width and height should be displayed here dynamically

Le temps, vite

Met Le temps, vite beweert het pas vernieuwde Centre Pompidou aan te sluiten bij de traditie van de belangrijke interdisciplinaire tentoonstellingen waarmee Beaubourg zich in zijn beginjaren zeer snel een internationale reputatie wist op te bouwen. Deze tentoonstelling omarmt wel degelijk alle artistieke disciplines, van schilderkunst tot design, van film tot architectuur, van muziek tot literatuur, maar het huwelijk tussen kunst en wetenschap, verenigd door de filosofie, is niet echt geslaagd te noemen.

Het meest verrassende aan de tentoonstelling is dat er ook kunstwerken, gebruiksvoorwerpen en documenten uit een ver verleden zijn opgenomen. Naast werk van hedendaagse kunstenaars vindt men er zowel Egyptische wateruurwerken als stillevens van de 17de-eeuwse Antwerpse schilder Cornelis Norbertus Gijsbrechts. Anderzijds leest men in de catalogus dat het thema van de tijd gekozen werd ter gelegenheid van de eeuwwende – ook al legt Umberto Eco in dezelfde catalogus klaar en duidelijk uit waarom deze pas volgend jaar zal plaatsvinden – omdat de tijd en vooral de versnelling van de tijd in de 20ste eeuw het leven (en de kunst) op indringende wijze beïnvloed heeft. Waarom men dan per se zo ver in het verleden terug moet gaan, blijft een raadsel. Tenzij het Centre Pompidou af wil van zijn gestigmatiseerde positie als centrum voor hedendaagse kunst en door het uitbreiden en diversifiëren van zijn aanbod een nog ruimer publiek wil lokken.

Le temps, vite is geen iconografische tentoonstelling over de tijd in de kunst zoals die door Michel Baudson in 1984 in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten gepresenteerd werd en waarvan het boek Tijd, de vierde dimensie in de kunst nog altijd een goede referentie is. In Parijs gaat het niet alleen over de voorstelling van de tijd, maar vooral over de perceptie, de organisatie en het gebruik ervan. Doorheen een theatrale mise-en-scène en een ludiek parcours wordt de tijd hier voorgesteld als een fysieke ervaring. De tentoonstelling bestaat uit twaalf hoofdstukken die kunnen worden gelezen als de twaalf uren tussen dag en nacht of de twaalf maanden van het jaar. Haar verloop kan, evenals de tijd, door de toeschouwer ervaren worden als een continu of als een discontinu tijdsverloop. Het leidmotief van de tentoonstelling is de moeilijke verhouding tussen ons subjectief tijdgevoel en de metrische tijdsduur die ons door de natuur wordt opgelegd. De tijd van de liefde is altijd korter dan deze van het wachten. Het subjectieve tijdgevoel van onder meer de kunstenaar staat tegenover de ware tijd die kan worden afgelezen van een reeks zonnewijzers, kalenders, klokken, uurwerken en polshorloges, waarmee de tijd steeds preciezer gemeten wordt. De snelheid waarmee mensen en dingen verplaatst worden, de snelheid waarmee informatie verspreid wordt, de snelheid waarmee de werkelijkheid wordt waargenomen en vastgelegd, hebben onze relatie tot de tijd sterk gewijzigd. De sociale consequenties hiervan komen het best tot uiting in de tegenstelling tussen de objectieve werktijd en het subjectieve tijdsverloop van de vrije tijd.

Verder zijn er hoofdstukken over het geheugen (zonder herinnering is er geen tijd), het simultane tijdsverloop (van de telefoon, over de rechtstreekse televisieuitzending tot het gebruik van het Internet) en de onomkeerbaarheid van de tijd, om te eindigen met een open vraag over de toekomst.

Twee kunstenaars die als een rode draad door de tentoonstelling lopen, zijn Luciano Fabro en de Franse kunstenaar Claude Closky. Fabro heeft vooral een poëtisch-metafysische relatie tot de tijd, terwijl Closky vooral belangstelling heeft voor de soms absurde manier waarop de tijd in de media en de publiciteit gebruikt wordt. In de veelheid van aangeboden beelden en objecten zijn de bijdragen van de hedendaagse kunstenaars niet altijd onmiddellijk als dusdanig te herkennen. Zo bleek de juxtapositie van een Formule 1-Ferrari en een wijnfles Romanée-Conti uit 1929 achteraf een werk van Bertrand Lavier te zijn. Verder is er werk van onder anderen Bruce Nauman, Laurie Anderson, Cindy Sherman, Vanessa Beecroft en Guillaume Bijl. De tentoonstelling werd voorzien van een soundtrack die speciaal door de Duitse componist Heiner Goebbels gerealiseerd werd. Ondanks het ogenschijnlijk gewichtige onderwerp heeft Le temps, vite zeker geen wetenschappelijke pretenties. De badinerende toon van deze aangename causerie nodigt eerder uit tot een poëtische mijmering dan tot een filosofische reflectie.

 

• Le temps, vite nog tot 17 april in het Centre Pompidou, Rue Beaubourg, 75191 Paris (01.44.78.12.33).