width and height should be displayed here dynamically

Het VB is geen partij als een ander

Als politicus overlopen naar het VB is lange tijd het grootste taboe geweest. Rechtstreekse aanleiding daarvoor was het cordon sanitaire, waarmee andere partijen duidelijk bepaalden dat het VB geen gewone partij was. Tot vandaag geldt het als richtlijn voor CD&V, VLD, SPa-Spirit en GROEN! om geen zaken te doen met deze partij. Het VB werd daardoor ondubbelzinnig aan de ‘overzijde’ van het democratische spectrum gesitueerd. Zoals we inmiddels weten heeft het cordon het VB niet alleen geen windeieren gelegd, het zorgt er tevens voor dat de oversteek van politici naar het VB grote opschudding verwekt en van een bijzondere symbolische waarde is. De eerste oversteek vond plaats in 1992, en niet toevallig ging het om een SP-politicus. Nu ja, politicus, het Antwerpse gemeenteraadslid Staf Neel was eigenlijk een minus habens, een politieke nul, maar zijn overstap bracht een grote schok teweeg. Men begreep onmiddellijk dat dit niet de laatste keer zou zijn. Toch is het opvallend dat zeer weinig SP-politici de weg van Neel gevolgd zijn – op een paar lokale misnoegden na is dat uitgebleven. Tot diep in de jaren ’90 was het afkalvende SP-electoraat immers het grote doelwit van het VB. Neel verklaarde destijds met de glimlach dat hij gewoon zijn kiezers is gevolgd.

Sinds 1999 – Verhofstadt I, oftewel ‘paarsgroen’ – heeft het VB openlijk het geweer van schouder veranderd. Voor het Blok raakte de SP-vijver stilaan leeggevist, of was het alleszins niet meer de grootste uitdaging om daar nog meer kiezers te vangen. Wilde het VB verder doorgroeien, zo begrepen Dewinter & co, dan dienden er andere bronnen te worden aangeboord. De logische keuze viel op de VLD. Die partij groeide in ’99 voor een eerste maal uit tot grootste van Vlaanderen, maar ze heeft daar een zware prijs voor betaald. Vanaf 1992 zorgde het aantrekken van allerhande ‘verruimers’ voor heel wat wrevel, eerst bij klassieke donkerblauwen, zeg maar de ‘rechtervleugel’ van de VLD, zoals Ward Beysen; later ook bij een aantal van die verruimers zelf, zoals Hugo Coveliers. Zowel Beysen als Coveliers hebben geen uitgesproken rechts verleden. Beysen heeft in de Vlaamse raad zelfs nog een resolutie mee ondertekend die het cordon sanitaire bevestigde, en Coveliers werd geroemd voor zijn doortastende optreden in de ‘Bendecommissie’, wat de facto leidde tot een doorlichting van de rijkswacht. Ooit situeerden sommigen hem eerder in de linkse hoek van de VU, samen met Nelly Maes en Willy Kuijpers – anderen, waaronder Leo De Bock, noemden hem gewoon een opportunist. Toch zijn Beysen en Coveliers in de loop van de jaren ’90 hun standpunten over migratie en veiligheid gaan verstrakken, in die mate dat de vergelijking met het VB – dat geldt vooral voor Beysen – voor de hand ging liggen. Voor die verschuiving en duidelijke rechtse positionering is één oorzaak aan te wijzen: de aanhoudende gesel van het VB zelf. De genoemde politici hebben de vragen die het VB stelde overgenomen en hun antwoorden net iets milder geformuleerd. Beter dan wie ook hebben Beysen en Coveliers begrepen dat het VB vroeg of laat de vruchten ging plukken van de verruimingsoperatie die de VLD moest doen uitgroeien tot een nieuwe ‘volkspartij’, met kiezers van alle rangen, standen en gezindten.

Het VB van zijn kant heeft het allemaal grijnzend aangezien en ook actie ondernomen. Met veel meer succes dan bij de SP, voert het sinds 1999 een destabiliseringsoorlog tegen de Vlaamse liberalen. Het succes ligt in de mate waarin het VB bepaalde politici (Beysen, Coveliers, maar ook Anke Van dermeersch en Leo Goovaerts) uit de VLD heeft los kunnen weken, of hen daar tot ontploffing wist te brengen. In tegenstelling tot andere partijen heeft het VB nooit interesse gehad in andere politici, in dit geval van de VLD, om daadwerkelijk te verruimen. Het heeft die politici als pionnen gemanipuleerd in een destructief spel, met een zo groot mogelijke schade tot gevolg – voor de VLD, welteverstaan. Wat er met de politici zelf gebeurde, hing af van de behoeften van het VB. Soms draaide het goed voor hen uit (Van dermeersch), soms eindigde het in een tragedie (Beysen).

 

Anke

Laten we kort de lotgevallen schetsen van de vier politici waarmee het VB de VLD zwaar beschadigde. Beginnen we met het enige verhaal dat een happy end heeft, althans voor de betrokkene. Anke Van dermeersch, juriste en ooit nog Miss België, behoorde als verruimer tot de BV-afdeling van de VLD. De Europese verkiezingen van 1999 leveren de kakelverse politica maar liefst 57.975 voorkeurstemmen op, waardoor ze zich gesterkt voelt om de eerste vrouwelijke plaats op te eisen voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2000. Helaas, in januari lekt al uit dat er niks meer in zit dan een tiende stek. De ongeduldige opportuniste verklaart daarop dat gesprekken met het VB moeten kunnen, en ze voegt de daad bij het woord. Bekend is de foto waarop ze samen met Dewinter vrolijk een glas bier achteroverslaat. Niet met het VB mogen praten vindt ze immers “een ongehoorde beknotting van haar vrijheid, dus tegen alle liberale principes in” (Gazet van Antwerpen, 9 september 2000). Het VLD-bestuur reageert kordaat met een schorsing van één jaar. Maar Van dermeerschkeert niet meer terug: vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen meldt ze trots dat ze lid is van het VB. Aan de verkiezingen zelf doet ze niet mee, zegt ze, “ik wil me gewoon inzetten voor de maatschappij” (De Morgen, 9 september 2000). Maar er is duidelijk aan de lange termijn gedacht; de beloftes gelden voor de verdere toekomst. Dat was goed bekeken van het VB. Eerst moest er getest worden hoe de traditionele achterban zou reageren op het fenomeen. Ooit immers werd Van dermeersch op een VB-meeting aan de Scheldekaaien zwaar op de korrel genomen, en noemde men haar een “prikkelpop” (GvA, 9 september 2000). In tegenstelling tot Alexandra Colen heeft ze haar borsten al eens laten zien in Playboy. Als blijkt dat alles toch goed meevalt, slaat het VB drie vliegen in één klap: 1. het snoept (een deel) van de voorkeurstemmen van de blondine weg, 2. het kan aantonen dat de partij wel degelijk voor vrouwen openstaat en 3. het trekt daarmee (naast een bepaald soort mannelijk electoraat) ook vrouwelijke kiezers aan – traditioneel een zwak punt voor het VB. Momenteel is Van dermeersch zowat altijd in beeld als de partij op tv komt – als garnituur weliswaar, want spreken doet ze niet. Ze vormt nu een tandem met Filip Dewinter voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 (Vanhecke kreeg Marie-Rose Morel in zijn armen; Annemans moest het met Marijke Dillen stellen).

Van dermeersch had geen trouwe aanhang bij de VLD, gezien de korte duur van haar politieke carrière daar. De schade die ze de VLD toebracht is daarom eerder oppervlakkig, als een brandwonde. Wel illustreert haar overstap de kwetsbaarheid van Verhofstadts verruimingsoperatie.

 

Leo

Het verhaal van Leo Goovaerts is veel pijnlijker. De Brusselse ex-senator vecht in de jaren ‘90 een heftige strijd uit met Guy Vanhengel, voormalig woordvoerder van Verhofstadt. Als blijkt dat Vanhengel de voorkeur krijgt op de Brusselse kamerlijst voor de verkiezingen van 1999, en Goovaerts ‘verbannen’ wordt naar de senaatslijst, begint hij steeds meer om zich heen te schoppen. En hier komt het VB op de proppen, met een onwaarschijnlijk vuile truc die zijn gelijke niet kent in de recente politieke en journalistieke geschiedenis. Op 4 januari 1999 publiceert Gazet van Antwerpenjournalist Guido Tastenhoye een gesprek met Goovaerts. Daar staan pittige uitspraken in over Verhofstadt. Goovaerts vindt onder meer “dat het liberalisme in Vlaanderen aan een herijking toe is”, en dat “de periode Verhofstadt achter de rug is” (GvA, 4 januari 1999). Rik Daems zou veel geschikter zijn om het “humanistisch liberalisme” te belichamen dat ook Goovaerts meent voor te staan. Dit alles, nota bene, op het moment dat Verhofstadt voor het eerst echt zicht heeft op het premierschap – althans als de neuzen bij de VLD in dezelfde richting staan. Verhofstadt is dan ook razend.

Op 6 januari laat Tastenhoye, die al in december 1998 zijn ontslag bij de krant had aangekondigd, weten dat hij voor het VB zal opkomen. Toenmalig hoofdredacteur Luc van Loon ontzegt hem daarop de toegang tot de redactielokalen. Tastenhoye heeft dus wetens en willens een interview uitgelokt dat Goovaerts finaal onmogelijk maakt voor de VLD, waarna hijzelf fluitend de journalistiek verlaat om het VB te vervoegen. Goovaerts maakt er zijn beklag over dat zijn woorden in het interview (opgetekend in indirecte rede) “verkeerd waren weergegeven” (GvA, 7 januari 1999), en zwakt zijn uitspraken af. Het kwaad is dan al geschied. Het partijbestuur van de VLD, waar Goovaerts deel van uitmaakt, zet hem uit het bestuur en ontneemt hem zijn plek op de senaatslijst.

De schade toegebracht aan het broze VLD-weefsel in Brussel is groot. De timing is, gezien de nakende parlementsverkiezingen, perfect. In Brussel is elke (Vlaamse) stem van tel, brengt iedere ruzie de al minieme scores van Vlaamse partijen verder in gevaar. Het VB zelf, met Johan De Mol, is de enige partij die daarvan kan profiteren. In Brussel staat niks meer dan de Vlaamse meerderheid voor het VB op het spel. Tastenhoye heeft zijn positie als journalist dus schandelijk misbruikt, in een poging om zijn eigen partij in Brussel aan die meerderheid te helpen.

Het zal nog tot begin 2003 duren eer men de rancuneuze Goovaerts ook uit de partij gooit. Hij kondigt dan de oprichting van een eigen liberale partij aan. Het vermoeden bestaat dat dat in samenwerking met Ward Beysen zal gebeuren, die twee weken later ook uit de VLD stapt. Tot een samenwerking tussen Beysen en Goovaerts komt het echter nooit. Goovaerts sluit onderhandelingen met het VB uit, iets waar Beysen wel (veel) ruimte voor laat. Als argument noemt Goovaerts het feit dat hij ook een Franstalige achterban heeft in Brussel, maar er is natuurlijk nog een andere reden: het VB, in de persoon van Tastenhoye, heeft hem een serieuze loer gedraaid. Samenwerken met het VB zou al te vernederend zijn. Na de aankondiging van zijn nieuw op te richten partij, Veilig Blauw, is er niks meer van Goovaerts vernomen.

 

Ward

De zaak Ward Beysen is ronduit tragisch. Beysen verzeilt een eerste keer in het bruine vaarwater van het VB als hij voor de verkiezingen van 1991 (toen nog voor de PVV) uitpakt met de slogan “Het beste land is het binnenland”. Later zal hij daarover zeggen dat die slogan hem was aangereikt door het campagnebureau, en dat het Verhofstadt zelf was die hem heeft opgedrongen. Verhofstadt heeft dat nooit weerlegd. Maar toch, vanaf het ogenblik dat de PVV zichzelf omdoopt tot VLD (in 1992), kiest Beysen steeds duidelijker voor de harde rechtse lijn, waardoor hij vaak in één adem wordt genoemd met Dewinter. Dat bereikt een eerste hoogtepunt in ’98, als Beysen en Dewinter in eenzelfde stijl fulmineren tegen de voorstelling Liefhebber, naar aanleiding van het startschot van het Toneelhuis in de Antwerpse Bourla. Beysen heeft het over “geestelijke armoede en totale decadentie” (De Morgen, 20 januari 2003). Beysen noch Dewinter hebben de voorstelling zelf gezien. De kritische opstelling van Beysen verhindert dat hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 als kandidaat-burgemeester naar voren wordt geschoven, ten voordele van de kartonnen baron Delwaide. Beysen heeft dan al talloze keren te kennen gegeven dat hij verder besturen met Agalev, dat sinds 1994 mee in de Antwerpse gemeenteraad zit, onmogelijk vindt. Gesprekken met het VB daarentegen kunnen voor hem wel. Hij krijgt een plaats op de Europese lijst en wordt zo verbannen naar Straatsburg. Vanaf dan blaast Beysen warm en koud. Hij haalt bitter uit naar de VLD-top (die verantwoordelijk is voor die verbanning), maar kondigt tegelijk aan dat hij een comeback wil maken bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Ook zegt hij dat hij blij is “de handen vrij te hebben”. Het zijn de eerste tekenen van het voornemen zeer ver te willen gaan. In 2002 start hij met het Liberaal Appel, een drukkingsgroep die op congressen hard-liberale en soms extreem-rechtse amendementen wil doordrukken – met matig succes overigens. Zijn aanvallen tegen de partijtop brengen hem van langsom meer in een persoonlijke vete met toenmalig voorzitter Karel De Gucht. De laatste maanden van 2002 levert dat van beide kanten openlijke scheldpartijen op. In januari 2003, twee weken na de aankondiging van Goovaerts om een eigen liberale partij te beginnen, stelt Beysen zijn eigen liberale partij voor: Liberaal Appel.

Liberaal Appel is, naast andere politieke drukkingsgroepen binnen bestaande partijen (het NCD van Johan Van Hecke, ID-21), een belangrijk fenomeen. Terugblikkend op de voorbije jaren kunnen we zeggen dat deze groepen scheuringen en hergroeperingen aankondigden in het politieke landschap. Het zijn bruggen op het moment dat het water nog veel te diep is. Ook het VB weet dat. Het beseft dat de overstap voor velen te drastisch is. Zelf lanceert het daarom in 2003 het idee “Leefbaar Antwerpen”, met de bedoeling om onder die paraplu rechtse of extreem-rechtse partijen te verzamelen, die samen een coalitie voor de Antwerpse gemeenteraad kunnen vormen. Want dat is, na 25 jaar oppositie, nog steeds de eerste en enige bedoeling van het VB. Maar het moet daartoe zelf het initiatief nemen, en enkele satellieten rond zich verzamelen. Beysen is maar al te graag bereid – hij aast, onwaarschijnlijk eigenlijk, zelf op de burgermeesterssjerp – en gelooft dat hij met een kleine politieke minderheid harde eisen kan stellen aan het Blok. Van gesprekken tussen Beysen en het VB in die periode zijn totnogtoe geen harde bewijzen opgedoken, maar het kan niet anders of ze hebben plaatsgevonden. Beysen heeft ook altijd gezegd dat er met het VB gesproken moet worden. Maar hij maakt één kardinale fout, die ook het VB slecht uitkomt: hij stapt al op in januari 2003. Weliswaar is dat vlak voor de cruciale parlementsverkiezingen van 2003 (waarna Verhofstadt een tweede keer premier hoopt te worden, en dit keer het liefst zonder de groenen); de stap van Beysen kan dus behoorlijk wat schade aanrichten. Maar het is Dewinter niet om die verkiezingen te doen. Zolang Beysen keet schopt binnen de VLD, komt hij in de belangstelling en verziekt hij de sfeer in zijn eigen partij. Eenmaal buiten, op eigen kracht, zal hij veel minder aandacht krijgen. Beysen, met andere woorden, stapt dus te vroeg uit de VLD. Het enige interessante voor het VB is kijken wat dit ongeleid projectiel toch nog aanricht (niks, zo blijkt in mei 2003, als Beysen maar 0,45 % van de stemmen haalt). Ook voor De Gucht is de stap van Beysen een zware slag. Toch heeft het er alle schijn van dat precies De Gucht de forcing heeft gevoerd. Zijn scheldtirades tegen Beysen in het najaar van 2002 zijn ongewoon voor een voorzitter. We kunnen daarom aannemen dat ze op de breuk aansturen. Zegt De Gucht zelf in De Morgen van 25 januari 2003: “Ik wist perfect dat het zou gebeuren. Maar als het moment dan echt daar is, valt er toch een baksteen op je hoofd. Al maanden op voorhand werd ik gebrieft over hoe het zou gebeuren, met alle mogelijke details. Ik wist dat er geen weg terug was. […] De oorzaak van Beysens afscheuring ligt in de manier waarop hij behandeld is bij de lijstvorming voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 in Antwerpen. Hij wilde toen de lijst trekken, maar hij heeft die stemming met forfait-cijfers verloren van Leo Delwaide. Zo is de revanchegedachte gegroeid: in 2006 wil hij dat rechtzetten, koste wat het kost.” Met dit groeiende inzicht heeft De Gucht gegokt op het minste kwaad, en getracht de niet altijd even verstandige Beysen uit de partij te werken op een moment dat diens eigenlijke doel, én de samenwerking met het VB daartoe, nog veraf was. Immers, “de uitbraak van Beysen is […] opgezet in samenspraak met het Vlaams Blok. Daar zijn aanwijzingen voor. Er bestaat een interview met Filip Dewinter waarin hij zegt dat er in de rand van het Vlaams Blok een rechtse partij moet worden opgericht. Die partij zou dan met hem de meerderheid kunnen vormen. […] Het Liberaal Appel past perfect in dat plaatje.” De Gucht weet ook dat Beysen en Vanhecke gesprekken hebben gevoerd, in het Europees Parlement in Straatsburg. Al bij al doet De Gucht dus een geriskeerde, maar meesterlijke zet. Waarmee niet gezegd is dat hij medeverantwoordelijk is voor de zelfmoord van Beysen (Coveliers in De Tijd van 20 januari 2005: “Een aantal mensen bij de VLD mag eens diep in zijn hart kijken en zich bezinnen over de onmenselijke manier waarop ze Ward hebben behandeld. Vooral de manier waarop De Gucht hem uitgerangeerd heeft, ben ik altijd hatelijk blijven vinden.”). Want de woede-aanvallen van De Gucht op Beysen zijn nog niets vergeleken met de kille analyse van Dewinter na de afgang van Liberaal Appel. Dewinter: “Met Beysen als partijlid kopen we niks. De brede aantrekking zou weg zijn, de meerwaarde nihil. Van een kartel kan echt geen sprake zijn. Daarvoor is het Liberaal Appel veel te zwak” (De Morgen, 13 december 2003). En: “Het heeft geen enkele zin om van Ward Beysen nu al een Blokker te maken [terwijl Beysen tot op het laatste moment heeft beweerd nooit een Blokker te zullen zijn, BM]. Dan verlaagt hij de drempel naar de partij niet meer in 2006” (De Morgen, 16 december 2003). Het lijkt alsof de spin in haar web nog niet weet wat ze met de vlieg gaat aanvangen. Er circuleren nog scenario’s om het Liberaal Appel van een beetje centen te voorzien, om de patiënt in leven te houden tot 2006. Maar precies dit soort plannen laat zien dat de toekomst van Beysen volledig in handen is van het VB. In politiek opzicht is hij hooguit een pion, die naar believen ingezet of opgeofferd kan worden. Dat is mijlenver verwijderd van de dromen die hij sinds 2000 is gaan koesteren. Hij moet dat uiteindelijk ingezien hebben.

Dewinter gelooft “niet dat politieke motieven aan de grondslag van de wanhoopsdaad” lagen (De Standaard, 17 januari 2005). Uiteraard niet, want dan zou hij zelf de rekening hebben gekregen.

 

Hugo

Hugo Coveliers maakt dezelfde fout als Beysen. Of beter: hij laat zich door de VLD-top net als Beysen té vroeg uit de partij werken. Ook hij wil in 2006 burgemeester van Antwerpen worden, en hij gaat ervan uit dat zijn stemmen het VB aan de absolute meerderheid kunnen helpen. Dewinter doet daar vage beloftes over: “Wie met ons praat, kan rekenen op begrip. Er mag een prijs worden betaald voor het doorbreken van het cordon sanitaire. En een burgermeesterssjerp of een schepenambt zal voor velen allicht aantrekkelijker zijn dan een lidkaart van de VLD” (De Tijd, 31 januari 2005). (Een paar weken later zegt hij overigens alweer wat anders.) Maar opnieuw, het is te vroeg, en Dewinter weet dat. Zonder eigen politieke infrastructuur zal Coveliers niet tot 2006 overleven. Buiten de VLD kan Coveliers, net als Beysen, nooit de amok maken die hij nodig heeft om zijn bestaan te bewijzen. De media hebben hierin een verpletterende verantwoordelijkheid. Zij zijn het die Coveliers al of niet door de woestijn kunnen loodsen.

De Zevende Dag (de VRT) gaf alvast het slechte voorbeeld, door Coveliers uit te nodigen als advocaat van de Mechelse Outlaws. Die moesten in januari 2005 voor Assisen verschijnen voor de moord op een van hun spitsbroeders. Coveliers zette het gesprek naar zijn hand, en boog het om tot een giftige oppositieaanval tegen Koen Anciaux en Bart Somers. Waarom werd hij wél uitgenodigd, en de advocaat van het slachtoffer niet? Wie zou niet kunnen voorzien dat het Coveliers te doen was om de outlaw die hij zelf is?

Overigens is de VLD niet de enige partij die het VB tracht te destabiliseren. De N-VA is een ander doelwit. Het is Vanhecke alleszins gelukt om in 2004 Marie-Rose Morel (zie De Witte Raaf nr. 113) bij de Vlaams-nationalistische partij weg te kapen. Een jaar eerder nodigde hij Geert Bourgeois uit voor een gesprek, maar die weigerde. Daarop liet Vanhecke weten dat hij in alle NV-A-kopstukken geïnteresseerd was (Brepoels, De Wever…), behalve in Bourgeois zelf, “om karakteriële redenen”. Welke andere partij voert zo openlijk vulgair en onbeschaamd een beschadigingsoperatie uit tegen de concurrentie? Mocht de CD&V geen kartelvoorstel gedaan hebben, dan lag de NV-A nu aan diggelen. Het VB zou daar een grote rol in gespeeld hebben.

De VLD is op dit ogenblik zwaar gehavend. In peilingen zakt ze weg naar een vierde plaats, en gezien de fratsen van figuren als Jean-Marie Dedecker en Walter Grootaers is de kelk nog niet tot op de bodem leeggedronken. In het slechtste geval zou deze partij alsnog kunnen springen. Het verdient erkenning dat ze grote kuis houdt onder haar politieke kopstukken, al gaat dat in tegen een flink deel van de achterban. Het is ook ronduit moedig dat juist zij in januari 2005 uitdrukkelijk verklaart geen samenwerkingen aan te zullen gaan met het VB.

Het VB voert nu al zes jaar een vuile oorlog tegen de VLD, met zeer oneigenlijke middelen. De VLD reageert daarop met een koelbloedige zelfamputatie. Als het VB in 2006 naast de Antwerpse burgemeesterssjerp grijpt, zullen we dat voor een belangrijk deel, niet aan Patrick Janssens, maar aan de top van de liberalen te danken hebben.