width and height should be displayed here dynamically

Essays

219

september-oktober 2022

Ouderschap (1)

Wat heeft het hebben van kinderen met kunst te maken? Ouderschap is, om te beginnen, geschiedenis in miniatuurvorm. Dat we allemaal kind zijn, en soms ook ouder, maakt ons tot historische wezens, van elkaar gescheiden door decennia. Elk gezin verblijft uiteindelijk in een museum, met de bewoners respectievelijk als erfgoedobjecten of als signalen uit de toekomst. Kijk naar je ouders en je ziet het verleden – een afwijkende versie van jezelf, een versie die hetzelfde heeft meegemaakt in een totaal andere wereld; kijk naar je kinderen en je ziet de toekomst – de meest intense connectie die er te maken valt met hoe het leven na je dood zal zijn. Het is geen toeval dat de metafoor van de vader of de moeder een cliché is geworden in de kunstgeschiedenis: de echte bloedband kan worden gebruikt om te verwijzen naar vormen van verwantschap en continuïteit die veel minder duidelijk zijn, en moeilijker vast te leggen. In de tekst waarmee dit nummer van De Witte Raaf besluit, schrijft Martin Warnke over Giorgio Vasari als de vader van de kunstgeschiedenis, en dus ook over het wellicht nooit helemaal weg te relativeren verband tussen het leven van de kunstenaar en diens werk of schepping. Willen we niet allemaal het beste voor wat we zelf hebben voortgebracht? En wie kan iets maken zonder de hoop (of de vrees) een zelfportret te produceren, hoe vervormd ook? Eva Van Regenmortel schrijft over de zowel artistieke als genetische verwantschap tussen Dan en Maarten Van Severen: wat als vader en zoon beiden werk maken, en elkaar door de spiegel van dat werk heen aankijken? Vlad Ionescu waagt zich aan een andere family plot: een brief schrijven aan de moeder van een kunstenaar, die de bezigheden van haar dochter als tijdverlies wegzet, vooral omdat ze niets meer gemeen hebben met wat zij, sinds haar vormende jaren, als kunst beschouwt.

Een nog ingrijpender experiment ondernam Octavia E. Butler in de roman Kindred uit 1979, door een personage door de tijd te laten reizen, terug naar het door slavernij gedomineerde Amerika van voor de Burgeroorlog, zodat ze haar voorouders op een plantage leert kennen. Het boek inspireerde Denise Ferreira da Silva onlangs tot het schrijven van Unpayable Debt, dat in De Witte Raaf wordt besproken door Ilse van Rijn. Slavernij en kapitalisme blijven met elkaar verbonden, zo betoogt Ferreira da Silva; niet ouders zijn het, als wel verre voorouders die het leven van hun nazaten blijven bepalen. Een heel andere vraag – postfeministisch eerder dan poststructuralistisch – is of er wel zoiets bestaat als ouderschap, eerder dan de twee heel verschillende ervaringen moeder of vader te zijn. Om te variëren op wat ooit over Belgen werd beweerd: ‘Il n’y a pas de parents, il y a des mères et des pères.’ Fictie, en eerder nog sciencefiction, kan een uitweg bieden. In het klassieke verhaal ‘Bloedkind’ uit 1984, eveneens van Octavia E. Butler en hier voor het eerst in het Nederlands vertaald, worden mannen moeder, zij het grotendeels tegen hun zin. ‘Ik wist wat me te doen stond, wat ik kon verwachten,’ zegt een van hen. ‘Het was me mijn hele leven lang verteld.’

In de eerste vier bijdragen aan dit (eerste) nummer over ouderschap gaat het voornamelijk daarover: de biologische mogelijkheid om moeder te zijn, en wat het kan veroorzaken als die mogelijkheid wordt ingevuld, in een maatschappij waarin het niet langer aanvaard is om als ‘huismoeder’ thuis te blijven om de kinderen op te voeden, hoewel een ‘huisvader’ een nog zeldzamer fenomeen blijft en de zorg- of onderwijssector niet bepaald overbemand is. De volkswijsheid dat het werk van een huisvrouw nooit gedaan is, lijkt niet alleen daarom achterhaald: wie kan er zeggen – met uitzondering van jonge kinderen – echt nog van elke vorm van arbeid ontslaan te zijn? Deels ook daarom wordt moederschap in steeds meer hedendaagse kunst- en ontwerppraktijken een uitgesproken onderwerp. Jan-Willem Anker schrijft over de combinatie van moeder- en kunstenaarschap, zoals die aan bod komt op een tentoonstelling in Onomatopee in Eindhoven. Evelien Bracke bespreekt het boek Designing Motherhood. Things that Make and Break Our Births, waarin onder meer wordt uiteengezet hoe de optimalisering van een borstkolf niet alleen tot meer individueel welzijn, maar ook tot maatschappelijke verandering kan leiden. Roos van der Lint vergelijkt hoe kunstenaars als Lisa Spilliaert, Sara Sejin Chang (Sara van der Heide) en Raquel van Haver onderbelichte aspecten of onvermoede verschijningsvormen van het moederschap aankaarten. En Laura Herman, tot slot, bespreekt aan het begin van dit nummer de tentoonstelling Wet Job van Camille Henrot in het Middelheimmuseum in Antwerpen.

Wat Adorno meer dan een halve eeuw geleden in de openingszin van zijn Ästhetische Theorie schreef, is ondertussen ook op ouderschap van toepassing: ‘Het is vanzelfsprekend dat niets omtrent kunst nog vanzelfsprekend is, niet het innerlijke leven van de kunst, niet de relatie tot de wereld, en zelfs niet het bestaansrecht ervan.’ Wat is vandaag het grootste waagstuk: kunstenaar of ouder worden? En in welk van beide gevallen, en voor wie, is de kans het kleinst dat de belofte op geluk, die beide van oudsher inhouden, verbroken wordt?

Christophe Van Gerrewey