width and height should be displayed here dynamically

F**klore. Reinventing Tradition

F**klore. Reinventing Tradition, Abby, Kortrijk, 2025, foto We Document Art

Abby, zo heet het stadsmuseum van Kortrijk dat eind maart de deuren opende, en waarin verschillende musea fusioneren, zoals het Broelmuseum (in 1956 ontstaan na een samensmelting van het Museum voor Schone Kunsten en het Museum voor Oudheidkunde en Sierkunst) en Museum 1302, het voormalige Museum van de Geschiedenis van de stad Kortrijk, gevestigd in de Groeningeabdij. Het is in dit zestiende-eeuwse cisterciënzerklooster dat Abby onderdak vindt, na een verbouwing en een uitbreiding door het Spaanse architectenbureau Barozzi Veiga in samenwerking met het Gentse bureau TAB.

De naam Abby verwijst naar de abdij, maar het is ook een letterwoord: ‘Anders bekeken – by Kortrijk’. Het instituut, zo luidt het op de website, hanteert ‘kunst en erfgoed als spiegel en identiteit als centraal thema’. De openingstentoonstelling heeft als titel F**klore. Reinventing Tradition, wat het mission statement ironiseert met twee asterisken en een Engelstalige ondertitel. Folklore is een Engels leenwoord voor volkskunst, voor lokale cultuur die ogenschijnlijk spontaan tot stand komt, zonder dat er instituten, commercie, toerisme, publiciteit of industrie aan te pas komen. De asterisken wijzen, vermoedelijk, op de onmogelijkheid daarvan in de eenentwintigste eeuw. Bovendien is de asterisk een visueel motief, een sterretje, een ornament, zoals dat zich op behangpapier of in kantwerk kan bevinden.

Het zijn associaties die het onmogelijke krachtenveld tonen waarin kunstinstellingen zich overeind moeten houden, gecommandeerd door politici die dromen van Vlaamse onafhankelijkheid en tegelijkertijd van een provinciestad die toeristen kan lokken – het populairdere Brugge is vlakbij. Abby werd in 2022 gelanceerd door schepen van Cultuur Axel Ronse (N-VA), die gewag maakte van ‘een stevige stap op onze weg als kandidaat Culturele Hoofdstad in Europa’. Eind vorig jaar werd bekend dat in die race enkel Namen, Molenbeek en Leuven op de shortlist overblijven. Ronse werd begin dit jaar fractieleider in de Kamer; als cultuurschepen werd hij vervangen door Felix De Clerck (CD&V), die Abby neutraler omschrijft als ‘de vuurtoren voor beeldende kunst in onze regio’.

F**klore. Reinventing Tradition is samengesteld door directeur Sarah Keymeulen, tentoonstellingsmaker Klara Rowaert en extern cocurator Sam Steverlynck. Er zijn waardevolle kunstwerken te zien, in verrassende en betekenisvolle combinaties. Wat bovendrijft, is de vraag naar de omgang met la Flandre profonde – de lokale cultuur in de twintigste eeuw, voor de intrede van commerciële televisie, massamedia, internet en diversiteit, maar ook voor iedereen het erover eens werd dat uit alles munt valt te slaan. Eén groep van vijftien kunstwerken, opgehangen aan drie wanden, is indrukwekkend, als een compositie die uit composities van voorwerpen of mensen bestaat. Twee bijna vierkante stillevens van Jean Brusselmans flankeren Roodbruin van de tap (2023) van Kristof Santy, wiens werk in het SMAK op Painting After Painting opduikt. Waar in Gent alle schilderijen in een betekenisloos heden zweven, is de combinatie in Kortrijk tussen Brusselmans en Santy revelerend. Beiden schilderen bijna zonder diepteperspectief: de voorwerpen liggen als silhouetten op elkaar. Bij Santy werpen een glas bier en een kommetje borrelnootjes slagschaduwen op een tapkast; bij Brusselmans, in Stilleven met waaier (1948), is de opeenhoping minder realistisch en drukker, maar tegelijkertijd vanzelfsprekender, als objecten uit een interieur – appels, vissen, schelpen, een waaier, kaders en schilderijen – die samen poseren. Bij Santy zijn de kleuren feller, en hebben ze een schijn of een filter die aan flitslicht of Instagram doet denken; bij Brusselmans heerst kalm daglicht, om in alle onschuld in beeld te brengen waar een woning mee gevuld kan zijn. Roodbruin van de tap ademt daarentegen ironie, terwijl er eveneens dreiging uit het beeld spreekt: de glazenspoeler van de toog is het vizier van een pistool, en het afwaswater heeft een onnatuurlijk blauwe diepte. Als dit tafereel van het volkscafé nog bestaat, dan is het vreemd geworden, abnormaal, aberrant zelfs: de volkscultuur overleeft als zelfkant van de samenleving. Onder het werk van Santy, en kleiner, hangt If We Share The Footprint, Will You Share The Painting Too?(2023) van Charlie De Voet: twee lappen canvas die als sneden ham werden beschilderd en in een kader gevat. Deze objecten hebben, als voetstappen, een echte schaduw; ze verwijzen naar de naam van de kunstenaar, maar ook naar de ecologische impact van vleesconsumptie. En is vlees niet ook voorgoed ‘verbrand’ als ongezond, net zoals het pintje dat bij Santy prominent is, en dat traditioneel als een ‘glazen boterham’ werd omschreven? Veeleer dan met folklore, heeft de spanning die wordt opgeroepen te maken met het dagelijkse leven, en met de onmogelijkheid ervan. Alles wat Brusselmans probleemloos bij elkaar zet, is bij Santy en De Voet letterlijk en figuurlijk vergiftigd – door commercie, industrialisering, politisering – door angst.

Voor F**klore werden kunstopdrachten uitgeschreven. Ignace Cami maakte een koekplank en bakte een offerkoek. Patrick Van Caeckenbergh ontwierp een ruimte achter een reeks lakens – gebaseerd op jeugdherinneringen aan een boomgaard met wasdraad – waarin een film van Bertille Bak wordt getoond. Voor de gerenoveerde kapel van Abby maakte Eleni Kamma een nieuwe versie van Casting Call, een multimediale installatie waar ze sinds 2017 aan werkt – met een overbeladen resultaat, dat zowel over trekvogels, parrhesia, de Arme Klaren als diversiteit wil gaan. Doeltreffender is, in dezelfde kapel, Vlaamse Blokfluiten (2021) van Dennis Tyfus, waarvan een eerste versie uit 2012 stamt. Op veertien videoschermen is te zien hoe Stella Lohaus en Anny De Decker blokfluit spelen, iets wat ze, volgens de tentoonstellingsfolder, vaak doen sinds het overlijden van Bernd Lohaus, de vader van Stella en de man van Anny. Het is een culturele traditie: in Vlaanderen worden schoolkinderen nog steeds in de musicologie ingeleid dankzij de blokfluit. Lohaus en De Decker spelen een sonate van Händel, maar de veertien afzonderlijke opnames worden samengevoegd tot iets dissonants, als individualiteiten die collectief proberen te worden zonder ooit in de pas te lopen.

Wat opvalt is dat slechts een vijftal werken op F**klore tot de collectie van Abby behoren. Die verzameling is de grote afwezige. Er zijn drie collectieboeken uitgegeven, met respectievelijk keramiek, beeldende kunst tot 1800 en beeldende kunst van 1800 tot 1914, hoewel er ook hedendaagse kunst in de verzameling zit. Al die werken tot de basis van een tentoonstelling maken was blijkbaar geen optie. In de zogenaamde Living van het museum mag Rinus Van de Velde een tiental collectiestukken lukraak in een vitrine plaatsen, met op de achterwand van de kast een handgeschreven verhaal over, merkwaardig genoeg, een privéverzamelaar. De Living is verder gevuld met door Van de Velde en zijn medewerkers vervaardigde planten en meubelstukken, in beschilderd hout en karton. Aan de kopse wand hangt een grote houtskooltekening, met Rinus die in bed verdwaasd wakker wordt. Het resultaat is de absurde combinatie van een imaginaire third space en een non-lieu die veel geld heeft gekost – de perfecte illustratie van het onvermogen om kunst en geschiedenis een plek te geven in de maatschappij. Tijdens mijn bezoek zag ik radiomaker Jean-Pierre Rondas superieur glimlachend foto’s nemen met zijn smartphone, leunend in een chaise longue, terwijl een meisje dat binnenkort haar plechtige communie doet voor de camera van een professionele fotograaf poseerde, het hoofd vroom rustend op samengevouwen handen.

 

F**klore. Reinventing Tradition, tot 14 september, Abby, Begijnhofpark, Kortrijk.