width and height should be displayed here dynamically

FFF Videoshow

“Wat vind je van videokunst na het zien van deze tentoonstelling?” Aldus luidt de laatste vraag in een educatieve folder voor jongeren bij FFF Videoshow, een tentoonstelling in het Centraal Museum te Utrecht over videokunst, videoclips en reclamefilms. Mogelijk antwoord: “FFF Videoshow heeft mij doen inzien dat videokunst in combinatie met commercials en muziekclips bijna niet opvalt en dus best draaglijk is.” Want ik denk eigenlijk dat die videokunst de jongeren niet zo is opgevallen. Het ging in deze door style- en imagemaker Ruud van der Peijl vormgegeven show immers vooral om de ervaring en het entertainment van het geheel. En het geheel werd gedomineerd door een nadrukkelijke zintuiglijke en esthetische ‘styling’ aan de hand van thema’s – First, Football, Force, Female, Feelgood, Film, Freak, Freestyle, Floating, stuk voor stuk verschillende ‘ervaringsruimtes’ – waarin videokunst, commercials en muziekclips op volkomen gelijkwaardige wijze waren gepresenteerd. Gelijkgeschakeld qua ‘format’, opstelling en thema openbaarden zich meer overeenkomsten dan verschillen tussen kunst, clips en reclame, met uiteindelijk een all over neutraliserend en nivellerend effect: de individuele werken waren feitelijk onderworpen aan de thema’s en gingen op in de vormgeving. Precies hierom kan ik mij niet goed voorstellen dat dé kunst er voor jongeren nu uit zou springen, evenmin trouwens als dé reclame of dé muziek. Maar dit zegt nog niets over de kwaliteit van het geheel…

Het is bepaald niet gek dat het Centraal Museum in tijden van global image economy videokunst, muziekclips en commercials samenbrengt. Onderzoek naar de implicaties van deze genreverstrengeling is natuurlijk van belang. Ook het inzetten van een pretparkmodel – je kunt onder andere dansen en ‘floaten’ in het museum – lijkt legitiem als het gaat om het trekken van (jong) publiek of om het refereren aan de amusementscultuur. De tentoonstelling daarom afkeuren, zoals in de pers gebeurde, is je geen rekenschap geven van actuele condities rond beeld en presentatie. Dat betekent echter evenmin dat FFF Videoshow door deze kenmerken per se een meerwaarde heeft. Aangezien het niet echt zinnig is om de kwaliteit van deze show te meten aan de individuele werken – die heeft zich allang bewezen en is voor de rest een kwestie van smaak – rijst de vraag hoe je FFF Videoshow dan wel zou kunnen bespreken. En dan kom je toch uit bij de dictatuur van de vormgeving.

Vormgever en smaakmaker Van der Peijl wilde, geheel in de pas met de ‘experience economy’, van het museum een voor jongeren aantrekkelijke ‘ervaringstunnel’ maken. Daarvoor deed hij voor elk thema ‘iets geks met temperatuur, geur, licht of kleur’. De ruimte genaamd Female is ‘shocking’ roze en moet betreden worden via een grote, stoffen vagina. Het riekt er naar het populaire parfum Opium en op de wanden zijn projecties te zien van spots, clips en kunst waarin bepaalde vrouwelijke eigenschappen naar voor komen. Bij Football ligt een kunstgrastapijt. Feelgood is ingericht als een hip strandje, inclusief Bacardi Breezer; Film als een traditioneel filmtheater met bewegende gordijnen en verhalende video, enzovoort.

Mijn commentaar op deze styling is dat hier, hoewel het soms spectaculair oogde, te platte en illustratieve vertalingen van onderdelen van de jongeren- en mediacultuur geboden worden, met als gevolg een neutralisering of infantilisering van de inhoud. Het tautologische design, dat voornamelijk is gebaseerd op herkenning en bevestiging, is niet alleen overbodig, aangezien het slechts verdubbelt wat er al is; het getuigt ook van een cynische onderschatting van ‘de jongere’, die alleen wordt aangesproken als shopper en consument, als marktproduct eigenlijk. Ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld het labyrint waarin Aernout Mik enige tijd geleden in het Van Abbemuseum zijn videowerk tentoonstelde, als tentoonstellingsinrichting meer tot de verbeelding van jonge bezoekers sprak, aangezien daar een spanning aanwezig was tussen echt en fictief, tussen vorm en inhoud, die in het Centraal Museum ontbrak.

Het merkwaardige is dat in FFF Videoshow enerzijds nauwelijks beroep werd gedaan op het waarnemings- en onderscheidingsvermogen van de bezoeker, die de ruimtes en de werken eigenlijk alleen kon ondergaan, terwijl er anderzijds in de educatieve folder juist heel specifieke vragen over de video’s en verschillende genres gesteld werden. Vragen die in feite een ouderwets, museaal kijkgedrag veronderstelden en die meer gingen over de verschillen tussen de categorieën dan over de overeenkomsten. Het feit dat de diverse werken in bijna elke ruimte steeds naast elkaar geprojecteerd werden, waarbij beurtelings het geluid van één video domineerde, maakte het niet makkelijk om op de leerzame vragen te antwoorden. Van de beschouwer vereiste die presentatie een uithoudingsvermogen dat indruiste tegen de op vlotte doorstroming afgestemde inrichting.

Het lijkt erop dat het Centraal Museum zich al te makkelijk heeft laten inpakken door het attractieve en sensationele van de vormgeving van Van der Peijl, en verzaakt heeft werkelijk na te denken over inhoud en doelgroep. Paradoxaal genoeg was het resultaat een tentoonstelling waarin alles hetzelfde leek, zonder dat echter werkelijk getornd werd aan de vooropgezette ideeën die stellen dat het bij kunst gaat om een persoonlijke boodschap, bij reclame om verkoop, bij muziekclips om imago, en bij jongeren om consumptie en trends. Het zou werkelijk spannend geweest zijn als FFF Videoshow een begin had gemaakt met het analyseren en ontmantelen van deze clichés. Biertje?

 

• FFF Videoshow, nog tot 26 mei in het Centraal Museum, Nicolaaskerkhof 10, Utrecht (030/236.23.62, www.centraal-museum.nl).