width and height should be displayed here dynamically

Eran Schaerf

Some time later: de titel zinspeelt op iets wat Eran Schaerf voortdurend doet, namelijk het hernemen van allerlei zaken. Je kunt er om te beginnen een verwijzing in zien naar Schaerfs vorige tentoonstelling, enkele maanden geleden in de Neue Berliner Kunstverein, waar grotendeels hetzelfde materiaal werd getoond als nu in de Bonner Kunstverein. Some time later kan echter ook op de inhoud van zijn afzonderlijke presentaties slaan. De tentoonstelling in Berlijn werd bijvoorbeeld gedomineerd door stapels kranten van overal ter wereld die allemaal van de vorige dag dateerden. Op alle informatie zat vertraging. Schaerf werkt voortdurend met het laattijdige van informatie, met uitstel, vertraging of decalages in de tijd. Hij is geïnteresseerd in de verschuivingen die optreden bij een herhaling of herneming, in de nieuwe verschijningswijzen waarin ‘hetzelfde’ zich kleedt.

In Bonn put Schaerf verder uit zijn omvangrijk en nog steeds groeiend beeld-, klank- en woordarchief. Uit het laatste jaar zijn er onder meer twee video’s en een hoorspel (alles in samenwerking met Eva Meyer), een muurschildering (in samenwerking met Andrea Kroth) en een geluidsinstallatie (Radio Palestine). Dan is er het letterlijk gerepresenteerde materiaal. Een video uit 1999, Europa von Weitem, is hier voor het eerst zonder geluidsband te zien. Deze laatste valt wel te beluisteren (via een koptelefoon) maar daarvoor moeten we naar een ruimte die door een aantal wanden gescheiden is van de plek waar de beelden worden geprojecteerd.

De gehele tentoonstelling speelt zich af in het halfduister van een achterbouw, die door een muur in tweeën is verdeeld. In de achterste helft maakte Schaerf de tentoonstellingsruimte compacter met behulp van drie fikse lampen die lichtcirkels op de vloer werpen. Aan één kant laten diaprojectoren op roterende staanders onophoudelijk beelden over muren en vrij hangende schermen schuiven. In het midden staat een microfoon. Terwijl je in ligstoelen via koptelefoons naar drie hoorspelen kunt luisteren – een door Schaerf geliefd medium – kijk je uit over een laag, leeg podium.

De voorste helft van de ruimte wordt in beslag genomen door videowerken die op kruiselings achter elkaar opgestelde wanden worden geprojecteerd. De beelden vallen uiteen over verschillende wanddelen, waardoor een splitscreeneffect ontstaat en je het beeld soms via onverwachte naden en spleten ‘binnentreedt’. Bij het begin van de tentoonstelling beland je midden in Im Park; vervolgens voert het parcours je dwars door de projectie van 54 Minute Turn. Waar de beelden erg groot en vanaf plinthoogte worden geprojecteerd, is het gevoel dat je zelf in het beeld staat nog sterker. Het effect is vooral bij Im Park markant.

Deze laatste, geluste, video toont beelden van een optocht, enkele mensen in een klein park, en een groepje jongeren op een verkeerseiland in een grootstedelijke omgeving. De jongeren steken al hollend de spleet tussen twee projectiewanden over, om vervolgens weer terug te hollen naar de andere kant/wand. Ondertussen lijkt het alsof ze verwikkeld zijn in een spel waarbij een protagonist telkens een tijdje de leiding over het groepje krijgt, en door de anderen wordt gevolgd, tot iemand anders opstaat die de rol overneemt. Alledaagser kan dit spel niet, maar tegelijk is het wel degelijk geregisseerd, niet door Schaerf maar door iets of iemand buiten beeld. Schaerf vat ‘acteurs’ in hun alledaagse migraties. Of omgekeerd: hij vat alledaagse handelingen op als ‘acts’, en alledaagsheid als een performance. Hij is zeker niet de enige om ons te tonen dat wie de regie, de camera of de montage in handen heeft ook het gebeuren van de dag bepaalt. Uniek is wel de manier waarop hij dat doet, en de rol die het geluid daarbij speelt. Op elke plek in de tentoonstelling is op de achtergrond gezang te horen. Na een tijd ontdek je dat het afkomstig is uit twee luidsprekers, en dat we de stemmen horen van twee Arabische zangeressen, Oum Kalthoum en Zehava Ben, die elk een andere interpretatie van hetzelfde lied brengen. Ze zijn gesynchroniseerd, maar door de verschillen in hun interpretatie ontstaat er ook asynchronie. Tussen de liederen door, wanneer er applaus klinkt of een intermezzo wordt gespeeld, gaat één van de luidsprekers over op een elektronische biep. Het is niet duidelijk of zo vermeden wordt dat de asynchronie met de andere zangeres – die verderzingt – in een kakofonie ontaardt, of dat de biep gewoon een storing is.

De werken laten meerdere lezingen toe, maar stellen in elk geval ‘de media’ ter discussie. De media worden vertegenwoordigd door hun apparatuur en hun technieken – de schijnwerpers, het podium, de microfoon, het splitscreen – maar ook door de muurschildering die een testbeeld voorstelt en het mediagenieke beeldarchief in de tentoonstelling. Maar Schaerf levert geen modieus moraliserende kritiek op de media; hij wil hun ‘bedrieglijke oppervlakkigheid’ of ‘vervormende effecten’ niet aanklagen. Hij analyseert de diverse talen en stijlen van de media in de breedste zin van het woord; de media als het geheel van alle communicatievormen, als al datgene wat zichtbaar en dus publiek is. Zijn centrale vraag is dan hoe die ‘publicatie’ plaatsvindt, hoe die zichtbaarheid vorm krijgt en opgebouwd wordt. Telkens opnieuw brengt hij kleine verschuivingen aan, minimale verdraaiingen die de aandacht verleggen van de communicatie naar de productie van communicatie, van taal naar taligheid, van wat gezegd wordt naar de coderende activiteit zelf. Te denken valt aan de asynchronie tussen de zangeressen, het uit elkaar halen van beeld en geluid, maar ook aan de (opgezette, gemanipuleerde) radiospots voor zenders met namen als Stem van het leven – een zender die beweert dat hij één uur lang “van vrouw tot vrouw” of “van man tot man” uitzendt, die nieuwe woonplekken aanprijst aan “Engelssprekende families” en daarbij gewag maakt van “Europese standaards”, of die aanbevelingen formuleert als “doe alsof je thuis bent in één van de meest gewilde steden van Israël”. De communicatie is herkenbaar genoeg opdat je ze wilt begrijpen, en toch ‘klopt er iets niet’. Omgekeerd hou je op de soundtracks niet alles voor mogelijk, maar komen ze toch realistisch over. Vaak heeft Schaerf maar kleine uitvergrotingen nodig om het communicatieve pathos in evidente taalhandelingen voelbaar te maken. Hij speurt altijd naar de ‘snit’ van publicatiestrategieën, en stuit daarbij op de dubbelzinnigheid van taal, op haar onheilspellende naden, en vaak ook op het wezenloze geweld dat haar communicatieve lichtheid doortrekt. Zelfs de begeleidende catalogus, helemaal vormgegeven als een glossy magazine, haalt de ambiguïteit van het medium naar boven: ernst en geweld gaan smoothly over in glamour.

 

• Some time later van Eran Schaerf loopt tot 26 januari 2003 in de Bonner Kunstverein, August-Macke-Platz, Hochstadenring 22, 53119 Bonn (0228/69.39.36). De publicatie Blue Key, met teksten van Hans-Christian Dany, Eva Meyer, Annelie Pohlen, Eran Schaerf, Britta Schmitz en anderen, verscheen bij Verlag der Buchhandlung Walther König, Ehrenstrasse 4, 50672 Keulen (0221/20.59.6-0; www.buchhandlung-walther-koenig.de).