width and height should be displayed here dynamically

Lidwien van de Ven. Echoes and Traces

Lidwien van de Ven, Ekeren, 05/06/2020 (Leopold), 2021, courtesy andriesse ~ eyck galerie

Het monumentale standbeeld van Leopold II voor de kerk van Ekeren werd door Lidwien van de Ven gefotografeerd op de late avond van 5 juni 2020, nadat het, in de week van George Floyds gewelddadige dood, met rode verf werd overgoten en vervolgens in brand gestoken. Weer enkele dagen later werd het weggehaald en voor restauratie, zoals het heette, naar het Middelheimmuseum verplaatst. In deze nachtopname overheersen grijstinten. Sokkel, pantalon en koningssteek zijn wit, boven het middel is de zandstenen Leopold geblakerd, in ongeveer dezelfde kleur als het kerkdak op de achtergrond en de zwarte wand achter de lijst. De achtergrond is zowel pastoraal als banaal: de kloeke kerktoren, een hek, een boom in volle bladertooi, een enkele fiets tegen het hek. Op de sokkel is het woord ‘HELL’ (of ‘HEIL’?) naast de inscriptie ‘Aan Z.M. Leopold II’ gespoten. Een schitterend fotografisch beeld: met alle getoonde massiviteit van het steen, en de stevige verticaliteit van toren en standbeeld, staat hier iets op het punt van kantelen.

Twee kleinere foto’s zijn op respectievelijk zijdeachtige stof en karton gedrukt, tegen een paarse achterwand. De Indonesische Sugiarti Siswadi, in een roze jurk of sarong, is een dichter die na de bloedige machtsovername van Soeharto in 1965 wegens haar socialistische activiteiten in de gevangenis en de vergetelheid belandde. Op de andere foto kijkt Pauline Lumumba recht in de lens – naar de kijker, maar ook naar het zwartgeblakerde Leopold-beeld op de tegenoverliggende wand. Lumumba loopt met een laktas in haar hand naar voren, met op de achtergrond een eenvoudige houten trap. Op de tafel rechts van de foto liggen drie teksten, afgedrukt op een witte doek: een brief van Amnesty International uit 1975 die aandacht vraagt voor het lot van de opgesloten Siswadi, een brief van Sugiarti Siswadi aan Pauline na de moord op haar echtgenoot Patrice in 1961, en nog een gedicht van haar over ‘arbeiders-soldaten’, door vrouwen niet enkel meer gebaard, maar ook belichaamd.

Een reeks kleinere, op papier gedrukte en nauwelijks te herkennen afbeeldingen leidt verder de galerie in. Het zijn door Van de Ven in het Berlijnse Marx-Engels Forum gemaakte opnamen van geëtste afbeeldinkjes (sinds de opening van het forum in 1986 bekrast en vervaagd) op de grote stalen platen die de honderdjarige geschiedenis van de arbeidersbeweging tonen. Twee ingelijste foto’s op groot formaat hangen tegen een rode en blauwe achtergrond. Rosa Luxemburg, in een duo-standbeeld van DDR-makelij, neemt een boek in ontvangst van de socialistische vrouwenrechtenactivist Clara Zetkin. Op de achtergrond licht het wit op de bast van een berkenboom op, net voor een laag stalen hek het park afsluit. De andere foto is van een bronzen reliëf ter ere van het zestigjarige bestaan van de Novemberrevolutie, een Oost-Berlijns beeld uit 1987. In de rechterbovenhoek is Marx met karakteristieke baard afgebeeld, daaronder lopen arbeiders, allen mannen, onder een vaandel de toekomst in. Voor het reliëf staat een bouwhek, aan de voet van Marx groeit het onkruid tussen de tegelvoegen.

In de achterkamer van de galerie, bereikbaar langs een trap die een visuele echo uit Pauline Lumumba’s afbeelding lijkt, hangt een roodachtige afbeelding (oorspronkelijke rotodruk), weer op doek, van dansende Duitse en Russische soldaten. Sommige militairen dragen een wijdvallende winterjas en een weelderige hoed, waardoor ze iets vrouwelijks krijgen, in dit even historische als utopische beeld. Daarnaast hangt een grote, ingelijste foto, in het donker genomen, van het Marianne-beeld op de Place de la République, vlak na de terroristische aanslag in de Bataclan van 2015. De boven alles en iedereen uittorende Marianne is zwart, de sokkel waarop ze staat is wit, onder meer beplakt met een ‘Je suis Charlie’-poster. Een van de kleinere, marmeren vrouwenfiguren op de sokkel heeft een zwart kruis op haar mond geplakt gekregen; aan de voet van het beeld is veel graffiti aangebracht, en waxinelichtjes staan tussen een mensenmassa in grijstinten. Is dit standbeeld het ultieme monument, omdat deze vrouw, deze strijder voor gelijkheid – égalité, zo staat er duidelijk op het beeld – alle vormen kan aannemen en met de tijd meegaat? Of is ze zo betekenisvol omdat Frankrijk als natie sinds 1789 nooit meer is opgesplitst of langdurig onderworpen? Recht tegenover de grote foto is een kleine afbeelding van het reusachtige standbeeld Het Moederland roept uit Volgograd te herkennen, een ‘vrijheidsbeeld’ van de toenmalige Sovjet-Unie.

Het werk van Lidwien van de Ven stelt de vraag welk pad een beeld aflegt voordat het bij de kijker aanbelandt – een parcours van toe-eigening, aanvankelijk door de maker, fotograaf of beeldhouwer, en in ruimere zin ook door een land, een partij, een volk, een cultuur. Je zou met Walter Benjamin kunnen zeggen dat Van de Ven de schijn van het monumentale kunstwerk, het ‘mannelijke’ standbeeld, verhevigt en daardoor deels laat afsterven, maar dan wel met de kanttekening dat de meeste beelden die ze vastlegt allang hun kracht verloren hebben – in het daglicht blijven ze van alle aura verstoken. Door ze in het nachtelijke donker te belichten en vast te leggen, komen ze nu – als geesten – opnieuw tot leven.

Onder het kopje ‘belichtingstechnieken’ noteerde Benjamin in zijn Passagen-Werk dat de caissière in het schijnsel van de gasverlichting een allegorie van de kassa wordt. Waarvan zijn de vereerde Marianne, de idealistische Marx, de geblakerde Leopold en het veronachtzaamde duo Zetkin-Luxemburg samen een allegorie? Ik weet het niet. Misschien is het benjaminiaanse denken in allegorieën, gebaseerd op de hoop dat een weg uit het tirannieke verleden al interpreterend kan worden vrijgemaakt, te frivool voor dit oeuvre. Van de Vens sensibiliteit is niet melancholisch, en nog veel minder ironisch. Rouwverwerking is hier de belangrijkste impuls. Het vergt veel arbeid om met het duistere verleden in het reine te komen, dat wil zeggen: het overwinnaarsperspectief af te leggen.

Lidwien van de Ven. Echoes and Traces, tot 22 oktober, andriesse ~ eyck galerie, Leliegracht 47, Amsterdam.