width and height should be displayed here dynamically

Essays

169

mei-juni 2014

Vlaams-nationalisme & de kunsten/cultuur

Dit nummer kwam tot stand in samenwerking met Koen Brams

‘Het Vlaams-nationalisme leek rond 1989 een stille dood te sterven; op het einde van de jaren 90 was het weer alive and kicking.’ Tot die vaststelling komt Ico Maly in een door De Witte Raaf georganiseerd panelgesprek, gemodereerd door Koen Brams & Dirk Pültau – met naast Maly ook Geert Buelens en Marnix Beyen als deelnemers – over de relevantie en de potentie van een onderzoeksproject omtrent de relatie tussen Vlaams-nationalisme en de kunsten/cultuur. Maly’s uitspraak is een eerste vaststelling van formaat die ons uitnodigt om het fenomeen van het Vlaams-nationalisme opnieuw tegen het licht te houden. De N-VA, de huidige vaandeldrager van het Vlaams-nationalisme, scoort inmiddels hoog in de peilingen naar de kiesintenties, maar ze is slechte maatjes met de culturele sector. Waarom? Wat verklaart het succes van het Vlaams-nationalisme anno 2014? Wat is de verklaring voor het onbegrip tussen het Vlaams-nationalisme en de kunsten/cultuur?

In het eerste deel van het nummer wordt het Vlaams-nationalisme in algemene zin benaderd. Vincent Scheltiens bespreekt de manier waarop de Vlaamse beweging zichzelf en haar imaginaire andere – de Franstaligen, de Walen, België – in beeld bracht, en vice versa. Scheltiens vraagt zich onder meer af of er na zes staatshervormingen nog voldoende grond is om ‘de andere’ te blijven verketteren. Tessa Lobbes onderzoekt de wijze waarop het Belgische geschiedenisonderwijs aan beide kanten van de taalgrens met de nationale en regionale geschiedenis omging. Wat blijkt? In Vlaamse scholen wordt nauwelijks aandacht besteed aan de ‘nationale geschiedenis van Vlaanderen’. Meer nog, in Wallonië blijkt precies het omgekeerde aan de hand! Wordt het ‘alterificatiediscours’ van de Vlaamse Beweging in de voorgaande teksten in een historisch perspectief geplaatst, dan onderzoekt Jan Zienkowski hoe de N-VA vandaag – gesteund door een gelaagde communicatiestrategie – haar hedendaagse andere construeert: het immobiele België van de PS. Klaas Tindemans analyseert een opvallende contradictie in het programma van de N-VA: terwijl deze partij een neoliberale politiek voorstaat – waarvan je mag aannemen dat ze de individuele verantwoordelijkheid hoog in het vaandel voert – belijdt ze tegelijk het geloof in een samenhorigheidsgevoel dat alle Vlamingen met elkaar verbindt. Tindemans gaat na hoe die paradox wordt ‘opgelost’ in het verkiezingsprogramma van de N-VA voor de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen van 25 mei, waarbij hij bijzondere aandacht besteedt aan de paragrafen over cultuur. Daarnaast trad Tindemans samen met Joost Vandecasteele in debat met de N-VA, meer bepaald met Siegfried Bracke en Johan Swinnen – Wouter Hillaert zorgt voor een verslag.

In een aantal bijdragen wordt op de artistieke omgang met het Vlaams-nationalisme ingegaan. Geert Buelens bespreekt ‘een vergeten hoofdstuk uit de Vlaamse ontvoogdingsstrijd’, meer bepaald de structurele ideologische band tussen het engagement van cultuurdragers en het Vlaamse ontvoogdingsdiscours. Koen Brams en Dirk Pültau gaan met Luc Tuymans in gesprek over zijn omgang met Belgische kunst en het Vlaams-nationalisme. Dirk Pültau analyseert daarnaast een reeks tekeningen — met de betekenisvolle titel Machteld & Adolf, 1302 — die Leen Voet in 2013 tentoonstelde in het kader van de manifestatie Kortrijk Vlaandert. Zien andere kunstenaars mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan de roemrijke historieschilderkunst, meer bepaald met betrekking tot de eigen vaderlandse geschiedenis? De Witte Raaf benaderde Gert Verhoeven en Koen Theys, die in dit nummer hun repliek geven op de vraag om een werk over het recente verleden en de nabije toekomst van België te leveren.

Achteraan dit nummer vindt u een kritische bespreking van de recente tentoonstelling Mondriaan en het kubisme – Parijs 1912-1914 (Gemeentemuseum, Den Haag) door Carel Blotkamp.