width and height should be displayed here dynamically

Gerhard Richter

Bijzonder aan deze overzichtstentoonstelling in de Tilburgse Stichting De Pont is dat alle aandacht er uitgaat naar de tekeningen en aquarellen, die in tijdsbestek bijna de hele loopbaan van Richter bestrijken, namelijk van 1964 tot 1999. Daarnaast laten een dertigtal recente schilderijen ons zien hoe het schilderwerk zich verhoudt tot de werken op papier. Vooral dit laatste is belangrijk. Bij de plotse belangstelling voor zijn tekeningen en aquarellen kan men zich namelijk afvragen of ze niet worden overgewaardeerd. Deze tentoonstelling past goed binnen de vigerende trend om a-typische werken of vergeten delen van het oeuvre van gevierde kunstenaars als publiekstrekker te laten fungeren. Maar is het terecht om Richters werken op papier te presenteren als ‘een zelfstandig, onderbelicht deel van zijn oeuvre’?

Op de eerste plaats is dit discutabel omdat deze werken een verschillende status hebben. Naast figuurstudies, abstracte tekeningen en aquarellen is een groep ‘werktekeningen’ te zien; ontwerpen voor ruimtelijke glaswandobjecten en studies die Richter maakte om te bepalen hoe zijn schilderijen het best konden worden tentoongesteld. Er zijn ook schetsen te zien voor abstracte schilderijen. Het ontstaanproces van de overige tekeningen, die wel op hun autonome status beoordeeld kunnen worden, vertoont grote gelijkenis met dat van de schilderijen. Zo vertrekt Richter voor de portretten of stillevens ook van foto’s die hij verzamelde of zelf maakte. In de abstracte tekeningen en aquarellen laat hij de compositie zo ongepland mogelijk tot stand komen, en experimenteert hij driftig met het materiaal. Er wordt gevlekt, geveegd, gekrast en gegumd dat het een lieve lust is. Maar zijn deze werken op papier als autonome werken even interessant als de recente schilderijen die De Pont toont?

Anna Tilroe heeft weleens geschreven dat Richters schilderijen zo bijzonder zijn vanwege hun ‘mentale ruimte’. Het schilderij dat er uitziet als een eenheid, kent eigenlijk drie niveau’s; het onderwerp, annex de afbeelding, de formele middelen en de ruimte daartussen. De recente portretten van zijn zoontje Moritz die in De Pont te zien zijn, zijn hiervan een mooi voorbeeld. Op een van de portretten kraste Richter de verf weg van de lepel die Moritz in zijn hand houdt. Wat overblijft zijn de contouren van de lepel en het schilderslinnen. Richter creëert die ‘mentale ruimte’ dus door zijn bekende techniek van het vervagen en weghalen. 

Vinden we deze ‘mentale ruimte’ nu ook terug in zijn werken op papier? In de nogal statische figuratieve tekeningen nauwelijks, maar wel in zijn abstracte tekeningen: ook hier maakt Richter de leemtes even belangrijk als het getekende, en hij doet dit door een proces van neerzetten, vegen en weer weghalen. Die gelaagdheid zit ook in zijn abstracte aquarellen. En toch halen deze werken het niet bij zijn  abstracte schilderijen.

Als de werken op papier het tonen waard zijn, dan heeft dat niets te maken met hun autonome status. Richter zei ooit in een interview: “Ik ben gefascineerd door de menselijke, tijdelijke, reële en logische kant van een gebeurtenis die tegelijkertijd zo onwerkelijk en onbegrijpelijk en zo tijdloos is. En ik wil dingen op zo’n manier laten zien dat deze tegenstelling gehandhaafd blijft.” Zijn tekeningen en aquarellen zijn de stille getuigen van dit zoekproces, ze leggen het bloot juist omdat ze niet de finaliteit van zijn schilderijen bezitten.

 

• Gerhard Richter, tekeningen en aquarellen 1964-1999 loopt nog tot 8 oktober in Stichting De Pont, Wilhelminapark 1, Tilburg (013/543.83.00).