuwse fotoarchieven waar afdrukken werden opgekleefd en gecatalogiseerd, zoals die van de Stedelijke Commissie van Monumenten en Landschappen van Gent. De Blieck onderneemt op het eerste zicht geen poging om zijn beelden aan de nivelleringsmachine van de massafotografie te doen ontsnappen. Bovendien voorkomt de eenvormigheid waarmee hij zijn beelden tentoonstelt, dat ze zich onderling van elkaar zouden onderscheiden. Tegelijk spreekt uit de vele verwijzingen naar een historische fotografische praktijk een zekere nostalgie. De tentoonstelling lijkt de aandacht te willen richten op de devaluatie van het fotografische beeld in de digitale media.

In Standards neemt De Blieck afstand van deze morsige beeldcultuur. De uiterst strakke selectie van de beelden maakt de tentoonstelling even beknopt als geconcentreerd. Daar waar nieuwe media de kijker voortdurend verleiden naar steeds ‘nieuwe’ beelden door te klikken, heeft De Blieck dit ‘verdwalen’ onmogelijk gemaakt, of minstens expliciet gelimiteerd. Standards duwt de toeschouwer in een onbehaaglijke positie. Er is zo weinig materiaal dat het de logica zelve wordt om terug te keren, beelden te herbekijken, afstand te nemen, zelf verbanden en duiding te zoeken. Er zijn geen verschillende leestempi, zoals in de krant waar je bijvoorbeeld kan kiezen om enkel de koppen te lezen. De beelden van De Blieck werken als platte tekst. Desondanks is de tentoonstelling geritmeerd in verschillende ‘alinea’s’. Grote beelden wisselen rasters van kleinere beelden af. Het resulteert in een – gezien de erg bescheiden omvang van de expositie – verrassende serendipiteit.

Een van de nadrukkelijkste lijnen is De Bliecks kritiek op de behaagzucht en etaleringsdrang in fotografie en kunst. Met de klassieke opstelling van de werken, die erg gelijkaardig is aan De Bliecks recente tentoonstelling in Loods12 in Wetteren, zet de fotograaf zich radicaal af tegen de flitsende multimediale trends. Eenvoudige houten kaders met traditionele passe-partouts, precies uitgelijnd op de wanden, bezorgen het geheel een statische ernst. En ook in de conceptie van de beelden zelf, weerklinkt deze kritiek.

Bij het fotograferen van kunstvoorwerpen toont De Blieck expliciet hoe ze tentoongesteld worden. Porseleinen borden staan in kijkkasten, marmeren beelden staan op sokkels en historische kostuums zijn gedrapeerd op paspoppen achter glas. Hij onderneemt geen poging om het licht of de omliggende ruimte die in het vitrineglas weerspiegeld worden uit zijn foto’s te bannen. Er schuilt geen esthetische ambitie achter zijn werk. Het registreren wordt functioneel, wat ook doorwerkt in de verwijzingen die de fotograaf maakt naar de fotogrammetrie. De procedures van deze negentiende-eeuwse techniek om monumenten fotografisch te registreren, zodat ze na verwoesting terug kunnen worden opgebouwd, genereren een verwrongen perspectief dat De Blieck evoceert in bijvoorbeeld UWH Italy, 2011 en Church Belgium, 2007.

De associaties die De Blieck zoekt tussen de bijeengebrachte beelden zijn letterlijk, maar niet gratuit. Zo bijvoorbeeld de eerste twee grote foto’s die de tentoonstelling inleiden: UWH, Portugal 2010 toont de basis van enkele forse, maar rijk geornamenteerde kolommen, terwijl op (Close to) UWH Washington, 2007 een uit de kluiten gewassen boomstam met een kluwen van wortels in de grond grijpt. De link tussen natuur en architectuur, die ook verder in de tentoonstelling terugkeert, herinnert aan de achttiende-eeuwse architectuurtheoreticus Marc-Antoine Laugier. Die hield in zijn Essai sur l’Architecture een vurig pleidooi om de door overbodige ornamentiek geperverteerde rococoarchitectuur te verlaten, en terug te keren naar de oervorm van de primitieve hut: een architectuur die zijn constructieve en ornamentele principes ontleent aan de natuur. Alles wijst erop dat De Blieck een soortgelijke omslag in de fotografie voorstaat.

 

Marc De Blieck. Standards, tot 15 juni in Netwerk / centrum voor hedendaagse kunst, Houtkaai z/n, 9300 Aalst (053/70.97.73; www.netwerk-art.be).