Formafantasma. Oltre Terra

‘Zeg niet over mij wat je niet weet, overdenk eerst jezelf, dan pas kun je iets over mij zeggen.’ Deze spreuk, gekerfd in een herdersstaf uit de Alpen, is de uitdaging van de designtentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Formafantasma is een Italiaans duo gevestigd in Milaan, bestaande uit Andrea Trimarchi (1983) en Simone Farresin (1980). In 2023 was Oltre Terra al te zien in het National Museum in Oslo, waar de ontwerpers hun multidisciplinaire onderzoek naar de ethische en ecologische gevolgen van wolproductie begonnen. Wol is een materiaal dat toestaat de verwevenheid van mens, dier en natuur te onderzoeken. Geheel in de geest van het ‘nieuwe materialisme’ worden deze relaties als wederzijds en constructief opgevat. Zo worden op de tentoonstelling herders in contact gebracht met de Leidse Lakenhal, en handelaren in schapensperma met postantropocentrische filosofie. De tentoonstellingsruimte is opgedeeld in een raamwerk van hokjes, niet veel groter dan een schaap. Allerhande voorwerpen achter glas nopen tot reflectie over hoe de mens het schaap en wol blijft ‘ontwerpen’, maar ook hoe het schaap de wereld van de mens vormgeeft. Wat over schapen wordt gezegd, zet aan tot het overpeinzen van onszelf.
Vormgeven is voor Formafantasma geen rechtlijnig proces waarin de ontwerper levenloos materiaal omvormt, maar een interactie, een co-evolutie van twee organismen. De mens is geen geïsoleerd wezen dat heerst over de natuur. Materiaal, zoals wol, bepaalt ons leven. Door deze wisselwerking worden opposities die ons denkkader informeren -natuur en cultuur, mens en dier, prooi en jager – irrelevant.
Dat een verzameling voorwerpen uit de leefwereld van schaap en mens resulteerde in een tentoonstelling over design, vloeit voort uit de veronderstelde overeenkomst tussen design en domesticatie. Dat is geen nieuw idee. Op de titelpagina van Henry Lee’s boek The Vegetable Lamb of Tartary. A Curious Fable of the Cotton Plant (1887) prijkt een lammetje op een plantensteel. Mensen plukten zijn wol zoals de bollen van de katoenplant of de vruchten van de boom worden geplukt. Dit mythische hybride wezen zorgde in de renaissance voor taxonomische verwarring, want waar hoort een ‘plant-dier’ thuis in de ordening van de natuur? Vandaag is dit nog steeds onduidelijk. Het gedomesticeerde schaap is ook een hybride wezen, als een mens-dier of machine-dier. Tot in hun genen zijn schapen aangepast aan menselijke behoeftes. Zo verharen gefokte schapen niet meer in de zomermaanden, maar hebben ze de mens nodig om zich jaarlijks van hun vacht te ontdoen.
Deze afhankelijkheid tussen mens en dier wordt geïllustreerd door zes levensechte reproducties van schapen, gemaakt door beeldhouwer en natuurwetenschapper Lorenzo Possenti, die als het ware waken over de vitrines. Eén wezen is een reproductie van het ‘ontsnapte’ merinoschaap ‘Shrek’ uit Nieuw-Zeeland, niet te verwarren met de animatiefiguur. Na zes jaar leven in het wild kwam Shrek in 2004 weer tevoorschijn in een wollen jas van maar liefst 27 kilogram. Tussen Possenti’s reproducties liggen foto’s gemaakt op de ‘Sydney Sheep Show’ in 1937: monumentale, prijswinnende merinoschapen met huidplooien als een berglandschap. Groteske wezens, gesierd met een lint voor hun wol. Verdient het dier de prijs, of wordt de mens geprezen die het dier cultiveert en onderhoudt? Formafantasma heropent dit debat uit nood aan taal over – en representaties van – gecultiveerde, maar ook genetisch gemanipuleerde wezens. In welke categorie hoort een levende, wolproducerende machine thuis?
Als design en domesticatie een vorm van interactie veronderstellen, welke veranderingen heeft de mens dan ondergaan? Een video van Alexandre Delmar uit 2022 reikt een voorbeeld aan. De geluiden waarmee Portugese herders met hun kuddes communiceren, lijken op de roep van een vogel. Hun staf heeft de vorm van een schapenpoot en door de schapenwol werden koude gebieden bewoonbaar. Het getuigt van beïnvloeding, maar gaat dit ook over wederzijdse afhankelijkheid? Dat wordt in de tentoonstelling niet overtuigend naar voren gebracht. De herder verlost het schaap van een zware vacht, maar de mens heeft het dier bij aanvang belast met een behoefte aan zorg, en het op die manier afhankelijk gemaakt. Het is nog maar de vraag of er echt sprake is van interactie. Oltre Terra is geen tentoonstelling over onderdrukking, maar presenteert een narratief waarin menselijke dominantie wordt omgetoverd tot co-evolutie.
In het midden van de zaal speelt Tactile Afferents (2023), een video-installatie van Joanna Piotrowska die een taal verkent waarmee mensen en dieren elkaar verstaan. Als woorden de wapens van de mens zijn, kan aanraking een alternatief vormen. We kunnen luisteren zonder te spreken, kijken zonder gezien te worden, maar niet aanraken zonder zelf aangeraakt te worden. Op de beelden zijn mens en schaap verwikkeld in handelingen: het oor markeren, de vacht strelen, aan de borst leggen. Zinnen uit Richard Kearneys boek Touch: Recovering Our Most Vital Sense uit 2021 galmen als een mantra door de zaal. Piotrowska’s beelden tonen dat aanraking zowel teder als dominant kan zijn. Deze taal vindt haar nuance in de oplettendheid en verantwoordelijkheid van de mens. Tactile Afferents lijkt een instructievideo voor een lichaamstaal die, zo suggereert de begeleidende tekst, de mens verleerd is. De taal van economische belangen weerklinkt dan weer in de documenten met instructies voor Australische boeren, die na Piotrowska’s video geconsulteerd kunnen worden, en waarin richtlijnen staan als: ‘Het couperen van de staart en castratie moeten gepaard gaan met pijnverlichting zodra er praktische en kosteneffectieve methoden beschikbaar zijn.’ Dit is onmiskenbaar een andere taal.
In de praktijk komt er weinig terecht van de verantwoordelijke houding jegens de ander, waartoe de fundamentele verwevenheid van mens en schaap volgens deze tentoonstelling zou kunnen inspireren. Schapenrassen worden met uitsterven bedreigd, kuddes worden in de steek gelaten en door overwaarde wordt wol als restafval verbrand. In de video van Piotrowska is ‘tact’ het toverwoord dat een tedere van een dominante aanraking onderscheidt, maar voor tact zijn vrije subjecten nodig. Tussen de idealisering van wederkerigheid enerzijds en de hedendaagse uitbuiting van schapen als wolmachines anderzijds, ligt een ruimte die veel groter is. Formafantasma interpreteert design vanuit een ecologisch raamwerk, waarin de mens de natuur niet beheerst en de stem van niet-menselijke wezens wordt gehoord. Tegelijkertijd denk ik aan de herdersstaf: ‘Zeg niet over mij wat je niet weet.’ Zoals Derrida al schreef, vergeet de filosofie dat dieren ook naar ons kijken, en dat ze ons altijd naakt zien. De reproducties van de schapen van Possenti zijn van polystyreen en kunsthars; ze kunnen mij niet zien. Alle natuur is hier van kunststof gemaakt en ik verlang naar Texel.
• Formafantasma. Oltre Terra, tot 13 juli, Stedelijk Museum, Museumplein 10, Amsterdam.