Marijke van Warmerdam
Naar aanleiding van Marijke van Warmerdams recente tentoonstellingen in Antwerpen, Eindhoven, Malmö en Zürich is nu de publicatie Enkel, dubbel, dwars verschenen. Naast een inleidende tekst van Lynne Cooke bevat het boek ook een reeks korte tot zeer korte bijdragen van collega-kunstenaars en critici. Cooke tracht Van Warmerdams werk te relateren aan de film- en videokunst van pakweg vijfentwintig jaar geleden en aan de huidige discussie over het museum als laatste toevluchtsoord voor de cinema. Zij constateert terecht dat Van Warmerdam zich bezighoudt “met zien in plaats van verklaren, met het fenomeen van bewegende beelden in plaats van het verhalende”. Hiermee sluit Van Warmerdam inderdaad aan op oud werk van onder meer Bruce Nauman en Vito Acconci. Veel van haar films en video’s tonen in een eindeloze herhaling simpele handelingen: een vrouw die haar haar droogt, iemand die een bak rijst over zijn hoofd uitgiet, een meisje dat rondjes rijdt op een fiets. De beweging wordt van iedere betekenis ontdaan, wordt abstract. Ook woorden worden aan dit procédé onderworpen. In de editie Namen en namen herhaalt een ronddraaiende cassettespeler voortdurend de naam van de eigenaar van het betreffende exemplaar van het werk. Nadat men die naam tientallen keren heeft gehoord, opgezegd door verschillende mensen, blijft alleen een leeg patroon van klanken over. In haar filminstallaties werkt Van Warmerdam behalve met herhalingen ook met beelden die bijna statisch zijn, hoewel het in feite eveneens om in een loop herhaalde stukken film gaat. De installatie Beer bestaat uit twee filmprojecties van een beer die (de ene keer frontaal, de andere keer in profiel) in een deuropening staat en niet van plan lijkt ooit weer op te stappen. In een in Enkel, dubbel, dwars opgenomen gesprek met Chris Dercon schetst Jeff Wall op overtuigende wijze de achtergrond van de voorkeur van Van Warmerdam voor zoveel mogelijk van inhoudelijke aspecten ontdane beelden en bewegingen: “I think we’re tired of advertising and we need pure images, or at least without the loaded meanings of so much publicity- and counter-publicity-material”. Inderdaad is Van Warmerdams werk een vlucht uit het rijk van de codes, van de tekens. De vraag is echter of dit niet soms uitmondt in een nieuwe vorm van formalisme – een formalisme van de beweging. Wall constateert dan ook dat hij bij haar een “overtuigend idee van performance” mist; het gaat slechts om nagenoeg mechanische bewegingen, niet om menselijke handelingen met al hun implicaties. Maar Van Warmerdams werk kent ook altijd weer momenten waarin de herhaling of de vertraging van het beeld suggereert dat deze gebeurtenis het verdient om tientallen keren bestudeerd te worden, omdat het vanzelfsprekende bij nader inzien steeds minder vanzelfsprekend blijkt te worden. En dan is er nog haar heerlijk kinderlijk gevoel voor humor: zo zijn in Enkel, dubbel, dwars twee zelfklevers gevoegd, de een met het opschrift Very good, de ander met de woorden Very bad. Door die bij de reproductie van zijn meest en minst geliefde werken te plakken, kan de lezer zijn exemplaar werkelijk tot zijn persoonlijk exemplaar maken. Als het woord ‘ontwapenend’ nog niet bestond, zou het hiervoor uitgevonden moeten worden.
• Marijke van Warmerdam, Enkel, dubbel, dwars, MUHKA, Antwerpen, 1997.