width and height should be displayed here dynamically

Michaël Borremans. As Sweet As It Gets

De eerste grote retrospectieve van Michaël Borremans verzamelt een honderdtal werken gerealiseerd in de voorbije veertien jaar. BOZAR zette voor de gelegenheid een samenwerking op touw met het Dallas Museum of Art, en meer bepaald met hun Senior Curator of Special Projects & Research, Jeffrey Grove. Borremans zelf nam, naast Grove, de taak van curator op zich.

De tentoonstelling deelt het oeuvre op volgens de disciplines waarin de kunstenaar werkzaam is: ‘schilderkunst op doek’, ‘werk op papier’ en ‘fotografie en film’. De eerste, goed verlichte, zalen bevatten enkel olieverfschilderijen op doek, terwijl de laatste, verduisterde zalen het werk op papier presenteren, sporadisch afgewisseld met een maquette. Als schakel tussen de schilderijen en de tekeningen worden twee van Borremans’ films geprojecteerd. Het geheel dompelt de bezoeker onder in een universum gekenmerkt door vervreemding, absurditeit, ironie en precisie.

Bij de ingang is er een inleidende tekst te lezen. Wie meer uitleg wil bij het werk en de tentoonstelling is verder aangewezen op de bezoekersgids. Het parcours wordt geopend met een confrontatie van The avoider en Man holding his nose, die respectievelijk een zwerver met sjaal en wandelstok, en een man ‘die zijn neus vasthoudt’ afbeelden. Borremans verklaarde in een interview met COBRA dat beide werken elkaar dialogerend versterken. Imposant versus bescheiden, zelfbewust versus twijfelend, dreigend versus onderworpen, object versus subject… het zijn slechts enkele van de begrippenparen die het koppel schilderijen oproept. Deze sterke introductie bakent meteen het spanningsveld af waarbinnen het vervolg van de tentoonstelling zich ontwikkelt. Dat vervolg is – in tegenstelling tot de opener – niet contrasterend, maar thematisch opgevat. De werken werden per zaal samengebracht aan de hand van courante thema’s in Borremans’ oeuvre. Zo ordenen de thema’s ‘De figuur’, ‘Stilleven’, ‘Vergankelijkheid’, ‘Absurditeit en melancholie’ en ‘Het spirituele en het podium’ het geschilderde werk. Deze termen zijn echter te weinig specifiek om relevant te kunnen zijn.

De thematische aanpak werkt echter wel voor het werk op papier, gepresenteerd in de laatste drie zalen van de tentoonstelling. Overkoepelende begrippen als ‘Architectuur van angst en verlangen’ en ‘The house of opportunity’ vatten hier wel degelijk de essentie van een set onderling sterk verwante werken. Borremans heeft de neiging een thema verschillende malen te hernemen. Het sequentiële karakter van zijn werk maakt het mogelijk om coherente en logisch gestructureerde ensembles te vormen. Het bestuderen van de Automat-reeks, een sequentie van schilderijen gepresenteerd tussen de tekeningen, is bijvoorbeeld ronduit fascinerend. Een kronkelende witte lijn tussen de plooirok van het meisje en het tafelblad dat haar benen ‘afsnijdt’ – mogelijk een stroomkabel – duikt op in bepaalde versies van het werk, maar wordt in andere weggelaten. Een willekeurige, amorfe verfvlek op het tafelblad blijkt in elke versie van de Automat-reeks terug te keren en krijgt daardoor een insisterend karakter. Dit samenspel van toeval en wetmatigheid, van accidentele en persisterende elementen, is typerend voor Borremans’ werk en wordt in deze reeksen treffend geïllustreerd. In dit opzicht is de opsplitsing die de tentoonstelling maakt tussen de schilderijen op doek en het werk op papier, een goede zet. Het ondermijnt de te eenvoudige interpretatie van voorstudie tegenover finaal schilderij en respecteert de complexiteit van de wisselwerking tussen beide.

De afgewende blik van de geschilderde personages, het natuurlijk kleurgebruik en de ijzige stilte die elk schilderij doortrekt, zijn elementen die nieuwsgierig maken naar Borremans’ technische capaciteiten. Opvallend is zijn dubbele benadering van techniek. Enerzijds zijn er de academische partijen, geschilderd volgens de regels van de kunst, foutloos gelaagd en met een zelfzekere toets. Anderzijds zijn er de rafelige kantjes, de onbeschilderde oppervlakken, de sporen van bruut afgeveegde verf, de pentimenti, het doorschemeren van de onderliggende schets in een donkerrode kleur, de onbeschilderde zijkanten van de doeken waar de dekkende verflagen van de voorzijde ‘overheen krullen’… Borremans combineert beide benaderingen probleemloos binnen hetzelfde schilderij en weet op die manier het ondoorgrondelijke karakter van zijn werk te onderlijnen.

Aan het slot van de tentoonstelling werd heel wat minder aandacht besteed dan aan de ‘openingsscène’. Twee aquarellen uit een verschillende reeks flankeren de uitgang. The house of opportunity: voodoo toont een vrouw die geconcentreerd over een maquette van een wit huis met ontelbare rode luiken gebogen is. Ze lijkt de luiken te tellen of te beschilderen. Aan de andere zijde van de deur is Shatterings opgehangen. Menselijke lichamen zijn uitgestrooid over een ongedefinieerd vlak. Leven versus dood, orde versus chaos, controle versus onderwerping… of hoe zelfs een willekeurige confrontatie van werken aantoont hoe sterk de betekenisvelden binnen Borremans’ oeuvre met elkaar verweven zijn.

 

Michaël Borremans. As Sweet as it Gets, tot 3 augustus in Bozar, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel (02/507.82.00; www.bozar.be).