width and height should be displayed here dynamically

Expeditie Land Art

De titel zegt het al: Expeditie Land Art in Kunsthal KAdE (Amersfoort) gaat over reizen, en meer specifiek over de reis die kunstcritica Sandra Smallenburg ondernam langs de beroemdste Amerikaanse land-artprojecten uit de jaren zeventig – de gouden tijd van de land art – die maar weinigen in het echt hebben gezien. Hiervan doet ze verslag in haar gelijknamige boek dat de aanleiding vormde voor deze tentoonstelling. In tweehonderd pagina’s trekken we met haar door de Amerikaanse woestijnen om deelgenoot te worden van haar ervaringen van Robert Smithsons Spiral Jetty, Nancy Holts Sun Tunnels, Walter De Maria’s Lighting Fields, Michael Heizers Double Negative en James Turells Roden Crater. Het boek heeft wel iets van een roadmovie, met veel interessante details over de obstakels, de condities en locaties onderweg, en met anekdotes over makers en behoeders van de werken. Het besteedt vooral ook veel aandacht aan de ervaring om oog in oog te staan met de fysieke realiteit van deze ingrepen in het landschap. Smallenburg schrijft ook over land art in Engeland, zoals de wandelingen van Richard Long en Hamish Fulton, die zich op bescheidener wijze bezighielden met de natuur. Ze bezoekt tevens De Groene Kathedraal (1978-1996) van Marinus Boezem in de buurt van Almere en gaat in gesprek met hedendaagse landschapskunstenaars.

In de tentoonstelling wordt werk van pioniers van de land-artbeweging – Nancy Holt, Robert Smithson, Walter De Maria, James Turrell, Richard Long en Marinus Boezem — gepresenteerd naast dat van een jongere generatie kunstenaars – Francis Alÿs, Tacita Dean, Mario Garcia Torres, Zeger Reyers, Pierre Bismuth en Lara Almarcegui. Een tentoonstelling die de erfenis van de historische land art onder de loep neemt, lijkt uiterst relevant op een moment dat kunst die zich bezighoudt met de natuur veel aandacht krijgt. Smallenburgs teksten roepen echter het romantische beeld op van een kunststroming die haar rug van het museum afkeerde, een beeld dat ook in de jaren zeventig zelf (onterecht) de receptie overheerste. Vooral de heroïek, de pioniersrol, het avontuur en isolement van de land art worden door haar bezongen. Nochtans zijn er inmiddels genoeg studies verschenen – denk bijvoorbeeld aan de catalogus The Ends of the Earth (MOCA, Los Angeles, 2012) – waarin land art wordt neergezet als een kritisch vertoog over de verbondenheid van natuur en cultuur.

Smallenburg selecteert vooral historische kunstenaars die binnen het romantische narratief over land art de hoofdrol speelden, ten koste van land-artkunstenaars als Agnes Denes of Allan Sonfist die de stad als werkveld gebruikten. Dat is jammer, want een focus op de strategieën van deze laatsten had een interessante blik kunnen werpen op hedendaagse kunst die met het ‘land’ aan de slag gaat. Toch is de contaminatie door de moderne, stedelijke en gemediatiseerde maatschappij overduidelijk in de tentoonstelling aanwezig. De expositie opent indrukwekkend met Free Floating Tree van Zeger Reyers, een boom die zich horizontaal over de nabijgelegen zaal uitstrekt, tegenover een monitor met de eerste uitzending van Gerry Schums TV Gallery uit 1968, gewijd aan land art. Thema’s als de gecultiveerde natuur en de rol van communicatiemedia in land art treden hiermee direct op de voorgrond. Naast enkele ‘museale’ land-artsculpturen – zoals Longs Wood Circle (1977) uit het Van Abbe en zijn White Marble Line (1986), en een reconstructie van Boezems Rietveld bewogen door Ventilatoren – zijn in de tentoonstelling voornamelijk videofilms of -werken te zien, van vroeger en nu. Wat in die films opvalt is de dominante aanwezigheid van auto’s, graafmachines, wegversperringen en wegenkaarten, naast die van foto- en videocamera’s. Een aantal jongere kunstenaars gaat net als Smallenburg op expeditie, met de videocamera in aanslag: we worden deelgenoot van een reis langs locaties van nooit gerealiseerde werken van Smithson (Mario Garcia Torres), volgen Pierre Bismuth in de trailer Where is Rocky II, waarin hij op zoek gaat naar een namaaksteen die Edward Ruscha in de Mojavewoestijn achterliet, en worden getuige van de zoektocht die Tacita Dean naar Spiral Jetty onderneemt. Tot slot geeft Robert Jan Leegte twee werken (Spiral Jetty en Longs Walking a Line) een virtueel bestaan in zijn videogame Minecraft. De expliciete aanwezigheid van ‘technologische media’ in al deze werken confronteert ons telkens met het feit dat de ervaring van land art (meestal) bemiddeld is.

De land-artkunstenaars uit de jaren zestig en zeventig toonden zich reeds uiterst bewust van de rol en het belang van media. Ook een kunstenaar als Robert Smithson – volop vertegenwoordigd met videofilms van Spiral Jetty, Mono Lake, Swamp, Amarrillo Ramp, waarvan de meeste door zijn vrouw Nancy Holt gerealiseerd werden na zijn dood – verwierp de romantische denktrant over de natuur die het toenmalige vertoog over land art (en van de milieubeweging) overheerste. Zijn theorie over de ‘site’ (locatie) en ‘non-site’ (kunstruimte) is een poging om de relatie tussen natuur en cultuur, platteland en stad, institutionele en buiteninstitutionele ruimte te denken. Smithson zag de kunstenaar in zijn eigen woorden als een ‘mediator between the ecologist and the industrialist’.

De betekenis van de klassieke land art voor hedendaagse kunstpraktijken schuilt precies in dit engagement van kunstenaars als Smithson rond kwesties van de verbondenheid van natuur en cultuur, en de rol van communicatietechnologieën. Was er bij Smithson nog sprake van een dialectische relatie tussen natuur en cultuur, dan trekt de huidige generatie kunstenaars de wereld rond om de effecten van de mens op de aarde te onderzoeken vanuit de idee van een volledige verwevenheid van natuur en cultuur. Via een kritische verkenning van de historische land art wordt meteen ook de relevantie duidelijk van deze kunst voor een videowerk als When Mountain Moves Faith van Francis Alÿs, dat een interessante reflectie vormt op de politieke beslaglegging op het land en op de fragmentatie van plek en representatie. Guido van de Werves bekende videowerk Nummer Acht, waarin hij voor een enorme ijsbreker uitloopt, toont vanuit dezelfde optiek niet zomaar de eenzame heroïsche tocht van het kwetsbare individu, maar vormt een verbeelding van de macht van de mens en zijn machine om het landschap te breken.

Hoewel het boek en de tentoonstelling een grote hoeveelheid bijzonder materiaal en wetenswaardigheden bijeenbrengen, slagen ze er niet in om een actuele visie op land art te ontwikkelen. Dat is jammer, want zeker op een moment dat de relatie tussen kunst en ecologie weer een nieuwe impuls krijgt, is daar nood aan.

 

Expeditie Land Art, tot 3 januari 2016 in Kunsthal KAdE, Eemhuis, Eemplein 77, 3812 EA Amersfoort (033/422.50.30; kunsthalkade.nl).

• Sandra Smallenburg, Expeditie land art, verscheen in 2015 bij De Bezige Bij (contact: Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam, 020/305.98.10; Mechelsesteenweg 203, 2018 Antwerpen, 03/285.72.00; debezigebij.nl).