width and height should be displayed here dynamically

Folkert de Jong. Ministry of Fear/Foam

Folkert de Jong, Trinity II, 2017, courtesy de kunstenaar, galerie Fons Welters Amsterdam & galerie Sofie Van de Velde Antwerpen, foto Mike Bink

Kunsthal KAdE wijdt een overzicht aan het 25-jarige oeuvre van Folkert de Jong (1972), die in eerste instantie door drie kunstacademies werd afgewezen, uiteindelijk in 1997 een plek kreeg op de Rijksakademie en vervolgens in korte tijd uitgroeide tot een van de bekendste Nederlandse kunstenaars. Zijn levensgrote sculpturen van hoofdzakelijk styrofoam (polytyreen) en polyurethaan werden bij belangrijke galeries in Parijs, New York en Londen getoond. Toch is het inmiddels veertien jaar geleden dat De Jong voor het laatst een grote solotentoonstelling had in Nederland. Hoog tijd om de reikwijdte van zijn oeuvre in één tentoonstelling samen te persen, zo schrijft directeur Robbert Roos in het voorwoord van de uitgebreide catalogus. Dat ‘samenpersen’ is geen understatement. Er is heel veel werk te zien. De Jongs beeldengroepen, die vaak voor een bepaalde locatie zijn gemaakt, worden in nieuwe samenstellingen gecombineerd. Dat levert verrassende taferelen op, maar deze opstelling doet soms ook af aan het oorspronkelijke werk.

In de centrale hal is de mix-and-match het meest geslaagd. De ruimte wordt gevuld door een imposante steigerconstructie, die de bezoeker via verschillende plateaus en twee uit multiplex opgetrokken ruimtes naar beneden leidt. In de eerste ruimte zijn De Jongs vroegste video-experimenten te zien. In een ervan zien we hem, afwisselend gekleed in een historisch soldatenkostuum en een typische jarennegentigoutfit – baseballpetje en glimmend trainingsjack – in een ondergrondse bunker een orgel bespelen. In een ander ensceneert hij op absurde wijze de duistere praktijken die zich ’s nachts rond zijn atelier op het Amsterdamse haventerrein voltrekken. De gruizige homevideo’s wijzen al op De Jongs fascinatie voor de duistere kanten van de menselijke geest, in de eerste plaats die van zichzelf. ‘Ik ben gefascineerd door het idee dat onze geest als het ware gevangen zit in ons lichaam, als een soort van levenslange opsluiting van het intellect in een fysiek omhulsel,’ zegt hij hierover in de begeleidende tekst.

Vanuit dit idee bouwde hij in de tweede ruimte een isoleercel, een motief dat vaker in zijn werk terugkeert. Alles in de cel is gemaakt van zachtroze isolatieschuim. De kleur stemt in eerste instantie vrolijk, totdat de setting tot je doordringt. Twee figuren zijn verwikkeld in wat lijkt op een duiveluitdrijvingsritueel. Het tafereel doet denken aan de horrorfilm The Exorcist (1973). De dempende werking van het materiaal en de eigen reflectie in de spiegel, die doet denken aan een doorkijkspiegel uit misdaadfilms van waarachter de dader (of held) wordt bekeken, maken de sfeer nog beklemmender.

Op het laagste plateau van de constructie bevindt zich een groepje op olievaten balancerende hovelingen uit het werk The Balance (2010), met in de buurt, op de vloer, een giftig gekleurde BMW, omgeven door nog meer hoofse figuren en olievaten uit de installatie die De Jong maakte voor de tentoonstelling Weird Science uit 2017 bij GEM in Den Haag (nu KM21). In de lucht bungelen vier grote harlekijnen uit het werk Actus Tragicus (2013). Met de werken boven, onder en naast je komt De Jongs wereld echt tot leven. De diepe bak van de centrale hal, waar je van drie kanten van boven in kunt kijken, leent zich er goed voor. Ook het parcours door de vervaarlijk rammelende steigerconstructie voegt veel toe aan de beleving.

De opstelling in de andere ruimtes voelt hierna een beetje te vol. In de achterzaal wordt een combinatie van bronzen sculpturen – brons is een vrij nieuw materiaal in De Jongs oeuvre – en tekeningen getoond. In de viltstifttekeningen keren dezelfde motieven terug als in zijn ruimtelijk werk: figuren in historische kostuums, harlekijnen, geweren, olievaten, gewelddadige en seksuele scènes, referenties aan de (kunst)geschiedenis. Geven ze de duistere beelden die ronddwalen in de Jongs hoofd op ongefilterde wijze weer? Door de wanden er dan ook nog eens van vloer tot plafond mee vol te hangen, wordt de waanzin compleet. Het is de vraag of de combinatie met de sculpturen hier wel zo goed gekozen is. Wellicht waren ze apart beter tot hun recht gekomen, maar na de overweldiging in de ruimte ervoor word je hier aangespoord in te zoomen op de finesses. De Jong bewerkt het brons met zuren, waardoor verkleuringen ontstaan. Daarbij vallen met name de details van een vrouwelijke buste op, en de grillige vormen en giftige blauwgroene kleur van haar kraag en verminkte gezicht.

In de kabinetten die uitkijken op de centrale hal staat The Iceman Cometh opgesteld, waarmee De Jong, werkend met isolatiemateriaal en purschuim, in 2001 de kunstwereld binnen denderde. Je vindt er ook The Shooting…at Watou; 1st of July 2006, geïnspireerd op een werk van Goya en destijds gemaakt voor het poëzie- en kunstfestival van Watou, en Operation Harmony (2008), met een eigen kijk op de vaderlandse geschiedenis. Daarnaast staan nog (onderdelen uit) veel andere bekende beeldengroepen. De Jongs sculpturen zijn het sterkst als je eromheen kunt lopen. De opstelling in de kabinetten nodigt hier niet echt toe uit, waardoor die wat statisch oogt. De kracht van de individuele werken dreigt verloren te gaan in de overdaad.

Net als de tentoonstelling wil de catalogus veel laten zien, maar hier werkt dit juist goed. Als in een persoonlijk plakboek zijn foto’s van De Jongs werk, tentoonstellingen en atelierpraktijken losjes chronologisch gerangschikt en voorzien van korte anekdotes door de kunstenaar. Het geheel neemt je mee in zijn leven, beweegredenen en gedachtegang. Émilie Cauguy schrijft over de invloed van films op dit oeuvre, onder meer die van Ingmar Bergman (Het gezicht), William Friedkin (The Exorcist dus, en The French Connection) en Fritz Lang (Ministry of Fear). Lang is een belangrijke inspiratiebron voor De Jongs werk, wat al blijkt uit de titel van de tentoonstelling.

Ministry of Fear/Foam eindigt met een afgietsel van de kunstenaar zelf, ten voeten uit en volledig naakt, afgezien van een paar sneakers. Ten opzichte van het kleurrijke geweld hiervoor oogt dit werk bijzonder kwetsbaar. Het lijkt alsof De Jong hiermee zijn positie bevraagt, als witte kunstenaar van middelbare leeftijd in een kunstwereld die zich steeds kritischer opstelt tegen grote masculiene gebaren en niet-duurzame materialen. In eerder werk liet hij zich al kritisch uit over de dominantie van mannen in de (kunst)geschiedenis. ‘Mr. President, how long must women wait for liberty’ staat te lezen op een protestbord in de handen van een op Piet Mondriaan lijkende figuur, verwijzend naar de leus waarmee Amerikaanse vrouwen in 1917 hun stemrecht opeisten. In dit laatste beeld past De Jong de kritiek genadeloos toe op zijn eigen mannenlichaam.

 

• Folkert de Jong. Ministry of Fear/Foam, tot 7 mei, Kunsthal KAdE, Eemplein 77, Amersfoort.