width and height should be displayed here dynamically

Joan Miro. La naissance du monde

Het beeld van Joan Miró (1893-1983) is voor een groot deel bepaald door André Breton, die zijn werk beschreef als kinderlijk en ludiek. Miró had wel contacten met de surrealisten, maar als individu met een sterke persoonlijkheid, zoals hij dat zelf verwoordde, kon hij zich onmogelijk onderwerpen aan de militaire discipline die een gemeenschappelijk programma onvermijdelijk met zich meebrengt. Tegelijkertijd was hij bevriend met surrealistische dissidenten als Bataille en Leiris. In 1926 beschuldigde Breton hem van collaboratie met de contrarevolutionaire aristocratische internationale, omdat hij meewerkte aan de Russische balletten van Diaghilev.

Terwijl hij door het tijdschrift La Révolution surréaliste van Breton werd genegeerd, publiceerde Leiris in Documents, het tijdschrift van Bataille, een artikel dat Miró van alle surrealistische interpretaties zuiverde. In plaats van de Joan Miró van Breton, die van de verwondering en de raadsels, beschrijft Leiris een sombere, bij wijlen wreedaardige Miró.

Het is niet de Miró van Breton, maar die van Leiris en Bataille die het Centre Pompidou in de schitterende tentoonstelling Joan Miró. La Naissance du monde laat zien. De titel van de tentoonstelling verwijst naar een schilderij uit 1925 dat door Leiris beschreven werd als “eerder bevlekt dan geschilderd, onzuiver en verward, vol vuile plekken in louche vormen, onbestemd als aangeslibt zand, onderworpen aan regen en wind”.

Verrukt als Miró was over het begin van de wereld, zo bevreesd was hij voor de eindigheid ervan. In zijn zoektocht naar het universele besteedde hij evenveel aandacht aan het kleinste kiezelsteentje als aan de Hollandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw. Het oneindig grote wordt weerspiegeld in het oneindig kleine. Spel, humor en poëzie zijn bij hem onlosmakelijk verbonden met wreedheid en zwaarmoedigheid.

In de jaren twintig verdeelt Miró zijn tijd tussen het artistieke en het literaire Parijs (waar hij overwintert) en de boerderij van zijn familie in Montroig in de buurt van Barcelona. De spanning tussen de Franse grootstad en het Catalaanse platteland vormde voor zijn werk een belangrijke stimulans. Het is in deze periode dat hij zijn plastische beeldtaal uitvindt en ontwikkelt. La Naissance du monde volgt op een onnavolgbare wijze de manier waarop Miró tussen 1917 en 1934 zijn wereld vormgeeft. Als kind van zijn tijd wordt hij verleid door het kubisme, het surrealisme en de abstracte kunst; maar hij plooit zich naar geen enkele artistieke conventie, klassiek of modern. La Ferme (1921-22) is een sleutelwerk in zijn ontwikkeling. In deze ogenschijnlijk naïeve voorstelling van de familieboerderij, begonnen in Montroig en verder afgewerkt in Barcelona en Parijs, verenigt hij de volkse invloeden uit zijn kindertijd met de modernistische opvattingen van het kubisme. Geometrische figuren zoals de rode rechthoek van de schuur en de zwarte cirkel en de witte kegel van de boomstam in het midden van het schilderij, zijn duidelijk abstract. De fantastische dieren en de bomen met ogen en oren in La Terre labourée (1923-24) verwijzen dan weer naar het surrealisme.

Hoewel Miró vond dat veel van zijn doeken losstonden van de buitenwereld – door hem omschreven als “de wereld van de mensen met twee ogen in de holte onder hun voorhoofd” – stond hij argwanend tegenover de abstracte schilderkunst. “Hebt u ooit van een grotere dwaasheid gehoord dan abstraction-création? En ze nodigen me uit in hun lege huis, alsof de tekens die ik op mijn doeken aanbreng, zodra ze overeenstemmen met een concrete voorstelling van mijn geest, geen deel meer uitmaken van de werkelijkheid.”

De naïeve schilder blijkt een opstandeling te zijn, en de tentoonstelling schetst het traject van zijn revolte. Ze doet dit op meesterlijke wijze met bijna 250 werken, waaronder talrijke schetsen en tekeningen, en zelden getoonde schilderijen. Het hoogtepunt van de tentoonstelling is ongetwijfeld een reeks collages uit 1929, waarin Miró’s revolte tastbaar wordt in de agressieve behandeling van het doorkerfde en gescheurde (schuur)papier. In tegenstelling tot de surrealisten met hun écriture automatique hanteert Miró een procédé van destructie en reconstructie dat hem in staat stelt op deze ervaringen en experimenten voort te bouwen. De tentoonstelling eindigt met een reeks monumentale schilderijen die rechtstreeks uit de collages van 1929 zijn voortgekomen. Ze vormen de eerste synthese van dit ogenschijnlijk naïeve en spontane, maar in se complexe en doorwrochte oeuvre.

 

• Joan Miró 1917-1934. La Naissance du monde loopt nog tot 28 juni in het Centre Pompidou, Place Georges Pompidou, 75004 Parijs (01/44.78.12.33; www.centrepompidou.fr).