width and height should be displayed here dynamically

In the Meantime

IN THE MEANTIME… is de titel van een tentoonstelling gemaakt door de zes curatoren die het afgelopen jaar deelnamen aan het curatorenprogramma van De Appel. De titel van hun tentoonstelling verwijst naar een situatie die ergens tussen ‘vertrek’ en ‘aankomst’ ligt; naar iets dat in beweging is, nog geen vaste vorm heeft gekregen. Dat een temporeel medium als video in deze tentoonstelling de boventoon voert, kan niet verwonderen.

De curatoren gaven de voorkeur aan werk waarin het persoonlijke op ‘poëtische’ wijze verbeeld wordt. De simpele, didactisch-sociale boodschappen of de narcistische autobiografische anekdotiek waarin veel jonge kunst verzandt, hebben ze vermeden. Dat is een verdienste, maar dat garandeert niet noodzakelijk interessant werk. Veel werken gaan hier over de ervaring van de vreemdeling die tussen twee landen in leeft, weg van zijn thuisland en ook nooit thuis in het gastland. De nomadische staat die de multiculturele samenleving propageert, waarin men even makkelijk van jas zou kunnen verwisselen als van identiteit, blijkt nog lang niet gerealiseerd. De in Amsterdam wonende Argentijnse filmmaker Sebastián Díaz Morales verbeeldt dit mooi in The Story of the Dutch Hole, or the Story of the Hole. De video-installatie toont drie buitenlanders die een gat in de bodem maken onder een Amsterdamse straattegel. Met op de achtergrond het geluid van heipalen, verbeeldt Morales de pogingen om te aarden in een vreemde bodem. Zijn video is gebaseerd op een script dat in de vorm van bladen uit een dagboek gestalte krijgt, met de kunstenaar zelf als verteller. Om het fictieve element te benadrukken, begint hij elke scène met “Once upon a time there was…” (…een Engelsman, een Turk, een Argentijn). De drie personages worden echter nooit acteurs, ook al maken ze deel uit van een script. Het zijn mensen die op een persoonlijke wijze lijken te reageren op het kader waarin de kunstenaar hen geplaatst heeft. De video staat op een rond tapijt dat bedekt is met dezelfde zonnepitten die de hoofdfiguren in het gat werpen. Het is alsof hij de ruimte van de toeschouwer in het verhaal wil trekken. Wanneer één van de buitenlanders aan de verteller vraagt wat het gat voorstelt, antwoordt deze: het is een ‘tijdshol’. Aan het einde van de film past een Nederlander, met de ordelijkheid die hem typeert, de stoeptegel weer keurig in het gat.

Jun Yang toont een ander ‘tijdshol’: het Chinese restaurant van zijn ouders in Wenen dat te zien is op een video die wordt afgespeeld onder een westerse imitatie van een Chinees dak. De plek geeft aanleiding tot het vertellen van jeugdherinneringen die allemaal draaien rond de verschillen in eetcultuur. Door zijn verhaal met gevonden filmbeelden te ondersteunen, benadrukt Jun Yang de clichés die verschillende culturen voor elkaar verzinnen. De kunstenaar ziet er zichzelf als het hybride product van. Hij zoekt in zijn werk de link tussen een persoonlijke herinnering en een brede sociale problematiek.

Dat geldt niet voor de foto’s die de in Nederland wonende Ksenia Galaeva’s maakte van haar geboorteland Rusland. De spanning tussen twee culturen is hier opgelost in nostalgische en droomachtige beelden en teksten, die de herinneringen van de kunstenares aan haar thuisland moeten opfleuren. Nog vervelender is de video van Tracey Rose. We zien een naakte vrouw die gefilmd wordt met een camera die zich in de boksbal bevindt waarmee ze aan het ‘vechten’ is. De confrontatie tussen vrouwelijke kwetsbaarheid en mannelijk geweld wordt bedolven onder veel gekreun, en eindigt in orgastische kreten. De curatoren hebben het dan over de medeplichtigheid waarin de toeschouwer verwikkeld raakt, maar de snel bewegende, fragmentarische en overlappende beelden maken elke identificatie onmogelijk. Daar komt nog bij dat het geluid van deze video het gehele gebouw doordringt, met zware gevolgen voor het nauwelijks hoorbare geluidswerk van Mark Bain, dat zich op verschillende plekken in de doorloopruimtes tussen de zalen bevindt.

Een sterk en enigmatisch contrapunt in de tentoonstelling is de videoprojectie van Bülent Sangar. Hij heeft zijn camera opgesteld in de kast van een slaapkamer, en maakt zo van zichzelf én van de toeschouwer een voyeur. Door de half openstaande deur zien we mensen en voorwerpen in een surreële parade aan ons voorbijtrekken. Sangar heeft zijn familieleden als acteurs geëngageerd. Door alledaagse handelingen, rituelen en activiteiten te dramatiseren, tracht hij het familieleven van een gastarbeidersgezin in een vreemde cultuur te vatten in zijn tegenstrijdigheden. In het ‘verhaal’, dat is opgebouwd uit afzonderlijke scènes en getoond wordt in een dubbele projectie – we krijgen vaak verschillende gezichtshoeken van dezelfde scène te zien – vervaagt de grens tussen het reële en het fictieve. Net zoals Morales weet Sangar door de verbinding tussen autobiografie en fictie het strikt persoonlijke te overstijgen.

In the meantime… – een moment tussen twee punten – is een breed thema dat de keuzes van zes verschillende curatoren onder één noemer moet brengen. De titel karakteriseert minder de afzonderlijke werken dan de tentoonstelling. Als geheel zweeft die wat in het luchtledige, mist ze een sterk vertrekpunt, en ze komt ook niet helemaal aan, maar daartussen levert ze toch een paar mooie momenten op.

 

• In the MeanTime… (met werk van Mark Bain, Yael Bartana, Sebastián Días Morales, Ângela Ferreira, Tracey Rose, Bülent Sangar, Jun Yang) werd gecureerd door Hilde de Bruijn, Barbara Clausen, Dominique Fontaine, Ilina Koralova, Lívia Páldi en Nuno Sacramento, en loopt nog tot 27 mei in De Appel, Nieuwe Spiegelstraat 10, 1017 DE Amsterdam (020/625.56.51).