width and height should be displayed here dynamically

Gabriele Basilico, Beat Streuli

De tentoonstelling Stadsbeelden in het Stedelijk Museum Amsterdam werpt een blik op de hedendaagse stad, door de lens van de fotografen Gabriele Basilico en Beat Streuli. De opstelling van de tentoonstelling volgt twee parallelle trajecten. De aanpak van beide fotografen is op het eerste gezicht dan ook radicaal verschillend.

De Italiaan Basilico is architect van opleiding en werkt sinds midden jaren ’70 als architectuur- en landschapsfotograaf. Zijn werk kan als documentair worden omschreven. Voor diverse tijdschriften en instellingen maakte hij opnames van gebouwen, omgevingen en stadslandschappen. Basilico’s traject in de tentoonstelling bestaat uit een opeenvolging van kabinetten, waarvoor een keuze is gemaakt die “de extremen van de moderne stedenbouw benadrukt”. In de gegroepeerde zwart-witfoto’s komen een aantal onderwerpen steeds terug, zoals de monumentale hoogbouwwijken in en rond steden als Milaan, Rotterdam en Valencia. Een ander thema zijn overgangsgebieden: 19de-eeuwse industriezones in verval, stedelijke landschappen gehavend door oorlogsgeweld (Beiroet) en de nevenschikking van bouwstijlen in Noord-Franse kuststeden. Basilico’s beelden zijn in de eerste plaats een nauwkeurige registratie van de toestand van de hedendaagse stad. Zijn haarscherpe breedhoekopnames verdoezelen niet: ze tonen de stad zoals ze is, inclusief haar breuken en achterkanten. Desalniettemin gaat deze objectief-analytische blik gepaard met een minutieuze mise-en-scène. De compositie is vaak zeer klassiek en soms ronduit monumentaal. Menselijke figuren worden zoveel mogelijk uit het beeld geweerd of leggen door hun nietigheid nog extra nadruk op het omringende stedelijke landschap.

De Zwitser Beat Streuli gaat radicaal anders te werk. In de vorm van toevallige snapshots licht de telelens personages en objecten uit een wazig stedelijk decor; enkel uit de onderschriften kunnen we afleiden dat het om Tokyo, Sidney of Londen gaat. Streuli’s blik is die van de voyeur; zijn momentopnames tonen de banale handelingen en gelaatsuitdrukkingen van mensen die zich bewegen door de massa, tussen uithangborden en fragmenten van passerende wagens. Zijn werk is niet wars van trends: het camerastandpunt, het grote formaat (Streuli presenteert zijn foto’s ook in de stad onder de vorm van reclamepanelen die hij op hun beurt weer fotografeert) en de ‘toevalligheid’ van het beeld suggereren een hoge realiteitswaarde waar de hedendaagse reclame- en modefotografie ook vaak op teert. Deze ‘instapklare’ beelden contrastreren sterk met Basilico’s verzamelkabinetten. Door de keuze te beperken tot dit soort fotografisch materiaal – Streuli maakt ook video’s, dia-installaties en opeenvolgende beeldenreeksen te vergelijken met filmstills – wordt ons slechts een gelimiteerde blik gegund op zijn oeuvre. De vergelijking met Basilico’s werk wordt er echter des te sterker op.

Basilico en Streuli presenteren elk een eigen kijk op de stad; beide visies worden vaak vergeleken met thema’s uit het werk van Walker Evans. Basilico’s documentaire fotografie draagt sporen van Evans’ waarneming van het snel urbaniserende Amerikaanse landschap. Beiden gebruiken de camera om het nieuwe stedelijke landschap te analyseren dat het continent overspoelt. Evans’ beelden van reclameborden en portretten van grootstedelingen echoën dan weer in Streuli’s werk. De stad wordt gezien door de ogen van de Baudelairiaanse flaneur, die zich ten prooi geeft aan de vluchtigheid en de sensatie van de grootstad.

In zijn inmiddels vermaarde essay The Generic City schetst Rem Koolhaas de hedendaagse stad als een conditie die overal en nergens, soms spannend maar meestal volstrekt spanningsloos is. Tengevolge van een algehele verstedelijking en een wereldomspannende economie en cultuur wordt identiteit zowel voor de stad als de stedeling een zeer dubieus begrip. Basilico registreert dit proces aan de hand van een nauwkeurige opname van de materiële omgeving. De ‘hoogbouwportretten’ bijvoorbeeld, benadrukken door de kadrering de monumentaliteit van een alledaags programma: woningbouw. Beelden van achterkanten van prestigieuze kantoorcomplexen tonen dan weer het omgekeerde: de banaliteit van het monumentale. In het project Italy, crossections of a country voor de architectuurbiënnale van Venetië in 1996 onderzocht Basilico samen met de Milanese stedenbouwkundige Stefano Boeri de nieuwe typologieën en tekens die in dit ambigue maar alomtegenwoordige stedelijke landschap ontstaan. In zijn omvattende panorama’s verdwijnen specifieke tekens in een geheel maar winnen door de scherpte van het beeld tegelijk ook aan belang; ze vormen vaak de sleutel tot een nieuwe lezing van het landschap. Het ontbreken van mensen schept leegte maar ook spanning; het landschap houdt de adem in.

Streuli doet hetzelfde onderzoek aan de hand van zijn personages. De grootstedelijke sensatie is bij hem verworden tot toevallige situaties en verzwakte gebeurtenissen. Walker Evans’ metro-sessies gelden hier als referentie. Zijn met een verborgen camera genomen beelden van mensen met nietszeggende blik op de metro tonen wat Baudelaire spleen noemde: de melancholie en verveling die ontstaat als mensen, gebeurtenissen en tekens inwisselbaar worden. De metropool is bij Streuli een wazige achtergrond die niet naar een specifieke stad of zelfs überhaupt niet naar een stad verwijst; de beelden zouden soms net zo goed op de parking van een perifeer winkelcentrum kunnen zijn genomen. Streuli toont het liefst jonge mensen uit de middenklasse, wier gezichten nog niet gemarkeerd zijn door tijd of ervaring. Overal ter wereld dragen ze dezelfde soort kleren en hebben ze eenzelfde gelaatsuitdrukking. Op een gelijkaardige manier toont hij wagens die zijn gepersonaliseerd door een sticker of een nummerplaat. Identiteit lijkt te zijn verworden tot variatie op een thema of een keuze binnen een vooraf vastgelegd consumptiepatroon. Streuli’s beeldformaat en detaillering tonen echter ook de specificiteit van het personage. Het authentieke van een persoon wordt aangegeven door kleine, bijna onmerkbare ‘gebeurtenissen’ als het fronsen van de wenkbrauwen tegen de zon. In de opstelling van de tentoonstelling wordt dit dan weer onmiddellijk gerelativeerd door het naast elkaar tonen van gelijkaardige situaties in Sidney en in Tokyo.

De belangrijkste overeenkomst tussen Basilico en Streuli is misschien wel het feit dat ze in hun fotografie eerder tonen dan oordelen. Hripsimé Visser noemt dit in de begeleidende catalogus het opschorten van het oordeel, een benadering die volgens haar terug te voeren is tot Walker Evans en Lewis Baltz. Eerder dan de ‘extremen van de moderne stedenbouw’ te tonen zoals aangekondigd in het geval van Basilico, of eerder dan een kritiek te geven op de globale processen die de hedendaagse stad beïnvloeden en de culturele gevolgen die dit heeft, tonen ze de survival tactics van een stad en zijn personages. Inclusief de banaliteit maar ook de hybride schoonheid die hiermee gepaard gaan.

 

• Stadsbeelden met werk van Gabriele Basilico en Beat Streuli loopt nog tot 16 april in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, 1071 CX Amsterdam (020/573.29.11). Bij de tentoonstelling verscheen een catalogus met de ergerlijke eigenschap dat alle foto’s over twee pagina’s doorlopen en dus centraal doorsneden worden. Uitstekende publicaties zijn evenwel Gabriele Basilico, Cityscapes met een inleiding door Alvaro Siza in 1999 uitgegeven bij Thames & Hudson, High Holborn 181A, WC1V 7QX London (0171/845.50.00) ISBN 0-500-54236-8 en de tentoonstellingscatalogus City van Beat Streuli uitgegeven door Hatje Cantz Verlag, Senefelderstrasse 12, 73760 Ostfildern-Ruit (0711/44.99.30). ISBN 3-89322-985-X