width and height should be displayed here dynamically

Eran Schaerf in Etablissement d’en face

And Charlotte Perriand Brought a New Object to the Office Every Morning, een tentoonstelling van Eran Schaerf in het Brusselse Etablissement d’en face, werd aangekondigd met een bizar postkaartje: een cactus op een wit vlak, met een leeg naamkaartje ernaast en rechts ervan een camera. Alsof het om een ‘personaliteit’ ging. Op de tentoonstelling zelf doken alternatieve, gelijkaardige beelden op in de film Doppelbesetzung: de cactus met een microfoon ervoor, een man (William Wheeler) die zijn oor te luisteren legt bij de cactus enzovoort. De beelden vloeiden voort uit Listener’s voice, een collectie subversief-absurde hoorspelen uit 2002. Die kregen tussen 2012 en 2015 een even subversieve re-enactment. Deze tentoonstelling presenteerde dit en aanverwant materiaal.

Het centrale werk was Jonathan. Het bestaat uit een modulaire constructie van geperforeerde, wit gelakte hardboardpanelen, die een miniatuurversie van een patio annex kamer vormen. In de afgesloten patio dienen grote pakken stevig opgerold vilt als zitjes om te kijken naar een filmprojectie waarin mensen van diverse pluimage een reeks witte kubussen af- en aandragen, zodat steeds wisselende constructies ontstaan.

In die instabiele setting waren twee figuren rond. Van de ene is het geslacht onmogelijk te bepalen. Hij/zij draagt een joggingpak, en over het hoofd een zwarte kap die slechts de ogen vrijlaat. Aan de voorzijde is die kap met een grote lap stof verlengd tot een halve pij, maar het zou ook een nikab kunnen zijn, of een gangsterbivakmuts. Misschien gaat het om een monnik of een non, maar misschien ook om een sportman of -vrouw, want deze figuur zwaait voortdurend, plechtig en elegant, met een tennis- of tafeltennisracket. De andere figuur draagt een zwart pak en een zwarte das, en lijkt onmiskenbaar een man, maar blijkt bij nader toezien een vrouw. Ook zij jongleert met attributen, en wel een gummiknuppel en een dirigeerstok.

Een klankband bezorgt de sleutel tot deze pantomime. We horen een stem die een dialoog weergeeft waarin het gaat over Miriam, de cactus Jonathan en ‘rackets’ en ‘bâtons’. Beide laatste woorden zijn dubbelzinnig: het ene kan zowel op een sportartikel als een gangsterbende wijzen, het andere zowel op een dirigeerstokje als een gummiknuppel. Het verhaal zelf maakt dat onderscheid nochtans niet, maar springt van de ene naar de andere betekenis. Onderweg duiken ook ‘Peter’ en ‘Madonna’ op, als afsplitsingen van Miriam en Jonathan. Het verhaal is een vrije variatie op een tekst van de Franse surrealistische kunstenares Claude Cahun, die ver vooropliep in ‘genderonderzoek’. Schaerf exploreert in haar spoor het onbestendige karakter van onze (gender)identiteit. De film is een bizar-komische verbeelding van het verhaal op de klankband.

Schaerf werkt echter ook met een tweede referentie: het ‘House of the future’-project van het architectenkoppel Peter en Alison Smithson. Dat veroorzaakte in 1956 opschudding door zijn ongeziene combinatie van een peepshowsetting, futuristische vormen en ambigu uitgedoste acteurs. Dit werk wordt haast terloops geciteerd in Jonathan, door een fotokopie tegen de muur en door de modulaire vorm van het paviljoen zelf. Het vormde ook een bruggetje naar But today we collect links, een tweede installatie in de kelder van Etablissement. Daar bracht Schaerf op een groot podium diverse beelden en objecten samen die op een of andere wijze de subversieve lezing en representatie van de werkelijkheid door Cahun en de Smithsons weerspiegelen. Soms is de link wat gezocht, zoals in het geval van een oude Sony-radio in de vorm van een dobbelsteen, die lijkt op een afstandsbediening uit het ‘House of the Future’.

Bij een fotoreeks die toont hoe indianenkostuums zowel inspiratie voor modeontwerpers als voor protestmarsen kunnen leveren, komt het politieke karakter van deze presentatie naar boven. Schaerfs kruising van beelden en teksten deconstrueert op een intelligente, vaak geestige manier het geweld dat achter identiteits- en genderconstructies schuilt.

Schaerf toonde hier ook de film Pro testing, die hij met Eva Meyer schreef en regisseerde. De film opent met beelden van de zee. Een voice-over mijmert over de fonetische gelijkenis tussen de Franse woorden ‘bateau’, ‘tableau’ en ‘drapeau’, al hebben ze qua betekenis niets met elkaar te maken. Schaerf alludeert hier op het diawerk Bateau Tableau (1973) van Marcel Broodthaers, dat het realisme van een schilderij van een boot op zee dissecteert. ‘Drapeau’ vervolledigt niet toevallig de woordreeks van Broodthaers in Schaerfs werk. De film vervolgt immers met een ‘documentaire’ opname van een protestmeeting. Dat doen de beelden van mensen die met een bordje in een kring lopen in eerste instantie althans vermoeden. Samen met de rondcirkelende camera constateren we echter dat de borden leeg zijn. Die filmopnames lopen door in andere documentaire beelden die een oorlogssituatie – en dus ook het vermoedelijke object van protest – suggereren. Deze ‘oorlogsbeelden’ zijn echter overduidelijk re-enactments en zitten ook vol incongruente details. Het effect is enigszins hilarisch, zonder dat er een duidelijke pointe volgt. De camera draait, net als de betogers en de oorlogsvoerders, eindeloos rondjes, zonder doel. Schaerf wrikt zo de eenduidigheid van hedendaagse mediabeelden open, om er de vele mogelijke alternatieve lezingen van te tonen, net als Broodthaers dat eerder met schilderkunstige beelden deed.

 

• Eran Schaerf, And Charlotte Perriand Brought a New Object to the Office Every Morning, 5 september – 11 oktober 2015, Etablissement d’en face, Ravensteinstraat 32, 1000 Brussel (02/219.44.51; etablissementdenfaceprojects.testvds.com).