Peiremuzee
Wat met kunst die nét niet hedendaags te noemen valt? Het is een vraag die zich ongemakkelijk stelt bij het oeuvre van Luc Peire (1916-1994). Te laat voor de modernistische avant-garde van de jaren twintig, en te vroeg voor het conceptualisme van de jaren zestig, evolueerde hij van een epigoon van Permeke tot ‘de meester van het abstract verticalisme’, want zo wordt hij in persteksten steevast aangeduid, hoewel het om een stroming gaat die hij zelf in het leven riep.
Zijn oeuvre wordt al drie decennia lang beheerd door de Stichting Jenny en Luc Peire, opgericht door de kunstenaar samen met zijn echtgenote Jenny Verbruggen, die Peire haar hele leven lang ondersteund heeft, niet het minst op financieel vlak. Dat blijkt onder meer uit de hoeveelheid ateliers die hij kon betrekken: hij werkte op maar liefst 26 locaties wereldwijd. In het oude dorpscentrum van Knokke, aan de Belgische kust, kon Peire het vakantiehuis van de familie Verbruggen omvormen tot een pied-à-terre – wonen deed hij in Parijs. Aan het uiteinde van de tuin construeerde hij in 1947 een atelier, waar in de jaren zestig een bungalow werd bijgezet – mede ontworpen door binnenhuisarchitect Fred Sandra. Begin deze eeuw werd, op vraag van de Stichting Peire, de oude woning aan de straatzijde gesloopt. Architecten Peter De Bruycker en Inge De Brock ontwierpen een minimalistische nieuwbouw met een entree en een expositieruimte, en een depot op de eerste verdieping.
Atelier Luc Peire was sinds 2003 voornamelijk op afspraak te bezoeken als studiecentrum. Voor de zomer werd besloten dat de Stichting Peire zou worden overgedragen aan Mu.ZEE, het Oostendse museum voor moderne en hedendaagse kunst in België. Tijdens de zomervakantie was het atelier – omgedoopt tot Peiremuzee – dagelijks te bezoeken, en tot december blijft het open van vrijdag tot maandag. Vooralsnog blijft het een plek voor ingewijden, want van toelichting of context is er nauwelijks sprake. In de shop aan het onthaal worden gadgets en totebags aangeboden, maar geen van de talrijke publicaties over Peire is voorhanden. Een folder is er evenmin. ‘ATTITUDE’, zo staat er in vette drukletters op de wand vlak na binnenkomst, met daaronder een citaat van Peire uit 1967: ‘de mens leeft staande / voor mij is de verticaliteit / het leven’.
In de kleine tentoonstellingsruimte heeft Joost Declercq werken van Peire gecombineerd met een handvol stukken uit de collectie van Mu.ZEE. De keuze viel uitdrukkelijk niet op werk van geest- of tijdgenoten van Peire – zoals die bijvoorbeeld monumentaal werden samengebracht in het boek en de tentoonstelling De abstracte schilderkunst in Vlaanderen uit 1963 van Michel Seuphor – maar op een associatieve schikking van werken waaruit een zekere verticaliteit spreekt. Van Evelyne Axell is Sunday (1970-1971) te zien, een grote plaat plexiglas met emailverf beschilderd, waarop een groep oranjerode, naakte vrouwenlichamen naar een groene zon reikt. Van Roger Raveel werd een ongedateerd schilderij zonder titel geselecteerd, uit zijn vroege, coloristische periode – een combinatie van felle kleurvelden met twee hoekige vormen, respectievelijk aangezet door een dikke gele en een donkerblauwe lijn tegen een onrustige, witte achtergrond. Van veel recentere datum is de betonnen sculptuur, met silicaatverf beschilderd, If travel is searching and home what’s been found (pink bow tie) uit 2009 van Valérie Mannaerts: een strikje met erbovenop, even hoog, een roosgekleurde zandloperfiguur – een architecturale verticaliteit (het brutalisme is niet ver weg) die iets menselijks krijgt.
Ondanks de evidente overeenkomsten vallen de verschillen op met het werk van Peire. Ook hij heeft geprobeerd abstractie met de menselijke figuur te verzoenen, maar op een meer theoretische, letterlijk en figuurlijk rechtlijnige manier. In het grote, brede olieverfschilderij La Porte ouverte (1954) komt een van zijn bekendste motieven, een geabstraheerd antropomorf profiel met een hoofd als een speldenknop, een vijftal keer voor, tussen verticale lijnen, tegen een lage horizon, als in een nachtelijk, donkerblauw landschap. ‘Hij heeft het licht dus voelbaar willen maken door het uit te schakelen,’ schreef Seuphor in 1956, ‘en dit heeft hij gedaan in een decoratief-mooie oppositie van paars tegen zwart en blauw.’
Decoratie – een verwijt aan de abstracte kunst dat Seuphor van anderen niet kon verdragen – zou misschien beter door ‘ruimte’ vervangen kunnen worden. Peire heeft de overgang van schilderkunstige naar een architecturaler wordende beeldende kunst mee vormgegeven, en net dat draagt bij tot zijn belang voor de kunstgeschiedenis. Het smaakvolle Brasilea uit 1961 hangt in Knokke in de gang die naar de tuin leidt. Het olieverfschilderij is door Jaak Fontier – decennialang de huisschrijver, tot Marc Peire, de neef van de kunstenaar, het discours overnam en in 2016 aan de Universiteit Gent promoveerde op het werk van zijn oom – in 1964 ‘een zuiver niet-figuratief of abstract schilderij’ genoemd: ‘voorstellingsloos, zonder voorstelling, afbeelding of onderwerp’. Brasilea is nochtans als een ruimtelijk perspectief te zien; de titel verwijst naar Oscar Niemeyer, maar ook de collages van Mies van der Rohe kunnen vergelijkingsmateriaal opleveren, door de schaduwen, en door het grijze, geplooide gordijn, dat de helft van het doek beslaat.
Peire schilderde steeds vaker ruimtes, maar hij ‘beschilderde’ ze ook, of kleedde ze aan, zoals in metrostation Roodebeek in Brussel in 1982, of zoals op het uitgestrekte Place Carrée, in Marne-la-Vallée, in hetzelfde jaar uitgevoerd in witte, grijze, zwarte en blauwe betonstenen. In de tuin van het atelierhuis in Knokke is, in een apart paviljoen, Environnement I ondergebracht uit 1967, onderdeel van de collectie van de Vlaamse Gemeenschap. Het is een kamer waarvan de vloer en het plafond bestaan uit vier even grote vierkante spiegels. Op de formica wanden bracht Peire zwarte schilderingen aan van, uiteraard, verticalen. De elektronische muziek is van Louis De Meester. In een lang gedicht van Peire dat in het paviljoen tegen de muur hangt, worden de grote woorden niet gespaard: ‘dat hij zichzelf weze in de wereld die ik schep / hoogte voor de een afgrond voor de ander / maar alleen in mijn environment’. Een bezoek aan deze proto-installatie maakt vandaag op bezoekers waarschijnlijk niet meer dezelfde indruk als aan het eind van de jaren zestig. Heeft een halve eeuw hedendaagse kunst, of gewoon naoorlogse cultuur, iedereen blasé gemaakt? Of was die hooggestemde lading al ten tijde van Peire een te hoog gegrepen intentie van de kunstenaar?
• Attitude, Peiremuzee, tot 31 december, De Judestraat 64, Knokke-Heist.