Else Alfelt. Eeuwigheid van de maan
Als een nog onderbelichte Cobra-kunstenaar, zo wordt de Deense schilder Else Alfelt (1919-1974) omschreven naar aanleiding van de eerste tentoonstelling van haar werk in Nederland, in Stedelijk Museum Schiedam. Verspreid over twee zalen worden zo’n vijftig olieverfschilderijen en enkele aquarellen in chronologische volgorde gepresenteerd in een verzorgde, frisse scenografie. De eerste en grootste zaal is licht en strak ingericht. Een strook ijsblauwe verf is aangebracht op de witte wanden, en alle werken hangen in één rij op dezelfde hoogte. Een lichthouten, gekromde wand (een vorm die in het werk van Alfelt terugkeert) deelt de zaal in tweeën. In dat tweede gedeelte is de blauwe markering net een tint donkerder, of grijzer, blauw. Wellicht is het de bedoeling iets van de ervaring van het Carl-Henning Pedersen & Else Alfelts Museum in Herning over te brengen. Die bruikleengever voor de expositie heeft een gelijkaardige, opvallende, ronde architectuur, vanbuiten bekleed met blauwe mozaïek, en binnen voorzien van een felwitte ruimte waarin de kleurrijke werken van het kunstenaarsduo hangen.
Ook in Schiedam springen kleur en vorm in het oog – blauw, groen, paars in vernuftige composities, die zowel een geometrisch spel als noordelijke landschappen vormen. Van dichterbij is de levendige toets van Alfelt goed te zien, als een herinnering aan het feit dat er in de natuur geen werkelijke geometrie bestaat. Wat de indruk wekt scherp te zijn, is van dichtbij toch net niet perfect puntig en hoekig, maar des te vitaler, en door dat spel behoudt de compositie het mysterieuze van de natuur, zonder dat ze poogt een weergave van een landschap te zijn. Er wordt een voordien ongezien landschap geopenbaard en in de speelse abstractie van verf verdwijnt het ook weer. Bij binnenkomst vallen meteen de ronde schijven in de schilderijen op, vol spitsen, vlakken en vegen van ruiten en driehoeken. De ronde schijf is helwit geschilderd, en een enkele keer oranjerood, zoals op Met rode maan (1961), waarin de bol niet meer aan de hemel lijkt te staan, maar middenin, op de linkerzijde tussen zwarte, grijze, witte vlakken die op bergtoppen lijken, in contrast met het blauw en groen van de rechterzijde.
De titel van de tentoonstelling refereert aan het belang van de maan, maar ook aan mythologie, het mystieke en het spirituele. De maan heeft bovendien een duidelijk feminiene associatie. In de keuze voor de titel en in de tentoonstellingstekst weerklinkt ook het succes van de herwaardering voor Hilma af Klint, die andere Scandinavische, vrouwelijke kunstenaar die natuur en spiritualiteit als kernthema’s hanteert. Een uitspraak van Alfelt staat op de tentoonstellingsfolder afgedrukt: ‘De maan, de zon, de bergen, de rivieren, de ruimte, ze vertegenwoordigen allemaal de eeuwigheid voor mij.’ Het wordt door kunsthistoricus Karen Kurczynski geduid als een teken van Alfelts nadrukkelijke afstand van het persoonlijke ten faveure van het universele en het ‘eeuwige’, om als vrouw niet door de lens van het reducerende feminiene te worden beoordeeld. Kurczynski benoemt ook de lastige positie waarin Alfelt en mede Cobra-lid Sonja Ferlov Mancoba zich bevonden. Waar mannelijke Cobra-leden zich konden bedienen van naïviteit, intuïtie en kinderlijkheid, allemaal eigenschappen die met het vrouwelijke geassocieerd werden, hadden Alfelt en Ferlov Mancoba die vrijheid niet. Ze zetten zich daar, volgens Kurczynski, tegen af met de keuze voor koele kleuren en de aanspraak op het universele. Het is in dit opzicht opmerkelijk dat Alfelt in de tentoonstellingstekst wordt omschreven als ‘werkend vanuit haar intuïtie’. Ook is er niet voor gekozen haar positie binnen Cobra uitgebreid te contextualiseren. Hoewel wordt beschreven dat Alfelts werk afweek van dat van andere Cobra-leden, worden de tegenwerking en het dedain die zij ondervond van sommige mannelijke leden – zoals ook Lotti van der Gaag overkwam – niet benoemd. Kortom, de tentoonstelling sluit aan bij de herwaardering en poging tot canonisering van ‘onderbelichte’ vrouwelijke kunstenaars van de afgelopen jaren, maar contextualiseert slechts beperkt Alfelts positie en artistieke filosofie. De werken zijn niet alleen chronologisch, maar ook thematisch ingedeeld, met thema’s als ‘Reizen’, ‘Bergen’ en ‘Maanbeelden’. Die herhaalde nadruk op het spirituele en intuïtieve (‘met haar Cobra-collega’s deelde ze een sterke interesse voor de kracht van de intuïtie’) is niet per se verhelderend.
Het indrukwekkendst zijn de werken uit de tweede zaal, uit de periode ’63-’70, waarin geometrische abstractie het heeft overgenomen van veelkleurige landschapsassociaties. Deze ruimte is verduisterd en de wanden zijn donkergrijs geverfd. Met als thema ‘Meditatie’ wordt er een duidelijke connectie met niet alleen het sacrale, maar ook met Rothko’s Kapel in Texas en met Mondriaans theosofische triptieken gelegd. De ‘meditatie’ die via een koptelefoon te beluisteren is en iets wegheeft van een wellness-app, lijkt daarbij overbodig. Het licht van de kapel (1964) appelleert direct aan de spirituele en mystieke kracht van kleur. Een breuk in Alfelts koele kleurgebruik vormt Bloemen van het universum (1969), twaalf vierkante schilderijen in tinten van geel tot bordeaux en alles daartussen. De herkenbare bloemvorm valt telkens weer uiteen in de duizelingwekkende geometrische opbouw van de schilderijen. Het lijkt een weerspreking te zijn van Mondriaans gekende afkeer van de natuur, die bloemen louter naturalistisch schilderde, daar ze volgens hem abstractie onwaardig waren – die was gereserveerd voor het ideële. Tot slot biedt de triptiek Maanlandschap met kraters (1969) een ander hoogtepunt: hoog op drie rechthoekige panelen staat telkens een maan in drie verschillende gedaantes: een afnemende halve maan, een volle maan en een maan in het eerste kwartier. De panelen zijn opgebouwd uit een web van tinten blauw en zwart, en het effect van ultramarijn geeft diepte aan de compositie van ruiten en driehoeken. De hoofdrol is weggelegd voor de maan, met haar lichtgevende, transcendente, eeuwige glans.
• Else Alfelt. Eeuwigheid van de maan, 6 april tot 15 september, Stedelijk Museum Schiedam, Hoogstraat 112.