width and height should be displayed here dynamically

Marc Bijl

De blikvanger van Marc Bijls solotentoonstelling in Casco is een ruiterstandbeeld. Dit genre is door Bijl letterlijk van zijn voetstuk gehaald: het paard staat met zijn benen op de galerievloer in plaats van buiten op een sokkel. Toch is de link met de straat gebleven, want het beeld is vanaf de Oudegracht door een grote etalageruit duidelijk te zien. Menige voorbijganger staart vanop die plek naar het macabere geval, een met glanzende pek overgoten polyesterbeeld van een paard, waarop een in zwarte kleren gehuld skelet zit – met een paarse capuchon over het hoofd – dat een vaandel omhoog houdt met de woorden “Such as I was you are and such as I am you will be”. Elders in de galerie draait een video van Bijl, begeleid door een nummer van zijn band Götterdämmerung, die recent weer bijeen is gekomen en bij de tentoonstelling een plaat heeft uitgebracht. De puike titel van de expositie luidt The nation had been flirting with forms of götterdämmerung, with extremes of vocabulary and behavior and an appetite for violent resolutions. De band kwam begin jaren negentig voort uit de gothic subcultuur, en de ruiter zou deels zijn afgeleid van de bereden politie waarmee Bijl destijds bij een demonstratie in aanraking kwam.

Sinds enkele jaren positioneert Bijl zich nadrukkelijk als een activistisch kunstenaar. De politieke graffiti die hij tegenkwam tijdens een langdurig verblijf in Berlijn, heeft hij in zijn kunst geïncorporeerd, en in Berlijn en elders heeft hij ook nieuwe graffiti, stickers en andere tekens toegevoegd aan de stedelijke ruimte. Zo doken tussen de namen van chique winkels in de Friedrichstrasse ineens borden op met de namen Georg Hegel en Martin Heidegger – ze waren nauwelijks van de andere borden te onderscheiden. Ook verschenen Nederlandse leeuwen op de oranje vuilophaalwagens van Berlijn, en bij een ontvangst ter gelegenheid van het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima Zorreguieta in Schloss Charlottenburg kregen bezoekers kaartjes uitgereikt met de tekst “Married to the Mob”, waarin Bijl de rampzalige economische gevolgen van het Argentijnse Videlaregime (waarin de vader van de bruid als minister diende) uiteenzette. Een al te nadrukkelijk gecultiveerde bad boy-attitude, al dan niet ironisch, ligt soms op de loer bij Bijl. Zo maakte hij in 2002 een catalogus in de vorm van een perfect geïmiteerd nummer van Flash Art, dat uiteraard geheel gewijd was aan Marc Bijl; enerzijds een geestige interventie in de aandachtseconomie van de kunst, anderzijds ook ongegeneerde Selbstinszenierung. Enkele Beuyscitaten verbazen dan ook niet. Niet alleen is in de Flash Art-catalogus een fotografisch zelfportret in de messianistische pose van Beuys’ La rivoluzione siamo noi te zien, ook een van Bijls beste werken refereert aan deze Beuysicoon. Daarin is Beuys echter vervangen door een met teer bedekte sculptuur van Lara Croft, die er met sigaret en twee getrokken pistolen bij staat als een vogel na een olieramp. Op de wand achter haar is de tekst “La Rivoluzione siamo noi” gesprayd. Die ‘wij’ is duidelijk niet meer het geromantiseerde collectief van Beuys, maar wie dan wel? Met een omweg via Beuys wordt hier de traditionele sculptuur (een min of meer levensgrote, monochrome menselijke figuur) tot een vreemdsoortig en hilarisch mene-tekel getransformeerd. Hoewel hij traditionalist noch formalist is, zijn voor Bijl de confrontatie met historische vormen en het precieze gebruik ervan duidelijk zeer belangrijk – dat blijkt ook weer bij Casco.

Tot zijn repertoire van historische vormen behoren niet alleen de conventies van de klassieke sculptuur, maar ook avant-gardistische en activistische strategieën. In de Flash Art-catalogus was een tekst over de Situationistische Internationale opgenomen, waarin ook de mythische link van de SI met punk (via King Mob en Jamie Reid) aan bod komt. Sommige werken van Bijl, zoals zijn interventies in de Friedrichstrasse en bepaalde toepassingen van graffiti, hebben duidelijk situationistische trekjes. Maar hoewel Bijl grasduint in de protestbewegingen van de jaren zestig, is zijn werk vooral ook gevormd door de doorwerking en transformatie van die erfenis in de punk- en de postpunkcultuur. In een van zijn meest rake werken spoot hij de titel van een LP van The Smiths, The World Won’t Listen, op een wand tegenover de Frankfurter Kunstverein, op een plek die door het raam van een tentoonstellingszaal te zien was. Hier implodeerde de wereld van de graffiti; geen politieke slogans, maar melancholieke berusting. Waar punk nog anarchistisch-agressief was, voltrok zich bij postpunkbands als The Smiths een wending naar binnen, naar de geprangde ziel. Bijls werk in Frankfurt verbond dat moment in de popgeschiedenis op ingenieuze wijze met een reflectie op de relatie tussen tentoonstellingsruimte en buitenwereld; de graffiti zijn niet meer op de straat gericht, maar op een wereld binnenskamers, die aan zichzelf twijfelt.

De video in Casco, bij een door Götterdämmerung uitgevoerd nummer van The Sisters of Mercy, is gebaseerd op een verwante manoeuvre: gelijk oplopend met de zang ziet men de songteksten in beeld, gesprayd op diverse muren en reclameborden. Volgens Bijl is het nummer, Good Things, niet typisch gothic, omdat het te veel over de buitenwereld (in casu Noord-Ierland) gaat. De subcultuur van de ‘goths’ vergrootte de van bands als Joy Division en The Smiths overgenomen fixatie op weltschmerz en doemgevoelens immers nog verder uit; de agressie en woede van punk werden steeds meer verinnerlijkt en vergeestelijkt. Dat Good Things de gewelddadige buitenwereld contrasteert met een (mentaal?) ‘in here’ grijpt Bijl aan om de teksten op plekken out there te sprayen, in de stad, en het geheel dan weer te monteren tot een muziekvideo die wordt vertoond in een kunstruimte waarin men door de etalage wordt bekeken door voorbijgangers. Op een complexere manier dan bij The World Won’t Listen speelt Bijl straat en binnenruimte zo weer tegen elkaar uit. Vergeleken met de scherpe video is het ruiterstandbeeld nogal bombastisch, maar ergens past dat ook wel weer: het skelet te paard vertegenwoordigt immers de opzichtige flirt met de dood van de gothic-scène, maar kan ook worden gezien als allegorische, melancholieke reflectie op een subcultuur die (in elk geval voor Bijl) dood is. Hopelijk wordt Bijls werk geen ellenlang artistiek rouwproces. De retoriek van de doem is immers – zelfs als hij ironisch of kritisch tegen het licht wordt gehouden – een nogal beperkt stijlmiddel.

Marc Bijl, tot 25 januari in Casco, Oudegracht 366, 3511 PP Utrecht (030/231.99.95; www.cascoprojects.org).