width and height should be displayed here dynamically

Melati Suryodarmo. I am a Ghost in My Own House

Melati Suryodarmo, Eins und Eins, 2016, courtesy van de kunstenaar, foto Riki Zoelkarnain

Hoewel Melati Suryodarmo (1969) al decennialang veel bekendheid geniet in Indonesië en Zuidoost-Azië, vindt haar eerste soloshow in Nederland pas dit jaar plaats, na de toekenning van de Bonnefanten Award for Contemporary Art (BACA). Helaas laat de curatie en presentatie te wensen over. De expositie overspant haar hele oeuvre, met werk van 1988 tot nu, en legt een veelheid aan invloeden en referenties aan de dag, maar de bezoeker krijgt relatief weinig context of achtergrondkennis aangeboden. Vooral bij de werken die refereren aan traditionele en lokale vormen van performance is dat een gemis. Het heeft als gevolg dat bepaalde thema’s zich weliswaar aftekenen, maar dat niet duidelijk wordt wat het werk daarover te zeggen heeft.

Suryodarmo is in Duitsland opgeleid, ze was onder andere student van Marina Abramović. De verwantschap is terug te zien in haar langdurige performances die vaak een lichamelijke beproeving vormen. In haar bekendste werk, Exergie – Butter Dance (2000), probeert Suryodarmo een gracieuze Pakarena-dans uit Zuid-Sulawesi uit te voeren terwijl ze op een enorme klont boter staat. Ze kijkt geconcentreerd terwijl ze, opgedoft in een strakke zwarte jurk en rode hakken, en begeleid door ritmische trommels, steeds uitglijdt, valt, opstaat en weer doorgaat met de langzame dans. In de performance I am a Ghost in My Own House (2016), die Suryodarmo in de openingsweek in het Bonnefanten nogmaals heeft uitgevoerd, staat de kunstenaar in een veld met houtskool dat ze twaalf uur lang met een soort deegroller tot gruis verpulvert. Langzaam komt ze steeds meer onder het roet te zitten. Net als bij de andere performances wordt er een registratie van op een scherm getoond, in dit geval naast het houtskoolveld. De video heeft een edit ondergaan en is ingekort. Opmerkelijk, omdat het afdoet aan juist die elementen die voor Suryodarmo essentieel lijken, zoals het langzame tijdsverloop en de fysieke relatie met de toeschouwer in de ruimte. Nu valt er op het scherm alleen een reeks hoogtepunten te zien: de kunstenaar krijgt het moeilijk, moet op een gegeven moment rusten, en kan dan weer verdergaan. De werken hebben niet dezelfde impact die ze live zouden hebben gehad; de gecreëerde afstand biedt wel ruimte voor kritische reflectie. De tijd heeft sinds Abramović niet stilgestaan: er is (gelukkig) steeds meer kritiek op uitputtingsslagen en hard werken als allerhoogste performancedoel, met het individu dat zichzelf het onbarmhartigst kan pushen als beste kunstenaar.

Suryodarmo mengt langdurige performances met traditionele vormen, zoals lokale dansen en spirituele technieken, en rituelen uit verschillende Aziatische regio’s. In de begeleidende video stelt ze dat deze vormen ‘niet voor de kunst, maar voor het welzijn van de samenleving’ bedoeld zijn. De verbinding tussen het lichaam van de performer en de samenleving komt terug in haar werk. In Eins und Eins (2016) bevindt de kunstenaar zich in een ruimte met een kom zwarte inkt. Telkens neemt ze de inkt opnieuw in haar mond en spuwt die uit op de witte muren. Ze wordt daarbij steeds viezer en wanhopiger, en lijkt aan het werk ten onder te gaan. Eins und Eins is een metafoor voor een repressieve samenleving, waarbij Suryodarmo’s lichaam het medium vormt waardoor de opgekropte en onderdrukte emoties van de natie in de vorm van zwarte inkt kunnen worden uitgebraakt.

In de performance A Transaction of Hollows (2019) schiet de kunstenaar met een Javaanse boog pijlen af die zich stuk voor stuk met een harde knal in de muur boren. De actie speelt zich af op een groot scherm in het midden van de ruimte. De toeschouwer loopt rond dat scherm, en Suryodarmo, in de video, beweegt zich door diezelfde ruimte. Zij kiest telkens een andere positie om te schieten, alle muren zitten vol pijlen. Het werk valt te lezen als een meditatie over ‘onze samenleving, de richtingen die deze kan inslaan en de mogelijkheden daarbinnen’, zo luidt de zaaltekst, maar het is in zijn universaliteit ook weer vrij algemeen. Hier speelt het gebrek aan context het kunstwerk parten: wanneer heeft Suryodarmo dit werk gemaakt, en waar? Juist in relatie tot de ‘samenleving’ zijn dat belangrijke vragen, want over welke samenleving hebben we het, en wie hoort daarbij, en wie niet?

In de videoperformance Pass to Converse (2004) hangt Suryodarmo ondersteboven terwijl drie zangers uit verschillende muzikale tradities haar afwisselend met spirituele liederen toezingen. Ze heeft een klein zwart leren topje aan, en het beeld is zo uitgesneden dat je de bovenlichamen van de kunstenaar en de respectieve zangers gespiegeld tegenover elkaar in beeld ziet. De zangers zitten op ooghoogte van Suryodarmo’s borsten, maar slaan geen acht op haar terwijl ze zingen. En zij hangt daar met haar ogen dicht. Meer dan de eerdergenoemde, ‘politiek’ geladen werken lijkt Suryodarmo in deze performances bewust te spelen met de blik van een publiek – juist omdat in de video niemand naar elkaar kijkt. Het is misschien wel het spannendste werk uit de tentoonstelling. Het is een ironisch, humorvol beeld, maar de tentoonstellingstekst zegt dat het werk ‘vraagtekens plaatst bij de universaliserende tendensen van de westerse esthetiek’. Vertegenwoordigt de kunstenaar in haar leren topje hier dan het Westen? Bedoelt ze het dus kritisch? Maar waar uit ze dan precies kritiek op?

Het meest te lijden onder het gebrek aan contextualisering heeft de recente video Memory of Water (2021), waarbij de camera in de overwoekerde restanten van het huis van Suryodarmo’s vader een groep performers volgt die plechtstatig een reeks rituelen uitvoert. De zware sfeer, de rommelende en ruisende soundscape en de extreem trage handelingen van de performers resulteren in een claustrofobische kijkervaring. Er is veel verondersteld drama, maar geen handvatten om de symboliek te kunnen duiden.

De BACA heeft zich de afgelopen jaren nadrukkelijk gericht op kunstenaars die zich cultureel of geografisch buiten de dominante westerse canon bevinden. Suryodarmo ondermijnt die tweedeling op een interessante manier doordat ze door zowel de Europese als de Aziatische performancekunst beïnvloed is, en zelfs door oriëntalistische performers als Mata Hari. Toch is het een misvatting om er vervolgens van uit te gaan dat dit werk niet gesitueerd hoeft te worden. Beeldende kunst, ook performance, is immers geen pleister die je overal op kan plakken; de wonde die bedekt wordt verandert naargelang de context van betekenis. Het is jammer dat de diverse kaders niet worden uitgelicht. De sociaal-politieke context waarin Suryodarmo werkt bijvoorbeeld, of de spanning tussen het lokale aspect van traditionele rituelen en het opnemen ervan in conceptuele performances, zeker als die plaatsvinden in een (Europese) white cube. Of het onderwerp gender, dat als een rode draad door dit oeuvre lijkt te lopen. Zo krijgt het pijlenspel in A Transaction of Hollows een nieuwe betekenis: deze tentoonstelling mist de invalshoeken om Suryodarmo’s werk met een knal te laten landen.

Melati Suryodarmo. I am a Ghost in My Own House, tot 30 oktober, Bonnefantenmuseum, Avenue Ceramique 250, Maastricht.