Jorge Pardo. Home/Thuis
De solotentoonstelling Jorge Pardo. Home/Thuis in het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle brengt geen nieuw werk van de kunstenaar. Anders dan bij de inrichting van de bookshop in het DIA Art Center in New York (2000) of het ontwerp voor de leesbank van het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam (1997), realiseerde Pardo geen installatie ‘in situ’. In het MDD is – zoals de folder dat mooi uitdrukt – een “overzicht” van zijn oeuvre te zien. Het gaat meer bepaald om een selectie van twaalf stukken uit de periode 1990-2000, afkomstig uit verschillende Europese en Amerikaanse collecties.
De tentoonstelling staat in het teken van ‘de thuis’. Het designkarakter van het werk van Pardo, de kleinschaligheid van het MDD en de residentiële omgeving van het instituut, brachten curatrice Edith Doove ertoe het museum “als een huis” te beschouwen. De installatie Halley’s, Ikeya-Seki’s, Encke’s (1996), die in het verlengde van de inkom is opgesteld, moet deze intentie kracht bijzetten. Dit ensemble van een salontafel, twee zetels en vijf hanglampen, waarvan de titel naar de ontdekkers van kometen verwijst, introduceert inderdaad thema’s als rust, concentratie, intimiteit en observatie. Maar deze domestieke referenties zijn niet eenduidig. De modieuze look en de vrijstaande opstelling van de meubelgroep doet evengoed denken aan de lobby van een hip zakenkantoor.
Ook in de andere zalen compliceert het werk van Pardo het vooropgestelde tentoonstellingsthema. Zo ligt in drie hoeken van de expositieruimte met patio telkens een dubbele matras met kleurige kussens. Hoewel dit werk – genaamd Max, Wolfram, Max (1997) – letterlijk naar de handeling van het slapen verwijst, suggereert het geen persoonlijk verblijf. Het trendy karakter van de vormgeving en vooral de afwezigheid van kleine dingen, zoals een wekker of een boek, die het dagelijks gebruik van een vertrek verraden, transformeren de museumruimte eerder in een woonwinkel dan in een ‘thuis’. Dat één van de bedden een afzonderlijke ‘slaapkamer’ kreeg, verandert hier niets aan. Ook in woonwinkels worden leefruimtes geënsceneerd.
De verstrengeling van commerciële, artistieke en intieme connotaties, eigen aan het oeuvre van Pardo, manifesteert zich in Deurle nog op een tweede manier. Verschillende geselecteerde werken variëren op het thema van de reproductie. Zo zijn de eerder vernoemde bedden Max, Wolfram, Max eigenlijk geen échte bedden. Het zijn papieren replica’s, een soort decorstukken in een fictief interieur, tussen museumruimte, theaterset en ‘thuis’. Een andere vorm van reproductie is het werk Me and My Mum (1990), een aandoenlijk eenvoudige interpretatie van de gekende éénzit van Le Corbusier. De strakke stalen draagstructuur van de zetel – vandaag nog steeds een duur stuk in designshops – werd vervangen door een structuur van leidingbuizen, en de lederen bekleding door een helblauwe stof. Een multiplex plank ondersteunt zichtbaar de zitting. In tegenstelling tot de verfijnde uitwerking van Max, Wolfram, Max, is de doe-het-zelfzetel van Pardo en zijn moeder eerder een onhandige reconstructie. Niet het gebruik van het meubel, maar het maakproces van het object verwijst hier naar de intimiteit van dagelijkse handelingen. Me and My Mum draagt zijn titel als een handtekening: een bewijs van zijn uniciteit en een oprechte getuigenis van knutselplezier in familieverband.
Ook Ladder (1990) verwijst, hoewel weinig opvallend, naar een persoonlijk getint reproductieproces. Dit werk is een precieze replica – tot en met de bijhorende handleiding – van een in de handel verkrijgbare trapladder. Het enige verschil met het origineel is het gebruik van verschillende houtsoorten: een bijna onzichtbare ‘interpretatie’ van de maker, waarover ook de titel niets verraadt. In het MDD verdwijnt Ladder nagenoeg uit het gezichtsveld. Anders dan de namaak-Le Corbusier Me and My Mum lijkt dit op het eerste gezicht banale gebruiksobject eerder deel uit te maken van de dagelijkse installatie- of onderhoudswerken van het museum dan van de expositie.
Hoewel de titel van de tentoonstelling, al dan niet bewust, ‘de thuis’ als een eenduidig thema in Pardo’s oeuvre presenteert, bewijzen de geselecteerde werken het tegendeel. De meubelen en tekeningen van de kunstenaar, opgesteld of opgehangen naast of tegen de achtergrond van schilderijen uit de vaste collectie, brengen hun eigen verhaal. Toch vonden de samenstellers van de tentoonstelling het nodig om hier en daar een ‘dialoog’ te forceren. Zo hangen vlak boven en naast het bed Max, Wolfram, Max in de afzonderlijke, oranje ‘slaapkamer’, twee schilderijen uit de verzameling: Compositie (Radiate IV) van Tinus Van Bakel (1939) en Compositie (Mairra I) van Jan Van Den Abeel (1968). Wat met deze combinatie precies wordt beoogd, is niet duidelijk. Maar in de onmiddellijke nabijheid van het werk van Pardo en in de beslotenheid van de oranje ruimte, krijgen beide schilderwerken al gauw het statuut van decoratiestukken.
• Jorge Pardo. Home/Thuis loopt tot 16 juni 2002 in het Museum Dhondt-Dhaenens, Museumlaan 14, 9831 Deurle (09/282.51.23).