width and height should be displayed here dynamically

Hellen van Meene: The Years Shall Run Like Rabbits

Vreemd dat het zolang heeft moeten duren voordat Hellen van Meene een grote museale overzichtstentoonstelling kreeg in Nederland. Op 24-jarige leeftijd werd de fotografe als net afgestudeerde opgepikt door Galerie Paul Andriesse en kreeg ze meteen een solo. Een paar jaar later mocht ze in haar eentje de ruimte vullen van The Photographers’ Gallery in Londen – haar internationale doorbraak. Sindsdien duikt haar werk op in tal van internationale tijdschriften en kranten. Musea wereldwijd, van het MOCA Los Angeles tot het Victoria & Albert in Londen, bezitten werk van haar. Maar in Nederland bleef de aandacht tot nu toe beperkt tot een klein overzicht van nieuw werk dat in 2006 plaatsvond in Huis Marseille.

De huidige overzichtstentoonstelling in Fotomuseum Den Haag is simpelweg samen te vatten in één woord: meisjes. Meisjes uit Rusland, Ierland, Letland, Nederland, Amerika. Meisjes met beugels, poedelkrullen, een achterstevoren aangetrokken jurkje. Meisjes die wegkijken van de camera, vaak schuin over hun schouder, om weg te dromen, soms een beetje smachtend, soms met een bedrukte blik waarbij de tranen bijna opwellen. Meisjes met porseleinen huidjes. Meisjes met onhandige ledematen. En meisjes die zichzelf weg wensen en zich verschuilen achter hun haar.

Van Meene maakt deel uit van wat bijkans een generatie aan ‘meisjesfotografen’ kan worden genoemd: Rineke Dijkstra, Carla van de Puttelaar, Céline van Balen. En ja, dat zijn allemaal vrouwen. De manier waarop zij seksegenoten op de rand van volwassenheid vastleggen is toch heel anders dan bij een mannelijke fotograaf als bijvoorbeeld Arno Nollen. Bewust of onbewust dient de ‘male gaze’ zich aan en krijgen zijn portretten een zweem van sensualiteit en een hint van erotiek mee. Dat gebeurt niet bij zijn vrouwelijke collega’s.

Bij Van Meene zijn de meisjes nog volledig aseksueel, ook als ze deels ontbloot in beeld komen, zelfs – zoals in één foto het geval is – als ze zwanger zijn. Ze hebben nog een zuiverheid en onschuld die ze binnen afzienbare tijd zullen verliezen. Van Meene laat ze stollen in dat stukje niemandsland tussen kindertijd en puberteit. Er spreekt een romantisch verlangen uit iets te willen vasthouden van wat onherroepelijk verloren gaat. De titel van de tentoonstelling, The Years Shall Run Like Rabbits, onderstreept dat nog eens.

Het gaat Van Meene niet om individuele uitingen. De geportretteerde meisjes zijn anoniem, op een enkele uitzondering na – actrice Gabourey Sidibe die de hoofdrol speelde in de film Precious en wier voluptueuze lijf uit duizenden herkenbaar is. Ze hebben geen naam en hun gezichten verraden geen sterk uitgesproken emoties. De fotograaf gebruikt ze als mannequins om een archetype neer te zetten. Het gaat hier niet om jongvolwassenen, maar om jongvolwassenheid.

Zoveel romantische lading, dat kan kunstmatig en kitscherig worden. Daar is Van Meene zich van bewust en hoewel ze ver gaat in haar stilering, zorgt ze er altijd voor een mate van natuurlijkheid te behouden. Ze gebruikt geen met lampen volgehangen set zoals Gregory Crewdson of een digitale trukendoos à la Ruud van Empel. Van Meene werkt uitsluitend met natuurlijk licht, bij voorkeur het warme goud van de herfst of het knisperend zilver van een heldere vorstdag. Dan komen haar composities van vaak gedempte kleuren het beste tot hun recht.

De schilderkunstige referenties zijn onmiskenbaar. Botticelli en Vélazquez dringen zich op, maar een combinatie van opgestoken haar, geel jurkje en licht dat diagonaal door het raam valt doet ook meteen aan Vermeers Melkmeisje denken. De composities roepen tevens associaties met bekende motieven op: er zijn minstens drie Ophelia’s te zien en één prinses op de erwt. Soms voegt de fotograaf een licht surrealistische twist toe. Lang haar wordt dan naar voren over een gezicht gekamd, of een trainingsjack wordt om een boomstam geslagen voordat het wordt aangetrokken, waardoor het lijkt alsof de draagster opgehangen wordt aan de gemeentelijke beplanting.

Verder dan het creëren van sfeer gaat de betekenis van dit soort ingrepen niet. Van Meenes portretten zijn oppervlak en esthetiek, geen voer voor psychologen. Het veelvuldig voorkomen van honden hoeft dan ook niet, freudiaans of anderszins, geduid te worden. Of het moet met een biografische snipper zijn, gedregd uit een interview: op zesjarige leeftijd is Van Meene gebeten door een hond. Als fotograaf wilde ze op een gegeven moment haar modellen combineren met dieren, maar ze was er na een paar shoots met konijnen en hanen wel achter gekomen dat ze iets groters nodig had. Ze zette zich over haar angst heen, leerde honden liefhebben en gebruikt ze nu veelvuldig als compagnon, spiegel of speelgoed van de meisjes die ze fotografeert.

Net als die meisjes zien die honden er overigens schitterend uit. Hun beeltenis is meteen herkenbaar als ‘een Van Meene’: zorgvuldig uitgebalanceerd, licht omfloerst en afgedrukt op een klein vierkant formaat, waardoor je gedwongen wordt dichterbij te komen en er als vanzelf een zekere intimiteit ontstaat. En eigenlijk geldt dat voor alle ruim negentig foto’s die in deze tentoonstelling hangen. De vroegste dateren van 1994, de nieuwste zijn dit jaar gemaakt. Ze hangen kriskras door elkaar en nergens valt dat gebrek aan chronologie op. De extreme consistentie die Van Meene aan de dag legt kun je prijzen als ‘een stijlvast handschrift’. Maar je kunt ook stellen dat er niet veel ontwikkeling in haar oeuvre zit. Na het zien van deze eerste overzichtstentoonstelling weet je het wel.

 

Hellen van Meene: The Years Shall Run Like Rabbits, tot 29 november in Fotomuseum Den Haag, Stadhouderslaan 43, 2517 HV Den Haag (070/338.11.44; fotomuseumdenhaag.nl).