width and height should be displayed here dynamically

Levensecht: de performantie van de moderne stad

De stedenbouw van de jaren vijftig en zestig diende uiteenlopende sociale of politieke belangen of idealen, die bijvoorbeeld met de wederopbouw in Europa gepaard gingen, of met de consolidatie van westerse koloniën of met de verheerlijking van (onafhankelijk geworden) natiestaten. Daarbij weerspiegelde de modernistische stedenbouw bovenal de belofte van een nieuwe toekomst. De rationalisering en structurering van ontwerpen maakten een efficiëntere en goedkopere manier van bouwen mogelijk waardoor er in korte tijd omvangrijke woningbouwprojecten konden verrijzen. Complete steden en stadsdelen werden vanuit het niets opgebouwd. Chandigarh, Brasília, Casablanca zijn voorbeelden van dat nieuwe, moderne leven die als symbolen een plaats in het collectieve geheugen hebben veroverd. Maar het beeld van deze nieuwe steden of stadsdelen is vaak statisch en wordt bepaald door de maquettes, ontwerptekeningen en beelden van net opgeleverde bouwprojecten, die veelal strakke, geordende omgevingen laten zien. Zijn deze omgevingen echter ook leefbaar gebleken? Wisten bewoners zich in de afgelopen vijftig jaar aan deze plekken aan te passen of ze zich toe te eigenen?

Tom Avermaete, hoogleraar aan de TU-Delft en curator van de tentoonstelling Levensecht: de performantie van de moderne stad, ging met zijn studenten op zoek naar antwoorden op deze vragen en onderwierp een zestal steden aan een grondige analyse. In een korte promotiefilm zegt Avermaete dat de tentoonstelling niet het heroïsche relaas van de architecten en hun grote plannen wil nakauwen, maar het verhaal van de bewoners wil vertellen: de mensen die in deze steden leven of geleefd hebben, en de modernistische architectuur naar hun hand hebben gezet en/of omgevormd. Op die manier wil de tentoonstelling laten zien dat de modernistische architectuur/stedenbouw niet statisch is, maar getransformeerd kan worden, of – zoals Avermaete zelf zegt – dat ze eigenlijk al getransformeerd is. Toch is het betoog van de architect niet afwezig. Sterker nog, het is alomtegenwoordig: de zes casestudies beginnen immers telkens met de ontwerptekeningen en toekomstvisies van de architect. Daarmee neemt de tentoonstelling een genuanceerde positie in: de ontwerpidealen van modernistische architecten zijn niet altijd evident voor de dagelijkse woonpraktijk, maar hebben in een aantal gevallen wel een kader kunnen scheppen voor het stedelijk leven.

In Casablanca ontwierp Michel Écochard een groot aantal cités horizontales. Deze horizontale woonwijken werden verwezenlijkt op een strak raster met cellen van 8 x 8 m. Elke cel vertegenwoordigde een lage patiowoning; groepen van patiowoningen werden gecombineerd tot buurteenheden, die op hun beurt weer werden samengesteld tot stadswijken. Al direct na de oplevering van de cités horizontales begonnen bewoners hun woningen aan te passen: op de binnenplaatsen werden extra kamers gebouwd en op de daken nieuwe verdiepingen toegevoegd. Het structurele principe van Écochards cités horizontales liet deze aanpassingen toe. Langzaam werd de horizontale stad omgetoverd tot de verticale stedelijkheid die vandaag de dag vele wijken in Casablanca typeert.

Niet alleen modernistische woningbouw is gedurende de afgelopen decennia getransformeerd, ook de monumentale architectuur van openbare gebouwen werd op verschillende manieren toegeëigend. Zo is de monumentale oost-westas van Brasília, die ooit het onaantastbare symbool van een nieuwe federale staat was, tegenwoordig een plek voor allerlei culturele activiteiten zoals concerten en tentoonstellingen. Op zondagen, wanneer er weinig verkeer is, verzamelen de inwoners van de stad zich op de as om er te fietsen, te rolschaatsen of te skateboarden.

In Noorwegen werd de gedachte van transformatie en appropriatie zelfs tot uitgangspunt van het stadsontwerp genomen. De Deense architect Nils-Ole Lund ontwierp samen met een team van Noorse architecten en ingenieurs in de gemeente Skedsmo, twintig kilometer ten noorden van Oslo, de nieuwe stad Skjetten. De stad, die tussen 1970 en 1973 verrees, werd ontworpen als een verzameling van laagbouwwoningen met hoge dichtheid en bestond uit 1100 houten rijhuizen, 700 appartementen, een commercieel centrum met winkels, sociale voorzieningen en scholen. Een van de belangrijkste onderdelen van Skjetten was een handleiding in de vorm van een boek, dat de bewoners een houvast bood voor de wijzigingen en uitbreidingen van hun huizen. Bewoners kregen zelf de verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving en werden gestimuleerd om deze te onderhouden en/of aan te passen. De benodigde materialen konden verkregen worden in de plaatselijke bouwmarkt.

Soms is de modernistische stedenbouw ook een regelrecht fiasco. Er zijn iconische voorbeelden van hoogbouwprojecten die na amper twee of drie decennia alweer gesloopt of grondig verbouwd werden. Van deze falende architectuur geeft de tentoonstelling een voorbeeld met de Parijse buitenwijk La Courneuve. De modernistische hoogbouwarchitectuur werd verantwoordelijk gehouden voor de sociale problemen in de wijk en moest verdwijnen. In die zin werkt het tentoonstellingsdecor, dat ontworpen werd door BC Architects & Studies, als een understatement. Opgezet als een basisstructuur met volumes die in hoogte verschillen, is het een visueel sterke verwijzing naar de rationele stedenbouwkundige rasters die kenmerkend zijn voor de naoorlogse stedenbouw.

De mate van geplande flexibiliteit binnen de structurerende stedenbouwkundige rasters lijkt een belangrijke graadmeter voor de slaagkans van grootschalige modernistische bouwprojecten. Door het sterk uniforme karakter van de modernistische stedenbouw maakte de naoorlogse ontwerpperiode misschien juist duidelijk zichtbaar dat de gebouwde omgeving in het algemeen geen statisch, maar eerder een performatief gegeven is, en dat ze altijd onderhevig is aan door bewoners uitgevoerde aanpassingen of veranderende interpretaties.

 

Levensecht. De performantie van de moderne stad, tot 10 januari 2016 in deSingel, Desguinlei 25, 2018 Antwerpen (03/248.28.28; desingel.be).