Kunstenaarsboeken (11): Nummers en cijfers (deel 1)

De vorige aflevering van deze reeks opende met een tekstregel van David Bowie. Dit keer kan naar ‘Nummern’ van Kraftwerk worden verwezen. De song werd in 1981 door de oprichters van de band – Ralf Hütter en Florian Schneider – samen met Karl Bartos geschreven en verscheen in 1981 als single en als derde track op de elpee Computerwelt. ‘Nummern’ heeft wellicht de meest minimalistische (of betekenisloze) songtekst ooit, die de monotone en hypnotische elektrobeat perfect aanvult. Uitgesproken door een synthetische stem bestaan de lyrics uitsluitend uit een opeenvolging van nummers, in verschillende talen, die gedeeltelijk overlappen: Duits (Eins, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht), Engels (One, two), Frans (Un, deux, trois), Italiaans (Uno, due, tre, quattro), Spaans (Uno, dos, cuatro), Japans (Ichi, ni, san, chi) en Russisch (Odin, dva, tri). In dit nummer van De Witte Raaf komen vijf puristisch ogende kunstenaarsboeken aan bod waarin uitsluitend nummers en cijfers de inhoud of het concept bepalen. In een tweede deel worden boeken besproken met geïllustreerde getallenreeksen.
Micah Lexier, 1-100, Berlijn, BackBoneBooks, 2024, [192] pp., 14,8 x 21 cm, softcover, 111 ex. (offset, genummerd) en 19 ex. (handgeschreven, alfabetisch genummerd).
De Canadese kunstenaar Micah Lexier (1960) werkt systematisch en serieel, en zijn aanpak materialiseert zich in objecten of grootschalige publieke sculpturen, maar vooral in – tot op heden – 27 kunstenaarsboeken, 5 kranten, 13 zines of brochures en ruim 500 efemera. 1-100 verscheen naar aanleiding van een solotentoonstelling in de Berlijnse galerie en boekenwinkel einBuch.haus. Het is een prachtig voorbeeld van een tautologisch concept: eigenschappen inherent aan een boek (paratekst, signaturen, bindwijze enzovoort) worden op een haast magische manier aanschouwelijk. Als uitgangspunt hanteerde de kunstenaar een eenvoudige vraag: ‘Wat voor boek zou ik maken als ik de getallen 1 tot en met 100 zou uitschrijven, één cijfer per pagina, beginnend op het omslag?’ Op basis van dit principe kwam het eerste getal met twee cijfers – 10 – op een dubbelpagina terecht. Het laatste getal, 100, pakte ook goed uit: de tweede 0 valt op een linkerpagina, die meteen ook de laatste pagina van het boek is. Het resulteerde in 192 pagina’s – wat merkwaardig goed uitkomt aangezien boeken bij het binden en naaien uit bundels van telkens 8, 16, 32 of 64 pagina’s bestaan – de zogenaamde katernen. Bovendien staat op de voorkant van 1-100 het cijfer 1 en op de achterkant het cijfer 0: de binaire code van de gedigitaliseerde wereld. De enige tekst in het boek, het colofon, staat op de rug in plaats van in het binnenwerk, en verwijst naar de twee edities van deze uitgave: een commerciële versie, in offset gedrukt en genummerd van 1 tot 111, en 19 met de hand geschreven en alfabetisch genummerde exemplaren, van A tot S. Voor die eerste versie gebruikte Lexier als template de originele dummy, zodat de 7 in het getal 72 per ongeluk een foutje heeft: in plaats van een 7 werd een 1 geschreven en daarna werd er een tussenstreepje van een zeven toegevoegd. Het weerhield Lexier er niet van om die oerversie te gebruiken, om aan te tonen dat de ‘commerciële’ versie desondanks op een uniek boek berust.
Door de bindwijze is 1-100 een kruising tussen een selfcover (een boekblok zonder stevige omslag) en een softcover (een boekblok met een min of meer stevige kaft): de voor het binden noodzakelijke schutbladen – waarmee normaal gezien de twee boekdelen aan elkaar gekleefd worden – functioneren nu als wat Lexier omschrijft als zelfklevende schutbladen. ‘Als je de eerste pagina in zijn geheel vastlijmt,’ zo lichtte de kunstenaar toe in een mail, ‘betekent dit dat die eerste pagina even netjes openslaat als elke andere pagina in het boek. In de meeste boeken is slechts een strook van 6 mm van het tekstblok op de kaft gelijmd. Dit volstaat om het boek te binden, maar als je goed kijkt, zie je dat de eerste pagina door die lijmstrook niet openslaat zoals de andere pagina’s. In mijn boek slaat elke pagina precies op dezelfde manier open. Ik vind het een klein, maar heel bijzonder detail: elke pagina, inclusief de omslag, is een evenwaardig deel van het boek.’
Inderdaad. De Duits-Britse kunstenaar Rahel Zoller verkent in haar boek Title by Author (in 2011 in eigen beheer uitgegeven in Londen en herdrukt in 2020, samen met een Japanse versie) alle mogelijke regels van templates (boekblok, selfcover, schutblad, voorwerk, titelpagina enzovoort) en illustreert elementen uit het ontwerpvocabulaire (dropped line, gutter, hoerenjong, marges, tap, enzovoort). Haast elke pagina krijgt een andere status, terwijl in 1-100 van Lexier elke aparte pagina in de lijn ligt van de andere. De doorlopende nummering van de bladzijden onthult op subtiele wijze de innerlijke logica van het maken van een boek.
Heimo Zobernig, Farben, Graz, Galerie & Edition Artelier, 1987, [16] pp., 18,5 x 14 cm, brochure, 300 ex. (herdrukt als facsimile in 2018 als onderdeel van: Moritz Kung (red.), Farben. Alphabet, Barcelona, IF-Publications, [32] pp., 29,5 x 21 cm, 500 ex.)
In tegenstelling tot wat de titel laat vermoeden, is dit 16 pagina’s tellende boekje volledig in zwart-wit gedrukt. Op elke pagina staat in het midden één groot cijfer en ergens halverwege staat de titel van het boek, groot in Helvetica Black. De getallen, van 1 tot en met 15, hebben schijnbaar een willekeurige volgorde en sommige getallen staan zelfs ondersteboven. De nummering verwijst naar de vijftien kleuren die Heimo Zobernig (1958) zorgvuldig selecteerde om vanaf de jaren tachtig het ultieme spectrum van zijn kleurpalet te bepalen: donkerrood, groen, geel, violet, blauw, bruin, oranje, zwart, wit, grijs, lila, rood, felgroen, oker en lichtblauw. Toch functioneren de cijfers ook als de paginering van een boek, of beter gezegd: de manier waarop pagina’s in het ontwerpproces samengesteld en op drukvellen geschikt worden. Tegen het gangbare principe in, rangschikte Zobernig op het te bedrukken vel papier de 15 cijfers van 1 tot 15 – aan weerszijden, en op twee rijen van linksboven naar rechtsonder – met op het laatste vrije vlak de titel. Na het drukvel drie keer te vouwen, de randen schoon te snijden en het katern te nieten, werd de lineaire volgorde opgeheven. De sequens liet zich nu als volgt lezen: 2-11-10-3-7[ondersteboven]-14[ondersteboven]-15 [ondersteboven]-6[ondersteboven]-5[ondersteboven]-FARBEN-13[ondersteboven]-8 [ondersteboven]-4-9-12-1. Dit enigmatische kunstenaarsboek verwijst dus niet alleen naar een autobiografische keuze, maar ook naar het basisprincipe bij het maken van een boek. Farben werd oorspronkelijk uitgebracht naar aanleiding van de groepstentoonstelling Siebdrucke, in het kader van het kunstenfestival Steirischer Herbst ’87, met als deelnemende kunstenaars John Armleder, Ernst Caramelle, Günther Förg, Joseph Kosuth, Sol LeWitt en Heimo Zobernig. Dertig jaar later volgde een facsimile herdruk als onderdeel van het kunstenaarsboek Farben/Alphabet.
Mladen Stilinović, Oduzimanje Nula, Ljubljana, P.A.R.A.S.I.T.E/Museum of Contemporary Art, 2006, [28] pp., 13,7 x 10,2 cm, softcover, 100 ex.
Het meest iconische werk van Mladen Stilinović (1947-2016) is waarschijnlijk de achtdelige fotoreeks Umjetnik radi [Kunstenaar aan het werk] uit 1978, waarop hij in verschillende poses slapend in bed te zien is. In zijn manifest uit 1993, In Praise of Laziness, stelde hij onder meer: ‘Mijn observatie en kennis van westerse kunst hebben me onlangs tot de conclusie gebracht dat kunst in het Westen niet meer kan bestaan. Dit wil niet zeggen dat er geen kunst meer is. Waarom kan kunst in het Westen niet meer bestaan? Het antwoord is simpel. Kunstenaars in het Westen zijn niet lui. Kunstenaars uit het Oosten zijn lui; of ze lui zullen blijven nu ze geen oosterse kunstenaars meer zijn, valt nog te bezien. Luiheid is de afwezigheid van beweging en denken, gewoon domme tijd – totale amnesie. Het is ook onverschilligheid, staren naar het niets, nietsdoen, impotentie. Het is pure domheid, een tijd van pijn, zinloze concentratie. Die deugden van luiheid zijn belangrijke factoren in de kunst. Luiheid kennen is niet genoeg, maar luiheid moet geoefend en geperfectioneerd worden.’ Stilinović las zijn manifest voor het eerst voor op de groepstentoonstelling NSK Embassy in Gent in 1993, als onderdeel van het Time Festival. Opgericht door een groep Sloveense kunstcollectieven was NSK(Nieuwe Sloweense Kunst) een tijdelijke utopische ‘staat’ die in ‘ambassades’ evenementen organiseerde, voor het eerst in 1992 in Moskou. De evenementen maakten deel uit van een groter project om het concept van een staat zonder fysiek grondgebied te verkennen. Opgevat als een collectief cultureel werk, gaf de ‘NSK Staat’ paspoorten uit en werden burgers verwelkomd, ongeacht nationaliteit of afkomst, op een platform dat traditionele noties van staatsburgerschap, burgerschap en nationale identiteit uitdaagde en transnationaal utopisch denken stimuleerde. Tegen deze achtergrond wordt ook het protoactivistische en politiek-kritische karakter van het werk van Stilinović duidelijk.
Het kunstenaarsboek Oduzimanje Nula [Nul subtractie, of: Nullen aftrekken] belichaamt non-activiteit (stilstand) en de politieke draagkracht daarvan door de nadruk te leggen op ‘nul’, of het ‘niets’. De eerste pagina zet een reeks absurde, met de hand geschreven mathematische berekeningen in gang. Op evenveel regels staan drie getallen – uit nullen opgebouwd – wat opgeteld resulteert, onder de streep, in het getal ‘000’. Door in elk van de hierop volgende veertien berekeningen telkens één nul weg te laten, verdwijnen de cijfers geleidelijk. Op de laatste pagina blijft alleen nog de streep over. Door ‘niets’ op te tellen, respectievelijk ‘niets’ te elimineren, herleidt Stilinović in zijn notitieboekje – waarvan het formaat aan een paspoort doet denken – ad absurdum het op voortdurende groei gerichte kapitalistische systeem.
Claude Closky, The First Thousand Numbers Classified in Alphabetical Order, Parijs, in eigen beheer, 1989,[16] pp., 21 x 15 cm, softcover, 100 ex.
Dit kunstenaarsboek van de Fransman Claude Closky (1963) is zijn enige titel in mijn archief, hoewel hij volgens de Parijse galerie en boekwinkel Florence Loewy meer dan zeventig publicaties op zijn naam heeft staan. Het boek is mij zes jaar geleden op een reis naar Japan toevallig in handen gekomen, in boekhandel So-Books in Tokyo, zonder dat ik wist dat dit het debuut was van Closky of dat er ook een Franse en Engelse versie verscheen. Uitgeschreven in woorden en alfabetisch geordend bevat het, als doorlopende tekst, de eerste duizend cijfers, beginnend met: ‘eight, eight hundred, eight hundred and eight, eight hundred and eighteen, eight hundred and eighty, eight hundred and eighty eight, eight hundred and eighty-five’ en eindigend met ‘two hundred and twenty-three, two hundred and twenty-two, two hundred and two’. Het Franse equivalent, Les 1000 premiers nombres classés par ordre alphabétique, heeft een andere volgorde en begint met ‘cent, cent cinq, cent cinquante, cent cinquante-cinq, cent cinquante-deux’. Closky speelt subtiel en minimaal met codes en logische systemen, of ze nu metrisch, wiskundig, alfabetisch of grammaticaal zijn. Hij observeert, herclassificeert, combineert, accumuleert, knipt, assembleert en plakt – schijnbaar onvermoeibaar, en in navolging van Georges Perec – l’infra-ordinaire.
Son Ni, ISBN 978-986-97269-4-8, Taipei, nos:books, 2021, [36] pp., 16,5 x 20 cm, selfcover, 500 ex.
Tautologisch en zelfreferentieel promoveerde de Taiwanese Son Ni (1984) de haar toegewezen ISBN-code (International Standard Book Number) zowel tot titel als tot inhoud van een boek. De zeventien onderdelen van de code – vier letters en dertien cijfers – werden in een groot corps, in het midden, een voor een over alle recto bladzijden verdeeld. Hoewel de inhoud van het boek abstract lijkt, heeft de opeenvolging van cijfers en letters net als bij Zobernigs Farben een concrete functie. Met name de code, die het boek voor de distributie herkenbaar maakt, is ook op de witte plastic kam gedrukt waarmee het boek gebonden is. De bindwijze laat tevens toe om van elke pagina en dus van elk onderdeel van de code de omslagillustratie te maken. Het ontwerp van Son Ni maakt ISBN 978-986-97269-4-8 tot een van die zeldzame boeken die met de meest minimale middelen maar met grote impact de essentie en het wezen van het boek als massamedium vastleggen.




