width and height should be displayed here dynamically

Lille Métropole en Europe

De tentoonstelling Lille métropole en Europe wil aan de hand van een vijftigtal recente architectuurprojecten de actuele veranderingen in de grote Europese agglomeraties schetsen. Uitgangspunt zijn de ontwikkelingen in en rond Euralille, het complex van kantoren, residenties en een commercieel centrum gestructureerd rond een nieuw TGV-knooppunt, dat in 1994 werd geopend. De geselecteerde projecten, gedocumenteerd aan de hand van plannen, maquettes en foto’s, zijn gegroepeerd volgens programma: culturele gebouwen, woningen, werkplekken, winkelcentra, openbare ruimten en stadsparken. De tentoonstelling suggereert dat er de afgelopen tien jaar op een nieuwe, dynamische manier met deze programma’s wordt omgegaan, en dat dit wijst op een andere perceptie en een nieuwe rol van de stad in de Europese maatschappij. Deze hypothese wordt per thema geïllustreerd met een aantal projecten, waarvan een groot deel afkomstig is uit de regio rond Rijsel.

De ‘heropleving’ van de stad blijkt misschien nog het meest uit de vele gebouwen met een culturele bestemming die recent zijn opgeleverd of thans ontworpen worden. Deze projecten zijn niet alleen symbolen van stadsvernieuwing, het zijn ook de nieuwe monumenten van deze tijd en daardoor belangrijke instrumenten van citymarketing. De oude, Europese stad behoort immers niet enkel meer aan haar bewoners toe, zij moet – bij gebrek aan inkomsten uit industrie en andere vormen van productie – evenzeer toeristen en zakenmensen aantrekken om te kunnen overleven. Deze spanning is af te lezen aan de manier waarop met openbare ruimte wordt omgesprongen: deze moet niet alleen de steeds intensere circulatiestromen opvangen en plaats bieden aan ontspanning en collectieve manifestaties, zij moet ook beantwoorden aan de verwachtingen van de toerist, die een pittoresk beeld zoekt, en aan de hoge eisen van zakenlieden. Maar de nieuwe aandacht voor de stad leidt vooral in het domein van de huisvesting tot innovatieve oplossingen. Deze sector staat immers voor een dubbele uitdaging: ze moet niet alleen een antwoord bieden op nieuwe samenlevingsvormen (eenoudergezinnen, alleenstaande bejaarden, herenigde families…), er wordt ook verwacht dat architecten ‘inbreidingsstrategieën’ voorstellen die een verdichting van de stad tot stand brengen zonder verlies aan woonkwaliteit. Het mengen van functies is daarbij een van de fundamentele uitgangspunten – waar vroeger kantoren of shoppingcentra als aparte enclaves aan de rand van de stad werden ingeplant, gaan deze programma’s sinds kort de stad ‘heroveren’. Steeds meer kantoren verrijzen bijvoorbeeld in de buurt van stations, terwijl er steeds vaker grote shoppingmalls gebouwd worden in het hart van de stad.

Dit verhaal, dat in Lille métropole en Europe op een hoofdzakelijk beschrijvende en didactische manier wordt gepresenteerd, vindt een visueel complement in de portfolio’s van twee Franse fotografen: van Emmanuel Pinard zijn beelden van Euralille en het Parc de la Deûle tentoongesteld, terwijl Frédéric Lefever op zoek gaat naar de gaten in de planning van de regio rond Lille. Hij toont precies die plekken en restruimtes die aan de aandacht of de invloed van de architecten ontsnappen. Vermeldenswaard is ook de scenografie van de tentoonstelling, ontworpen door Stéphane Beel. Zijn sobere dispositief, dat zich volledig ten dienste stelt van de tentoongestelde projecten, is opgebouwd uit modulaire rekken. Op die manier ontstaan evenwijdige corridors die het tentoonstellingstraject structureren, echter zonder een bepaalde route op te leggen. Het is een knipoog naar de plek waar de tentoonstelling plaatsvindt, namelijk de derde verdieping van het immense shoppingcenter Euralille. De scenografie van de tentoonstelling refereert eveneens aan een soort stedelijk plan, met straten, een plein en een belvédère. Er is bijvoorbeeld een open plek voorzien waar je een film over Lille en zijn omgeving kunt bekijken, terwijl de leeshoek, toegankelijk via een trapje, een algemeen zicht biedt op de tentoonstelling.

Dat alles kan niet verhinderen dat, in het licht van de ambitieuze opzet, Lille métropole en Europe een tegenvallende, zelfs ontgoochelende tentoonstelling is; voor de geïnformeerde bezoeker valt er immers weinig nieuws te rapen. De meeste van de projecten die het nieuwe stedelijke elan in Europa moeten illustreren zijn al uitvoerig gepubliceerd – niet enkel omdat ze kwaliteit bieden, maar misschien nog het meest omdat ze ontworpen zijn door het selecte kransje van Europese toparchitecten. Het gaat dan ook om letterlijk ‘uitzonderlijke’ projecten – een stadsbestuur met een krap budget kan zich de grillen en de erelonen van een sterarchitect normaal niet veroorloven. Of uit deze selectie ‘representatieve’ projecten echt werkbare strategieën voor stadsvernieuwing kunnen worden gedistilleerd, is dus maar de vraag. De tentoonstelling lijkt daarenboven te suggereren dat alle positieve tendensen van de nieuwe stedelijkheid samenkomen in en rond Euralille – over dit project wordt uitsluitend in hoeratermen gesproken. Tien jaar na de oplevering zijn de kwaliteiten en de gebreken van deze ambitieuze operatie echter al duidelijk zichtbaar, en het is spijtig dat men de kans niet heeft gegrepen om een kritische balans op te maken. Het blijft allemaal bij een brave portfolio van de grote architecturale dynamiek die zich de laatste jaren in de regio tussen Rijsel en Kortrijk heeft ontwikkeld. De vraag naar oorzaak en gevolg – in welke mate kan het prestigieuze Euralille-project als motor van deze nieuwe ontwikkelingen worden beschouwd? – blijft in Lille, métropole en Europe onbeantwoord.

 

• Lille, métropole en Europe loopt nog tot 28 november in het winkelcentrum van Euralille (naast het station van Lille Flandres). In het kader van de tentoonstelling vindt op 16 november 2004 een colloquium plaats rond het thema van de recente transformaties in de Europese steden. Voor informatie zie www.lille2004.com.